donderdag 28 februari 2013
Hollandaise
Het zegt iets over de reputatie van de cuisine van onze Noorderburen dat als mensen een werkelijk absurd recept bedenken -hamrolletjes met banaan in gegratineerde kaassaus- ze dat blijkbaar nog het gemakkelijkst kunnen verkopen door het ding in kwestie als Hollandaise te bestempelen. Hollandaise, registreert ons onderbewustzijn: dan kan alles, dan kan dit er ook nog wel bij.
woensdag 27 februari 2013
Dat soort poespas
Montaigne beschrijft een mechanisme dat vandaag nog net zo goed werkt: als je iemand van iets wil overtuigen dat behoorlijk ongerijmd is, maak je het bij voorkeur nog ingewikkelder en absurder. Dan bereik je een punt waarop wij mensen blijkbaar besluiten: als het zo gek is, dan zal het wel waar zijn. Hij beschrijft het geval van een vriend die niet langer in staat is de Daad te stellen, omdat hij telkens weer vreest dat hij in gebreke zal blijven. Montaigne zegt de vriend over een wondermiddel te beschikken. De vriend moet gaan wateren, een kamerjas aantrekken, drie keer een bepaalde spreuk zeggen en een lint omgorden met daaraan een medaille die hij precies met de beeltenaar ter hoogte van zijn nieren moet hangen. Na die bezweringsrituelen te hebben voltrokken kan de vriend zich naar de echtelijke sponde begeven om zich van zijn taak te kwijten, er zorg voor dragend dat tijdens het vrijen de beide partners de hele tijd door de kamerjas worden bedekt.
Het wondermiddel werkte. Montaigne besluit: "Dat soort poespas is het hoofdbestanddeel van het succes, want onze geest kan zich niet losmaken van het idee dat zulke vreemde middelen voortkomen uit een diepe kennis." (''Over de macht van de verbeelding', De Essays.)
Het prentje Louis-Jean-François Lagrenée (1724-1805), Mars en Venus. Allegorie van de Vrede, 1770.
dinsdag 26 februari 2013
Neppaard
In de reeks Dingen Die Je Het Geloof In De Mensheid Doen Verliezen, vandaag John Wayne's neppaard.
Inderdaad: voor nogal wat shots in westerns werden neppaarden gebruikt. En vervolgens maakte iemand dan op de achtergrond met twee halve kokosnoten de bijhorende hoeftrappelgeluiden. Of neen, dat was wellicht in een andere film.
maandag 25 februari 2013
Wijn, vrouwen, etc.
Wijn, vrouwen en sterke drank: een fatale combinatie die het lot van menig muzikant bepaalde. Maar diezelfde combinatie levert vaak ook de beste deuntjes op. Papa Lightfoot weet er zo te horen alles van: Wine, Women and Whisky (muziekje).
Het is echter niet helemaal duidelijk of Lightfoot's carrière nooit helemaal op dreef kwam als gevolg van bovenvermelde fatale combinatie of dat er zich gewoon nooit een kans voordeed om helemaal door te breken. Lightfoot gooide het voortijdig over een andere boeg en ging halverwege de jaren 1950 in zijn woonplaats Natchez, Mississipi aan de slag als ijskreemman. Toen eind jaren 1960 witte jongens de blues ontdekten, zochten ze Lightfoot op en die begon opnieuw plaatjes op te nemen. Maar ook die tweede loopbaan bleek van korte duur. In 1971 stierf Papa Lightfoot aan een longaandoening.
zondag 24 februari 2013
Gedeelde cultuur
En die woorden, de eerste die Sherlock Holmes tot Dr. Watson richtte*, werden gesproken in het chemisch laboratorium van het Londense St. Bartholomew's Hospital. En daar tref je tegenwoordig bovenstaande herdenkingsplaat aan.
Wat zo mooi is aan de Britten, is dat referenties naar Sherlock Holmes al generaties tot de gedeelde cultuur behoren.Toen Winston Churchill tijdens de Tweede Wereldoorlog het plan voor de oprichting van de SOE (Special Operations Executive) verkocht moest krijgen, lag dat moeilijk. Hoe overtuig je een select groepje hoge en dus behoudsgezinde militairen en zeer gerespecteerde en dus al evenzeer niet naar een voorkeur voor het ongewone neigende politici en hoge ambtenaren, dat je een korps wil opzetten dat de opdracht krijgt alle regels van wat militair gangbaar is overboord te zetten en net die dingen te bedenken waar nooit iemand aan dacht en die dus ook de vijand geenszins verwacht? Kan eigenlijk niet. Tot iemand verwees naar de Baker Street Irregulars, de bende straatjongens die Holmes uitstuurde to go everywhere, see everything and overhear everyone en die daartoe alle denkbare en ondenkbare methodes mochten gebruiken. Dat kwam het selecte groepje bekend voor. Allemaal hadden ze hun Holmes gelezen. En dus kreeg Churchill zijn SOE.
Om onduidelijke redenen zie je niet onmiddellijk een equivalente Vlaamse schrijver met behulp waarvan je hoge militairen, politici en ambtenaren van wat dan ook zou kunnen overtuigen.
(*. Eigenlijk werden ze voorafgegaan door de begroetingsformule: How are you?)
zaterdag 23 februari 2013
Alfons Devisch
Zelfs de beste grap heeft een beperkte houdbaarheidsdatum. Ooit zorgde Alfons Devisch -hier afgebeeld met Raymonda- in zijn Ninoofse stamcafé Het Klokske voor groot jolijt door, op de vraag van postbode Etienne Decuyper naar zijn familienaam, een opgezette vis boven te halen die hij enige tijd tevoren op het Brusselse Vossenplein had gekocht. Toen het Etienne en de andere stamgasten daagde dat je die opgezette vis inderdaad kon zien als een uitbeelding van Alfons' familienaam, was het kot te klein. Alfons werd die avond en ook nog de daarop volgende avonden feestelijk getrakteerd, telkens wanneer hij de vis toonde, die de stamgasten al liefkozend Raymonda hadden gedoopt, naar een buurvrouw die wel wat weg had van de waterbewoner. Maar toen Alfons drie weken later nog altijd te pas en steeds meer te onpas de opgezette vis bovenhaalde, besloot de eigenaar van het Klokske dat de uitgemolken grap hem klandizie kostte en dat het of Alfons of de vis was. Alfons, in zijn eer gekrenkt, koos voor de vis.
Dezelfde taferelen speelden zich af in een reeks andere cafés in Ninove en vervolgens in de buurgemeenten. Alfons geraakte op de dool. Tegenwoordig dwaalt hij door de straten en klampt passanten aan die hij, terwijl hij ze de door de tijd en het veelvuldige gebruik inmiddels flink gehavende opgezette vis onder de neus duwt, vruchteloos aanport zijn familienaam te vragen.
Het gaat niet goed met Alfons.
Het prentje: via de inmiddels uit de blogosfeer verdwenen John Mc. Nab.
vrijdag 22 februari 2013
Gevoelstemperatuur
Er is de feitelijke temperatuur en de gevoelstemperatuur. De weerman vertelt, bijvoorbeeld, dat het morgen een graad of zes wordt, maar dat het door de koude wind zal aanvoelen alsof het eigenlijk vriest. Dat klinkt behoorlijk a peu près en subjectief. Dat blijkt, als je het opzoekt*, niet zo te zijn. Voor meteorologen gaat het om een heel precies en, merkwaardig genoeg, ook meetbaar concept. Zo verneem je dat er -je kunt er je weinig bij voorstellen- net als de allerkoudste feitelijke temperatuur ooit gemeten, ook iets als de allerkoudste gevoelstemperatuur ooit ervaren bestaat. Het record bedraagt, voor wie het wil weten, -28°, op 14 januari 1987 in het noorden van Nederland vastgesteld.
Dat lijkt nogal bizar. Dus: als iemand morgen roept, voor mij voelt het aan als -29°, dan hebben we een nieuw record? Het is, zoals altijd, ingewikkelder dan dat. Er blijken zelfs verschillende methoden bestaan om te meten wat we precies voelen. De beste blijkt de JAG/TI-methode te zijn en daarvoor hanteer je op één of andere manier deze formule:
Gevoelstemperatuur. Harde wetenschap.
(*. Mentale noot aan onszelf: jongens die het zinvol vinden om te googlen wat we eigenlijk precies onder gevoelstemperatuur verstaan, moeten wellicht gewoon wat vaker onder de mensen komen.)
donderdag 21 februari 2013
Pirenneke
Allerlei eerbewijzen kunnen geleerden te beurt vallen. Je kunt bekroond worden door je vakgenoten. De media kunnen je opvoeren als topprofessor, je kunt in de adelstand worden verheven, ze kunnen -dat gebeurt meestal wel pas na je dood- een straat naar je vernoemen.
De grote Belgische historicus Henri Pirenne kreeg ruimschoots zijn deel van erkenning en beroemdheid. Wat hem daarenboven ook nog te beurt viel, is dat de Gentse bakker waar hij zich zeer regelmatig van allerlei lekkers kwam voorzien, het favoriete gebakje van de hoogleraar tot een "Pirenneke" herdoopte. Ook na Pirenne's dood bleef die term nog ruime tijd gangbaar.
Dat, beste vrienden, is erkenning, dat is eerbetoon.
Het prentje: Ja, welke bakker was dat? Heeft één van de lezers oudere Gentse familieleden die licht op die zaak kunnen werpen? Alleszins: wij gokken op de even fantastische als betreurde bakkerij Bloch, hier afgebeeld in 1909. Het verhaal van de Pirennekes vind je in alle Pirenne-biografieën. Zo onder meer in die van Paul Morren, Henri Pirenne: historiograaf, 1862-1935.
woensdag 20 februari 2013
Oikofilie
Enige vooroordelen ten aanzien van Roger Scruton waren de Redactie Boeken niet vreemd. Scruton is één van de weinige zelfverklaarde conservatieve filosofen en schuwt bovendien de provocatie niet. In een verder verleden kon je hem nog horen verdedigen dat bij verkiezingen ouders met kinderen recht hadden op meer stemmen en alleenstaande volwassenen op minder. Iets met belang hebben in en voor de gemeenschap en dat soort dingen. Hij was ook een tijdje aan de slag als lobbyist voor de tabaksindustrie, naar eigen zeggen om de burgerlijke vrijheden te verdedigen. Soms wist je ook niet helemaal of hij het meende: Scruton, die ergens op de buiten in Wiltshire woont, doet bijvoorbeeld enthousiast mee met de vossenjacht-te-paard. Voor een geboren en getogen stedeling, van zeer gewone komaf (Scruton is, zoals dat heet, uit een werkbroek geschud), een beetje een rare hobby. Allemaal dingen waar je hier ter redactie niet populair mee wordt.
En nu is er Green Philosophy. How to think seriously about the planet. Een evenwichtig, goed beargumenteerd boek, waarin Scruton uitlegt waarom conservatieven groen moeten zijn en groenen conservatief en waarin hij, wellicht ook tot zijn eigen verbazing, constateert dat een bepaald soort praktische anarchisten, die gewoon op kleine schaal daadwerkelijk anders proberen te leven, het bij het rechte eind heeft. Ook een interessant pleidooi voor de liefde voor het lokale, waar Scruton overigens het opmerkelijk lelijke woord oikofilie voor verzint.
Dus: interessant boek gelezen en vooroordelen weerlegd. Iedereen blij.
Het prentje: John Nash (1893-1977), The Cornfield, 1918.
dinsdag 19 februari 2013
Salomon Adler
Af en toe kom je wel eens een schilderij tegen waarop joodse personages zijn afgebeeld. Maar vanaf wanneer kom je ook joodse schilders tegen? Salomon Adler (1630-1709) was vermoedelijk de eerste. Adler werd geboren in Danzig en trok later naar Italië, waar hij als portrettist aan de kost kwam en uiteindelijk in Milaan overleed. Dit zelfportret is niet gedateerd.
maandag 18 februari 2013
Bibliotheekkaart
Wat weten we over de leesgewoonten van de jonge Elvis? Getuige deze bibliotheekkaart was de King alleszins een snellere lezer dan de klasgenootjes Charlene of Charlie. Terwijl die de termijn één of meermaals moesten verlengen om James' The Courageous Heart helemaal uit kunnen te lezen, deed de dertienjarige Elvis dat gewoon in één leentermijn. Tenzij Elvis dat boek halverwege maar niets vond en het voortijdig terugbracht. En Charlene of Charlie om een boekbespreking vroeg.
Maar dat lijkt niets voor de King. Geen onaf werk.
Wat lazen Elvis, Charlie en Charlene dan precies? The Courageous Heart is een jeugdboek, een biografie van Andrew Jackson, de zevende president van de Verenigde Staten. Jackson was van Tennessee; een jongen uit de streek dus. Dat schept een band.
zondag 17 februari 2013
Andere cultuur
Nog iets over die dialecten. Of dialecten overleven, leer je uit het bijzonder interessante stuk van Gaston Dorren ('Klein taalgebied, grote verschillen', Onze Taal, januari 2013), heeft niet alleen te maken met geografische factoren (groot taalgebied, moeilijk bereisbaar, dun bevolkt), maar ook met culturele. Dorren verwijst naar de verschillen tussen Denemarken en Noorwegen. De Deense dialecten zijn bijna allemaal verdwenen, de Noorse zijn grotendeels intact. Hoe komt dat?
Gek genoeg om dezelfde reden. In beide landen bestaat een opmerkelijk egalitaire cultuur. Maar, nu komt het: "De Denen redeneren:'Iedereen is gelijk, dus iedereen praat hetzelfde'. De Noren redeneren: 'Iedereen is gelijk, dus iedereen mag praten hoe hij wil'." Zelfde oorzaak, ander gevolg...
Dat fenomeen, trouwe lezers voelen het al komen, is waar Montaigne het destijds al over had: "De mens is een verbazend ijdel, complex en veranderlijk wezen. Je kunt er haast geen staat op maken of er algemene uitspraken over doen." Inderdaad.
zaterdag 16 februari 2013
Dialectvariatie
We hadden het al eerder al over het raadsel van de grote dialectvariatie in de Lage Landen. Wat we toen nog niet wisten is dat het een raadsel is dat ook heuse taalkundigen bezighoudt. Even recapituleren, er zijn redenen waarom binnen één taalgebied veel varianten ontstaan en overleven: als mensen bijvoorbeeld heel ver uit elkaar wonen, als taalgebieden heel erg groot zijn, als reizen tussen de verschillende delen van dat taalgebied moeilijk is. Dat klinkt logisch en overtuigend, maar jammer genoeg gelden die condities niet voor Vlaanderen en Nederland. Wat dan?
Maar misschien even dit: bestaat er hier echt wel zoveel variatie? Taalkundige Gaston Dorren heeft het uitgezocht ('Klein taalgebied, grote verschillen', Onze Taal, januari 2013). Er bestaat meer variatie op die twee zakdoeken die we Vlaanderen en Nederland noemen, dan bijvoorbeeld in heel Spanje. In Noorwegen, dat geweldig uitgestrekt is, bestaat minder dialectvariatie dan in de dichtbevolkte Lage Landen. Dat is niet niets. Maar hoe komt dat dan?
Eigenlijk, en dat is toch wel een beetje een verrassing, zou het wel eens kunnen te maken hebben met dat, in de periode waarin de verschillende Europese dialecten vorm kregen, mensen hier, weerom verhoudingsgewijze, minder verhuisden. Dat was elders in Europa dus anders: daar zijn onder de invloed van invasies, burgeroorlogen en buitenlandse veroveringen de groepen die verschillende varianten van één taal spraken, regelmatig door elkaar gegooid en vermengd. Het gevolg was minder robuuste en minder gevarieerde dialecten.
Dat van die betrekkelijke bevolkingsstabiliteit is ook wel een eye-opener. Wij hebben het beeld van onszelf alsof wij vreselijk geleden hebben onder de geschiedenis. Dat blijkt dus nogal mee te vallen: elders was de miserie zo groot, dat mensen om de zoveel tijd moesten verkassen. Hier bleef dat veel beperkter. En daar houden we dus een grote dialectvariatie aan over. Fascinerend.
Het prentje: Ier worstelt met Nederlands. Wie wint? Hier lees je het vervolg.
vrijdag 15 februari 2013
Helemaal blij
Zouden mensen meer moeten zijn: niet gewoon een beetje, maar compromisloos all the way helemaal blij. Uit 1964, de Dave Clark Five met Glad All Over (filmpje). Helemaal blij!
donderdag 14 februari 2013
Liefde is...
that you can see it in the slow movement of
the hands of a clock.
people so tired
mutilated
either by love or no love.
people just are not good to each other
one on one.
the rich are not good to the rich
the poor are not good to the poor.
we are afraid.
our educational system tells us
that we can all be
big-ass winners.
it hasn’t told us
about the gutters
or the suicides.
or the terror of one person
aching in one place
alone
untouched
unspoken to
watering a plant.
Charles Bukowski (prentje), uit: "The Crunch", in: Love Is a Dog from Hell. Poems 1974-1977, Black Sparrow Press, 1977.
woensdag 13 februari 2013
In de sneeuw
Duncan Pryde, die een flink deel van zijn leven als pelshandelaar bij de Inuit doorbracht en die thuis was in alle Inuit-dialecten, is formeel: de Inuit -of Eskimo's- gebruiken effectief een twintigtal verschillende woorden om verschillende soorten sneeuw te benoemen. Dat gaat dan van igluqsaq (sneeuw waarmee je igloo's kunt bouwen), over pukak (poedersneeuw), masak (zachte natte dooiende sneeuw), ganik (vallende sneeuw), aput (sneeuw die op de grond ligt), piqtuq (blizzardsneeuw) en aqilhuqqaq (vaste sneeuw, nog niet stevig genoeg om mee te bouwen) tot mauya (zachte, diepe sneeuw). Logisch ook: als die sneeuw zo'n rol speelt in je leven, doe je wel moeite om de verschillende soorten ervan goed van elkaar te onderscheiden.
De Inuit hebben ook tien of elf woorden om verschillende soorten mos te benoemen. Ze hebben daarentegen maar één woord, nauttiaq, om alle mogelijke soorten bloemen aan te duiden. Weerom niet zo verwonderlijk: Eskimo's doen niets mee bloemen en zien er het praktische nut niet van in. Mos daarentegen.
Trouwens ook weer een bijzonder goed boek, Duncan Pryde's Nunaga. Ten years among the Eskimos. Uit 1971, maar recent heruitgegeven in de voortreffelijke reisverhalenreeks van de Londense uitgeverij Eland. Stuk voor stuk pareltjes, die reeks.
Het prentje: sneeuw waarin een trein zich vastrijdt. Daar bestaat ongetwijfeld ook een Inuit-woord voor.
dinsdag 12 februari 2013
maandag 11 februari 2013
Iedereen praat
Waarom het meestal niet zo geweldig interessant is als je, zelfs zeer gewaardeerde, kunstenaars hun mening hoort geven over de politiek:*
"Om op mijn reizen iets te leren van mijn ontmoetingen met anderen (wat een van de beste leerscholen is) zorg ik er altijd voor degenen met wie ik praat op de onderwerpen te brengen waarin ze het best thuis zijn. Want meestal zie je het tegendeel gebeuren: iedereen praat liever over andermans vak dan over dat van hemzelf, in de waan dat zoiets meer aanzien geeft."
Montaigne, 'Merkwaardig gedrag van sommige ambassadeurs', De Essays.Het prentje: Benjamin Heinrich Orth (1803-1875), Drei Freunde, 1835.
*. Het omgekeerde geldt natuurlijk ook. Politici die zich wagen aan uitspraken over kunst: vrijwel nooit het onthouden waard.
zondag 10 februari 2013
Little Big Man
Ook aan herontdekking toe: Thomas Berger's Little Big Man. Het daverende relaas van de honderdeenentwintigjarige Jack Crabb die als kind bij de Cheyenne werd opgevoed en daarna altijd in de buurt was als er in het Wilde Westen iets van enig belang plaatsvond. De avonturenroman is één van de allermoeilijkste genres. Lezers willen tegelijk meegesleept worden, maar ook niet het gevoel hebben dat ze naïef zijn. Het komt er dus aan hier en daar met een goed gedoseerde knipoog de lezer het gevoel te geven: ik lees hier niet zomaar een escapistisch flutboekje. Is die knipoog iets te nadrukkelijk, dan werkt het boek niet meer als avonturenroman; is hij te subtiel dan voelt de lezer zich ook enigszins ongemakkelijk. De avonturenroman is één van de allermoeilijkste genres.
Little Big Man verscheen in 1964 en dat was precies het goede moment. Een vorige generatie groeide op met John Wayne en met het adagium dat de beste indiaan de dode variant ervan betrof. In 1964 was een nieuwe generatie aangetreden, die behoorlijk teleurgesteld was in de Verenigde Staten die lelijk huis hielden in Vietnam. In het verlengde daarvan werd ook het Amerikaanse verleden opnieuw tegen het licht gehouden. De cavalerie en legendarische houwdegens als Generaal Custer, die eertijds in westerns op het ultieme moment de pioniers kwamen ontzetten, bleken nu meedogenloze oorlogsmisdadigers die een volkerenmoord onder de indianen hadden aangericht. Little Big Man past meesterlijk in die bewustwording. Jack Crabb komt de mythische helden van het Wilde Westen tegen en dat blijken steevast snoevers en snoeshanen te zijn. Ook de indianen worden tot menselijke proporties herleid: geen woeste krijgers, maar gewone prutsers, net als iedereen.
Wie nog aarzelt: Little Big Man werd destijds ook met geweldig veel succes door Arthur Penn verfilmd met Dustin Hoffman in de titelrol (prentje). Ook een klassieker die wel eens mag worden herontdekt.
zaterdag 9 februari 2013
Donald Byrd
Donald Byrd is dood. Byrds loopbaan leest als een geschiedenis van de jazz: hij begon in de swingband van Lionel Hampton, promoveerde naar Art Blakey's Jazz Messengers en speelde daarna met Thelonius Monk, John Coltrane, Sonny Rollins en Eric Dolphy. Na bop en hard-bop en post-bop en wat al nog niet meer groeide Byrd vervolgens moeiteloos door naar de funk-jazz. Met zijn beste studenten richtte hij de Blackbyrds op, scoorde monsterhits en vond tussendoor de acid-jazz uit. En dat allemaal in één mensenleven.
Trompettist Donald Byrd was een totaal atypisch jazzmuzikant. Hij moet, als je zijn middelste naam Toussaint l'Ouverture bekijkt, verwijzend naar de Haïtiaanse revolutionair die na een slavenopstand de eerste zwarte moderne staat leidde, vermoedelijk uit een intellectuele en militante familie stammen. Byrd behaalde een reeks masterdiploma's, waaronder eentje in de rechten van Columbia University, schreef een doctoraat en gaf les op sommige van de grootste Amerikaanse universiteiten. En dat, inderdaad, allemaal in één mensenleven.
De mooiste plaat die hij maakte -opgelet: subjectief oordeel- is het op het prentje afgebeelde Byrd in Hand, met onder meer saxofonist Pepper Adams. Uit dat magische jaar 1959 één van de fraaiste visitekaartjes ooit: Here Am I (muziekje).
vrijdag 8 februari 2013
Zulma en Irène
In de reeks De Oude Moppen Zijn Vaak Nog de Beste, vandaag: lachen met Zulma en Irène (prentje).
Zulma: Irène, ik ken een vuile mop.
Irène: Vertel ze, Zulma.
Zulma: Jantje viel in het slijk!
Irène en Zulma: Woeha!
Irène: Zulma, ik ken ook een mop. Een vettige.
Zulma: Laat horen, Irène.
Irène: Jantje viel in de olie!
Zulma en Irène: Woeha!
Ja, en zo kunnen Zulma en Irène nog uren doorgaan. Neen, de bewoners van het Rust- en Verzorgingstehuis "Avondgenoegen" te Langemark-Poelkapelle vervelen zich duidelijk geen moment. Waren we zelf ook al maar bejaard!
Het prentje: via Crafty Dogma. En bijzondere dank aan MJ.
donderdag 7 februari 2013
Jeugd en adolescentie
"The world is so big, so complicated, so replete with marvels and surprises that it takes years for most people to begin to notice that it is, also, irretrievably broken. We call this period of research 'childhood.'
There follows a program of renewed inquiry, often involuntary, into the nature and effects of mortality, entropy, heartbreak, violence, failure, cowardice, duplicity, cruelty, and grief; the researcher learns their histories, and their bitter lessons, by heart. Along the way, he or she discovers that the world has been broken for as long as anyone can remember, and struggles to reconcile this fact with the ache of cosmic nostalgia that arises, from time to time, in the researcher’s heart: an intimation of vanished glory, of lost wholeness, a memory of the world unbroken. We call the moment at which this ache first arises 'adolescence.' The feeling haunts people all their lives."En dat zijn nog maar de openingszinnen van een zeer lezenswaardig essay in de New York Review of Books van Michael Chabon over de films van Wes Anderson. Zelfs wie die films maar niets vindt, zelfs wie nog nooit van Anderson heeft gehoord, verneemt interessante dingen over kunst als de manier waarop we greep proberen te krijgen op de wereld. En misschien, voor wie Anderson niet kent of zijn films effectief maar niets vindt, een reden om hem alsnog een kans te geven.
Het prentje: houdt werkelijk geen verband met bovenstaand bericht. "A Comparative View of the Heights of the Principal Mountains in Scotland": gewoon altijd goed om bij te hebben, je eigen vergelijkende map van de hoogte van de belangrijkste Schotse bergen.
woensdag 6 februari 2013
Ondernemingslust
Een optimistisch boek over sloppenwijken, zo kun je Doug Saunders' Arrival City nog het best typeren. Dat optimisme is, argumenteert Saunders vrij overtuigend, geenszins misplaatst. De sloppenwijken die je overal ter wereld rond de grotere steden aantreft, zijn niet de plekken waar je de allerarmsten en de volstrekt uitzichtlozen tegenkomt. Je vindt er net die mensen die bewust een groot risico hebben genomen om de rurale armoede achter zich te laten en die alle kansen die ze zien ook daadwerkelijk zullen grijpen.
In de sloppenwijken tref je volgens Saunders, die de vakliteratuur doornam en overal ter wereld dat soort nederzettingen bezocht, een dynamiek en een ondernemingslust aan die onvergelijkbaar zijn. Mensen verrichten rotklussen tegen een armoedig loon, maar dat loon stelt wel ze in staat niet alleen te overleven, maar ook nog geld te sturen naar de achtergebleven familie. Daar verricht die geldstroom kleine mirakelen: mensen ontsnappen aan de slavernij van woekerleningen, kopen meststoffen of een koe en zien hun opbrengsten spectaculair stijgen. En ook in de stad gaat het vooruit. In de sloppenwijken blijkt de sociale mobiliteit bijzonder groot: mensen verbeteren met vallen en opstaan hun materiële toestand, slagen er in hun kinderen school te laten lopen en geraken in twee generaties enkele maatschappelijke trappen hoger. Het is destijds in Europa overigens niet anders gelopen, stelt Saunders op basis van historische studies en biografisch bronnenmateriaal.
Arrival City is wetenschapsjournalistiek, maar deze keer dan over de sociale wetenschappen. Een goed boek.
dinsdag 5 februari 2013
Accordina
Een instrument dat het ooit helemaal ging maken was de accordina. In 1939 bedacht door ene André Borel en na de oorlog als Chromatic Harmonicon verdeeld door de firma Paul Beuscher. Alle voordelen van de accordeon, zonder dat je je een breuk moet sleuren als je met je instrument op stap gaat. Een zusje van de melodica, maar dan met knoppen in plaats van toetsen als het ware: een accordeon waar je zelf lucht inblaast via een mondstuk.
Het ziet er niet echt swingend uit, zo'n tablet tegen je mond houden en blazen en knoppen indrukken. Het belangrijkste is echter natuurlijk de klank. Hoe klinkt het ding? Ietwat voller dan een chromatische mondharmonica en het lijkt zich dus ook vooral te lenen tot het soort muziek waarvoor je wel eens beroep doet op zo'n harmonica. Je vindt dan ook wel wat Franse jazzmuzikanten die het instrument af en toe gebruiken. Richard Galliano laat horen wat je zoal met een accordina kunt doen. Eerst op Bach (filmpje), dan wat vrijer improviserend op Lucio Dalla's Caruso (filmpje).
Het is een vrij land en ieder het zijne, maar het blijft toch een beetje een gimmick, zo'n accordina.
maandag 4 februari 2013
Handige investeerders
"Ja, de waarde van de dingen ligt niet zozeer in wat ze ons geven als wel in wat wij er aan uitgeven. Wat dat betreft zijn wij heel handige investeerders. Naar gelang je meer in iets investeert, krijgt het meer gewicht voor je. En je denken laat nooit toe dat de kosten er niet uit komen. Een diamant krijgt meer waarde door het geld dat je er voor neerlegt, de deugd door de inspanningen, het geloof door de opofferingen die je je ervoor getroost, en het medicijn doordat het je bitter smaakt."
Montaigne, 'Of wij iets als een zegen of onheil ervaren, hangt grotendeels af van hoe wij tegen de dingen aankijken", De Essays.(Tussen de bedrijven door vond Montaigne dus ook nog even de behavioral economics uit. Nogal wat professionele economen deden er tot de jaren 1990 over om tot dit soort inzichten te komen.)
Het prentje: Osias Beert (1580-1624), Stilleven met kersen en aardbeien in een porseleinen schaal, 1608
zondag 3 februari 2013
Eén of meer goden
Zondag! Tijd voor theologie. Eén god of meer goden, wat is verkieslijk? Wat tegen het monotheïsme pleit is dat je zo onvermijdelijk het mysterie van de goddelijke beschikking in het leven roept. Ofwel is die ene god almachtig en heeft hij alles zo gewild en kun je dus alleen maar concluderen dat hij het niet goed voor heeft met de mensen: waarom zou hij anders zijn eigen schepsels willens en wetens zoveel ellende bezorgen? Ofwel is die ene god best wel van goede wil, maar slaagt hij er niet in om ons voor het kwade te behoeden en dus is hij onmachtig. In beide gevallen een onverdraaglijke gedachte.
In een systeem met meerdere goden weet je op voorhand nooit wat het zal worden. De ene god wil dit, de andere god iets anders. De ene bevoordeelt die groep of individu, de andere schuift weer andere beschermelingen naar voren. Soms wint de god die het met ons soort mensen goed meent en dan valt het mee. Soms haalt een andere god het en dan hebben we miserie. Neen; als je het nuchter bekijkt is een polytheïstisch bestel veel draaglijker.
Het prentje: John Dominis, Catholic Priest Skating, z.j.
zaterdag 2 februari 2013
Op een zegel
Voortaan ook als postzegel verkrijgbaar: Johnny Cash. Handig als je, zoals Johnny, een brief schrijft aan je lief, in zijn geval June Carter:
Lees en leer: love hotter than a pepper sprout. En dan zo'n Johnny-zegel erbij. Dat kan niet stuk.
Meer aandoenlijke prentjes uit het archief van de familie Cash: hier. Daar hoort uiteraard een liedje bij, speciaal voor alle eenzame cowboys out there: Letter From Home (muziekje).
vrijdag 1 februari 2013
Boomlust
Dendromanie: Een ziekelijke neiging hebben naar bomen, (bron: Encyclo).
Het prentje: via Crafty Dogma.
Abonneren op:
Posts (Atom)