zondag 10 februari 2013

Little Big Man


Ook aan herontdekking toe: Thomas Berger's Little Big Man. Het daverende relaas van de honderdeenentwintigjarige Jack Crabb die als kind bij de Cheyenne werd opgevoed en daarna altijd in de buurt was als er in het Wilde Westen iets van enig belang plaatsvond. De avonturenroman is één van de allermoeilijkste genres. Lezers willen tegelijk meegesleept worden, maar ook niet het gevoel hebben dat ze naïef zijn. Het komt er dus aan hier en daar met een goed gedoseerde knipoog de lezer het gevoel te geven: ik lees hier niet zomaar een escapistisch flutboekje. Is die knipoog iets te nadrukkelijk, dan werkt het boek niet meer als avonturenroman; is hij te subtiel dan voelt de lezer zich ook enigszins ongemakkelijk. De avonturenroman is één van de allermoeilijkste genres.

Little Big Man verscheen in 1964 en dat was precies het goede moment. Een vorige generatie groeide op met John Wayne en met het adagium dat de beste indiaan de dode variant ervan betrof. In 1964 was een nieuwe generatie aangetreden, die behoorlijk teleurgesteld was in de Verenigde Staten die lelijk huis hielden in Vietnam. In het verlengde daarvan werd ook het Amerikaanse verleden opnieuw tegen het licht gehouden. De cavalerie en legendarische houwdegens als Generaal Custer, die eertijds in westerns op het ultieme moment de pioniers kwamen ontzetten, bleken nu meedogenloze oorlogsmisdadigers die een volkerenmoord onder de indianen hadden aangericht. Little Big Man past meesterlijk in die bewustwording. Jack Crabb komt de mythische helden van het Wilde Westen tegen en dat blijken steevast snoevers en snoeshanen te zijn. Ook de indianen worden tot menselijke proporties herleid: geen woeste krijgers, maar gewone prutsers, net als iedereen.

Wie nog aarzelt: Little Big Man werd destijds ook met geweldig veel succes door Arthur Penn verfilmd met Dustin Hoffman in de titelrol (prentje). Ook een klassieker die wel eens mag worden herontdekt.

Geen opmerkingen: