woensdag 31 oktober 2007

Nietzsche's schrijfmachine


Groot, veel en duur. Dat is waar het vandaag in de wetenschap om draait. Je telt niet mee als je niet een half leger onderzoekers tewerkstelt en met miljoenenbudgetten goochelt. Van alle kanten slaan ze je om de oren met oproepen om projecten in te dienen en fondsen te verzamelen.

Het moet wel heel moeilijk zijn om je vandaag als, pakweg, filosoof overeind te houden. Wat heb je immers nodig? Wat boeken en schrijfgerief. Dat hoeft zelfs geen tekstverwerker te zijn. Filosofen kunnen voort met pen en papier.

Welke filosoof is destijds als eerste overgeschakeld op de schrijfmachine? Vermoedelijk Nietzsche. Bovenstaand apparaat is een Hansen writing ball. Hoe het ding precies werkt zoek je wellicht beter zelf even uit. Nietzsche kreeg zo'n toestel van zijn zuster toen zijn ogen steeds slechter werden. THE WRITING BALL IS A THING LIKE ME: MADE OF / IRON / YET EASILY TWISTED ON JOURNEYS, schreef onze vriend. In hoofdletters omdat het toestel maar één lettergrootte had.

Wie zijn solidariteit wil betuigen met de humane wetenschappers die er erg bekaaid vanaf komen in de toekomstige financiering van het universitair onderwijs, kan dat. Op www.decreethogeronderwijs.be vind je alle uitleg en een petitie. Tekenen!

Het komt wel goed met de integratie

Het komt wel goed met de integratie. Volgens een bericht in de krant zijn allochtonen inmiddels al een stuk xenofober dan de autochtonen. De inburgering heeft dus zijn vruchten afgeworpen.

Allochtonen: er zijn te veel buitenlanders
De Telegraaf, 30.10.07.

AMSTERDAM - Vooral Marokkanen en Turken in Den Haag vinden dat er veel te veel buitenlanders in hun buurt wonen. Bijna zestig procent van de Hagenaars, ongeacht etnische achtergrond, is van mening dat het aantal buitenlanders in de stad te hoog ligt.

Onder Turken leeft dit gevoel het sterkst: maar liefst 73 procent van de Turken vindt het aantal allochtonen in Den Haag te groot. Van de Nederlanders denkt 58 procent er zo over en van de Marokkanen en Surinamers 53 procent.
Dat blijkt uit een jaarlijkse onderzoek van de gemeente Den Haag onder haar inwoners, de stadsenquête.
De onderzoekers hebben ook onderzocht hoe die gevoelens liggen voor eigen woonomgeving. De Nederlanders in Den Haag blijken dan beduidend minder ontevreden: slechts 26 procent vindt het aantal allochtonen in de eigen wijk te hoog.
De Haagse allochtonen zijn wat dat betreft veel minder te spreken over hun eigen buurten. Maar liefst 48 procent van de Marokkanen en 56 procent van de Turken in de hofstad, vindt dat er te veel mensen 'van buitenlandse komaf ' in hun wijk wonen.
Opvallend is wel dat het aantal Turken en Marokkanen dat zich stoort aan buitenlanders in directe woonomgeving ten opzichte van voorgaande jaren wat is afgenomen, terwijl het aantal Nederlanders dat aangeeft hier moeite mee te hebben, juist is gestegen.
In 2004 vond nog 65 procent van de Haagse Marokkanen de hoeveelheid allochtonen in de buurt te hoog. Bij de Turken lag dat percentage toen op 68 procent. Slechts 14 procent van de Nederlanders gaf in dat jaar aan de hoeveelheid buitenlanders in hun wijk te hoog te vinden.

dinsdag 30 oktober 2007

Het Principe van de Nonkelmop



Het kan natuurlijk aan ons liggen en aan ons eeuwige optimisme, maar we hebben de indruk dat het terug de goede kant opgaat met Sus en Wis. Het vorige album -De curieuze neuzen- was eigenlijk al best leuk en het verhaal dat nu in de krant loopt -De joviale Gille- belooft ook veel goeds. Eindelijk, want het was lange tijd wel erg bar.

Het absolute dieptepunt werd bereikt toen ze onze helden respectievelijk in een modieuze legerbroek en een topje stopten. Een topje! Wiske! En Tante Sidonie die dat allemaal laat gebeuren! Fundamenteler was dat ze bij Studio Vandersteen het Principe van de Nonkelmop waren vergeten. Dat was nooit gebeurd onder Willy’s bewind.

Hoe werkt het Principe van de Nonkelmop? Een klassieke Sus en Wis kan je altijd op minstens drie niveaus lezen. Net om die reden kon Vandersteen, veel meer dan Hergé, aanspraak maken op de claim dat hij de jeugd van 7 tot 77 jaar bediende.

Als je de eerste keer Sus en Wis leest -je bent 7- zie je Lambik domme moppen maken. Reactie op niveau 1: haha, Lambik is dom. Als je hetzelfde album herleest als je 14 bent, lees je de moppen anders. Reactie op niveau 2: haha, domme Vandersteen, mijn nonkels tappen dat soort moppen ook op familiefeesten. Als je 21 bent lees je die moppen weer anders. Reactie op niveau 3: haha, dat zijn klassieke nonkelmoppen, best slim van Vandersteen om die Lambik zo te typeren..

Studio Vandersteen bleef de afgelopen jaren op niveau 1 steken. Dat is leuk voor onze neefjes en nichtjes als ze 7 zijn. Als ze straks 14 worden hebben ze echter niets meer aan hun Sus en Wissen. Net zoals niemand van die leeftijd nog wil gezien worden met een Jommekesalbum. Gelijk hebben ze.

maandag 29 oktober 2007

Een architect met een missie



We werken in een gebouw dat bij architecten hoog staat aangeschreven. Het gebeurt dat we op de gang verdwaalde architectuurtoeristen tegenkomen die elkaar vertellen hoe geweldig deze constructie wel is. Dan leggen we ze behulpzaam uit hoe ze weer terug in de trappenhal moeten geraken en op dode momenten laten we ze met plezier even rondkijken in ons bureau.

De architect, Renaat Braem, heeft wel meer bezienswaardigheden op zijn actief. Er is het hoofdgebouw van de Antwerpse politie, een erg dominante toren midden in de oude stad. Er is, als je met de wagen van Antwerpen naar Brussel rijdt, ter hoogte van Boom een gigantisch flatgebouw, van waaruit je, als je er woont, de hele dag leuk naar het drukke verkeer kan kijken. Er zijn een reeks sociale huisvestingscomplexen die, met steeds minder succes, het maakbaarheidsgeloof uit de tijd waarin ze werden gebouwd proberen levendig te houden.

Braem was een architect met een missie. België vond hij het lelijkste land van de wereld. Hij had zichzelf de taak toebedeeld de mensen wooncultuur bij te brengen. Dat valt in de praktijk nogal tegen. Zo is het gebouw waarin we werken uitermate gebruiksonvriendelijk. Als de zon een poosje schijnt wordt het al gauw ondraaglijk heet. Als het wintert, sleep je best een straalkacheltje aan. De ovaalvorm van het gebouw maakt het er niet makkelijker op. Je hebt een heleboel kleine kamertjes, veel gebogen muren en een hoop verloren ruimte.

Dat lees je wel vaker over beroemde gebouwen, dat ze eigenlijk niet geschikt zijn voor de taak waarop ze zijn berekend. De architectuurcriticus Stewart Brand heeft daarvoor een verklaring. Architecten bouwen niet voor de mensen die de gebouwen gebruiken, maar voor andere architecten. Magazine architecture noemt hij dat. Je status en marktwaarde gaan omhoog als er over je werk in de toonaangevende tijdschriften wordt geschreven. En dus draag je er zorg voor dat je precies die dingen bouwt die je collega’s en de architectuurtheoretici leuk vinden. Pech voor wie daarna in zo’n gebouw moet wonen of werken.

zondag 28 oktober 2007

Dagen van zelfbeklag

"Supporter zijn is, in tegenstelling tot wat het lijkt, geen plaatsvervangende activiteit. Diegenen die beweren dat ze liever meedoen dan toekijken begrijpen niet waar het om gaat. Bij voetbal wordt toekijken meedoen. Als er gescoord wordt, verspreidt de vreugde zich niet, uitdijend en afnemend in intensiteit, van bij de spelers tot bij ons, achteraan in de tribunes. Ons plezier is geen verwaterde versie van dat van de spelers, hoewel zij het zijn die goals mogen scoren en op Wembley Prinses Diana ontmoeten. Op die momenten zijn we blij, niet omdat we andermans geluk vieren, maar omdat we óns geluk vieren. En het verdriet dat ons na een rampzalige nederlaag overspoelt is, in feite, zelfbeklag. Wie wil begrijpen hoe voetbal wordt beleefd, moet vooral dat begrijpen. De spelers zijn onze vertegenwoordigers, weliswaar aangeduid door de trainer in plaats van door ons verkozen, maar onze vertegenwoordigers niettemin. En soms, als je goed kijkt, zie je de stangetjes waarmee ze aan elkaar vastzitten en opzij de handvaten waarmee wij ze kunnen bewegen. Ik ben deel van de club, net zoals de club deel is van mij."
Nick Hornby, Fever Pitch, Londen 1996, p. 168-7, mijn vertaling.



En vandaag is één van die dagen van zelfbeklag. Maccabi verloor thuis met 1-3 van Sint-Jozef Rijkevorsel. Ach, de wind zat verkeerd en het veld lag niet goed en de opstelling deugde niet en ze speelden niet in hun gewone outfit en zo kunnen we er nog wel een paar verzinnen. Het verslag staat, zoals altijd, vanaf morgen op de clubsite.

De gedachten zijn vrij

Toe, vertel nog eens iets over de tijd van de verzuiling. Goed, nog één keer dan. Thuis vonden wij dat je de superioriteit van de vrijzinnige levensbeschouwing kon aflezen aan de liederen die in het desbetreffende verenigingsleven werden gezongen. Katholieken zongen over een potteke vet dat op de tafel werd gezet of over een boom die op de berg staat. Of over Te Lourdes op de bergen (al jong leerde ik van mijn grootvader de meer scabreuze versie van dit Maria-lied).
Nee, dan wij. We waren hooguit met een handjevol, maar we hadden een rijk innerlijk leven. Wij zongen De Gedachten Zijn Vrij:

De Gedachten zijn vrij,
wie kan ze beletten?
Ze ijlen voorbij naar eigene wetten.
Geen mens kan ze raden,
of grijpen of schaden.
Hoe sterk hij ook zij,
de Gedachten zijn vrij!

Ik denk wat ik wil,
wie zal 't mij verbieden.
Mijn denken gaat stil,
waarheen het wil vlieden.
Mijn wens en verlangen
neemt niemand gevangen.
Hoe sterk hij ook zij
de Gedachten zijn vrij!

En als men mij sluit
in donkere kerker,
dan lach ik ze uit,
mijn Geest is toch sterker.
Hij breekt onverdroten
de grendels en sloten
en werpt ze terzij,
de Gedachten zijn vrij!



Op de site van de Protestantse Kerk in Oostende vind je een hele mooie gezongen versie. En ook nog een instrumentale, als je karaokegewijs zelf aan de slag wil.

zaterdag 27 oktober 2007

Goede Boekhandels der Mensheid


In onze reeks Goede Boekhandels der Mensheid, vandaag Le Furet du Nord in Rijsel. Vlamingen gaan te weinig naar Rijsel. Rijsel is het ideale buitenland voor onwennige reizigers: goed eten, fijn winkelen en 's avonds weer lekker thuis in je eigen bed. Uiteraard zijn wij dol op Rijsel.
Wat dat winkelen betreft: de Furet mag er zijn. Een verdieping of zes boeken. Franse boeken natuurlijk, hoewel er nu ook aan een behoorlijke Engelstalige afdeling wordt gewerkt. Er is geen vergelijking mogelijk met Franstalige boekhandels in België. De keuze is oneindig veel gevarieerder. Natuurlijk ook veel dingen waar Weldenkende Mensen de neus voor ophalen: over wijn, rugby en tuingarnituur. Maar die overdaad maakt het natuurlijk alleen maar leuker. Wat de Furet wel een beetje mist is een eigen stijl. Ze proberen wel: er is nu ook een "ontmoetingsruimte" bijvoorbeeld. Maar die ziet er dan net zo bloedeloos uit als de leeshoek in de gemiddelde openbare bibliotheek.
En hebben we ook wat gekocht vandaag in Rijsel in de Furet? Onwelvoeglijk weinig: één boek. Maar we zijn dan wel wat blij met dat ene boek dat we naar ons rovershol hebben meegesleept: een biografie van Jacques Tati! Eén van onze Helden en -niet toevallig- ook de auteur van de uitspraak die de ondertitel van deze site vormt.

vrijdag 26 oktober 2007

Het echte voetbalkijken


In het algemeen zijn we niet zo principieel: daar komt toch maar gedonder van. Maar als het over voetbalkijken gaat geldt een IJzeren Wet. Een beetje voetbalsupporter gaat niet naar moderne megastadions. Voetbal is een ploegsport. Als supporter ben je deel van de ploeg. Dat lukt niet als je hoog op de tribune machteloos moet toezien hoe ergens in de verte je team ten strijde trekt. Je moet erbij zijn. Of toch zo goed als.
Nee, voor het echte voetbalkijken moet je elders zijn. Onze club is Maccabi. Op dit moment in de 2de provinciale A, afdeling Antwerpen. Ooit speelde Maccabi in de nationale reeksen. Uit die tijd dateert het uitermate karaktervolle stadionnetje met houten tribune dat in 1962 werd ingehuldigd. Hierboven een foto uit die tijd.
Voetbal in 2de provinciale is anders. Maar daarom niet, eh, minder. Twee weken geleden won Maccabi thuis met 2-1 van Vrij Arendonk. Een memorabele wedstrijd, om verschillende redenen.
Een eerste hoogtepunt viel al voor de match: één van de grensrechters was zoek. Na een kwartier wedstrijd beleefden we een tweede hoogtepunt: de verloren zoon kwam het stadionnetje alsnog binnen, onder luid gejoel. Derde hoogtepunt: een paar minuten daarna kwam de man, nu netjes in het zwart en met zijn vlag onder de arm, opnieuw het terrein op, maar ging, duidelijk over zijn toeren, aan de verkeerde kant van het veld zwaaien! Iedereen weer schuddebuiken en schaterlachen. Onmiddellijk gevolgd door hoogtepunt vier: de scheids die met zijn twee grensrechters het veld verliet, de spelers verbouwereerd achterlatend. Toen braken we zo ongeveer de tribune af. Een paar minuten later waren ze er weer en, het houdt niet op, hoogtepunt vijf. De nu helemaal als een espenblad trillende te laat gekomen grensrechter -je voelt het komen- liep wééér naar de verkeerde kant van het veld.
We kwamen niet meer bij. De wedstrijd zelf dan. Eerste helft knudde. Geen enkele pass van Maccabi kwam goed aan. Arendonk terecht op voorsprong. Na de rust: twee vervangingen in ons team en plots lukte alles. Kort na elkaar twee floddergoals, maar goed: die tellen ook. Gelukkig was er ook nog het arbitersteam dat, toen de match dreigde flauw te worden, opnieuw in actie schoot. De scheids gaf kort na elkaar twee gele kaarten voor belachelijke dingen: één van ons gooide verkeerd in, een invaller van Arendonk kwam op het terrein voor de arbiter het verlossende teken gaf. Een beetje daarna kreeg de ongelukkige ingooier van daarnet nog eens geel en dus rood. Enig spelersprotest en toen verloor de arbiter de pedalen. Vanaf dan regende het gele kaarten: ik geloof dat, op de twee keepers na, iedereen met een geel briefje naar huis is gegaan. Zo werd het al bij al toch nog een leuke dag!
Een uitermate leuke site van en voor echte voetbalkijkers is deze: http://grondhopper.blogspot.com/
Schitterende verslagen van toppers als SV 07 Elversberg – FSV LU-Oggersheim en UN Käerjéng ’97 – RFCU Lëtzebuerg. Vaak ook nog met handig consumentenadvies voor als je in de buurt friet wil kopen of een broodje worst. Het betere werk.

De broer van de minister

Accordeon! Vibrafoon! Bestaan er eigenlijk mooiere instrumenten? Dat is een retorische vraag en het antwoord is dus nee. Ze zijn allebei prominent aanwezig in het leukste deuntje dat ik in tijden heb gehoord: Sambinha Do Pa-Pa. Het staat op Détours, de eerste solo CD van Dominique Fillon.
Inderdaad: de broer van de Franse eerste minister. Maar dat mag niet tegen hem worden gebruikt, net zomin als de Nadrukkelijk Smaakvolle hoesfoto. Er is immers geen wet die zegt dat jazzmuzikanten er grubby moeten uitzien of zwart en verslaafd aan alles wat verboden is. Laat je niet ringeloren door de Smaakpolitie!
Goed. Maar, hoe zal ik het zeggen, Franse jazz? Is dat wel slim, jongen? Is dat niet iets als Nederlandse tomaten? Technisch zal het best wel in orde zijn, maar veel smaak zit er vermoedelijk niet aan.
Vooroordelen! Eén van de stelregels van deze blog is: zien, of in dit geval horen, is geloven. Ongeveer het voortreffelijkste dat het internet biedt is de mogelijkheid om radio van overal te beluisteren. Deze zomer, eindeloos rondjes draaiend op de Ring van Parijs, vonden we op de autoradio TSF Jazz. En daar kan je dus ook van hier en overal naar luisteren: http://www.tsfjazz.com/
Met wat geluk hoor je de broer van de minister.

Identiteit! Traditie! Soevereiniteit!

Daar kunnen ze ons keer op keer mee lijmen. Altijd weer vallen we voor het krakkemikkige, het liefhebberige, het uit huisvlijt opgetrokkene. We houden niet van nieuw, van beter, van sneller, van hoger, van nu nog geweldiger. Bij twijfel: laat staan wat er staat, zou ons motto kunnen zijn.
Zou de wereld beter worden als wij het voor het zeggen hadden? Gelukkig hebben wij het niet voor het zeggen. Want geef ons de kans en ook wij maken er een puinhoop van.
Wat bijvoorbeeld te denken van onze vrienden de Makahs? Voor wie even niet had opgelet: de Makahs zijn een indianenstam uit de Amerikaanse staat Washington. De voorouders van de Makahs sloten een verdrag met de Amerikaanse staat op basis waarvan ze ten eeuwigen dage het recht hebben om op walvissen te jagen. Identiteit! Traditie! Soevereiniteit! Daar kunnen we niet tegen zijn.
Of toch. De Makahs jagen vandaag met moderne wapens op walvissen. Hoe zo? Mogen de indianen niet meegaan met hun tijd? Moeten ze blijven rondlopen zoals wij ze graag in cowboyfilms zien? Moeten ze Ugh! zeggen en in een wigwam slapen?
Nee natuurlijk niet. Maar van twee één. Als je je op Aloude Tradities beroept om allerlei uitzonderingen te rechtvaardigen moet je, consequent, op walvissen jagen vanuit een gammel boortje en gewapend met een speer.
"What type of culture needs a machinegun to kill a defenceless animal" schreef, lees ik in The Economist (20.10.07), een verontwaardigde lezer naar de Seattle Times. Goede vraag. Identiteit! Traditie! Soevereiniteit!

Beginselverklaring

Vandaag, vrijdag 26 oktober 2007, in Trouw gelezen:

Lof der middelmaat
Rob Schouten

De ankeiler trok me onmiddellijk de krant in: ‘Hoe heilzaam is middelmatigheid?’ Helaas bleek het uitsluitend om religieuze middelmatigheid te gaan, nuttig natuurlijk in deze tijden vol extremisme en radicalisering, maar niet waar mijn hart naar uit ging.
Ik dacht aan de middelmaat van alledag, van het doodgewone leven, van geen grote ambities hebben en een rustig anoniem leven lijden. Van niet op de voorgrond treden en niet opvallen. Die mooie middelmaat die ooit met de uitdrukking ‘Jan Modaal’ de nek was omgedraaid, omdat er nu opeens iets sufs en treurigs mee verbonden geraakt was, iets naargeestigs misschien wel.
Wat zei het woordenboek er eigenlijk over? Hier, mijn oude Van Dale: ‘Hij gaat de middelmaat niet te boven’ en ‘middelmatig, lang niet uitnemend, eer slecht dan goed.’ Kennelijk kleeft er aan middelmaat iets wat er nu juist niet bij hoort, iets negatiefs, iets minders. En dat is ook het geval met het sjiekere mediocre, mediocriteit: ‘persoon van gering belang, van weinig begaving.’
Gek, dat neerkijken op het middelmatige, dat krachtens haar inhoud toch eigenlijk het midden tussen ons allen zou moeten zijn, de meerderheid, de grondslag van de democratie, de voorwaarde tot alledaags leven, noem maar op. Maar de wereld wil er niet aan, er bestaan geen bloemlezingen van middelmatige gedichten (wel van heel slechte!), geen tentoonstellingen die zichzelf als doodgewoon, niks bijzonders aanprijzen (wel van kitsch). Er lijkt een soort angst voor de middelmaat te bestaan, afkeer ervan.
Zelfs van hogerhand wordt het ons tegengemaakt; zo keerde premier Balkenende zich bij de opening van het academisch jaar tegen de zesjescultuur, de academische variant van de middelmaat (waarom stapt u dan zelf niet op, vroegen wij ons onmiddellijk af). Ik begrijp daar niets van, middelmaat lijkt me juist iets begerenswaardigs.
Een jaar of twintig geleden verbleef ik een jaar in Amerika. In tegenstelling tot het gerucht dat alles daar groots en immens is, bleek Amerika het land van de middelmaat. Pompstations, winkelmalls, snelwegen, mensen op straat, alles is er middelmatig. Ik voelde me er op slag thuis, alsof de pretenties en ambities die ik in mijn toen nog redelijk jonge leven allengs was gaan koesteren geruisloos wegebden en plaats maakten voor de grootste gemene deler. Zo moest het. Dit was het doel van het leven.
‘Of een boogschutter nu te ver schiet of niet ver genoeg, in beide gevallen mist hij zijn doel. En of ik nu plotseling in een fel licht kijk of dat ik in het duister zie, mijn ogen laten me beide keren in de steek.’ Montaigne.
De schrijver die in een balk in zijn bibliotheek had laten graveren: ‘koestert geen gedachten, hoger dan u voegen.’ Dat dan weer naar de apostel Paulus, in zijn brief aan de Romeinen. Dat zijn mijn mannen, maar hun ideeën dreigen in deze wereld van quasihoogbegaafden, Idols-deelnemers en andere lopers op hoge hakken ondergesneeuwd te raken. Ik kijk naar buiten, zie een grauwe oktoberdag, niks bijzonders, moeder brengt kind naar school, man gaat naar werk. Niet poseren graag, gewoon kijken. Prima zo.

Dat kon natuurlijk niet, meende een lezer:
Rob Schouten maakt ons deelgenoot van zijn ambities: "middelmaat lijkt me (-) iets begerenswaardigs." Het heeft iets van een klacht. Kennelijk hebben wij steeds te veel op hem gereageerd. En dan te weten dat zijn columns gemiddeld twee, drie reacties opriepen waar zijn schrijfmakkers met gemak vijftig reacties aan de haak sloegen. Sommige mensen zijn ook nooit tevreden! Waarom willen geestelijke kabouters almaar kleiner groeien?
Egbert Bömers, Terra Nova, (25-10-2007, 22:42:01 uur)


Een uitermate terechte vraag:
Waarom willen geestelijke kabouters almaar kleiner groeien? Waarom willen we dat eigenlijk? Tja, dat laat zich niet in een paar woorden samenvatten. Daarom deze blog. Eén jaar lang dagelijks gekabouter. Almaar kleiner groeien. Tot er niets meer overblijft.