donderdag 3 oktober 2013

Leve Camus


Wie in de nadagen van de jaren 1970 filosofie studeerde kon niet om Sartre heen. Letterlijk ook: als je
L'être et le néant of, nog griezeliger, de Critique de la Raison Dialectique op je leeslijst aantrof, dan wist je dat het leven geen lolletje was. Velen van ons dachten dat Sartre existentialist was geworden omdat hij na het schrijven van dat soort onleesbare boeken zelf ook niet meer wist waar het allemaal goed voor was.

Alleen al om die reden omarmden wij Camus. Camus schreef leesbaar. Wat wel vervelend was, was dat je dan steevast van diegenen die iets overtuigender konden doen alsof ze Critique de la Raison Dialectique of L'être et le néant hadden gelezen, te horen kreeg dat Sartre maoïst was geworden en Camus anticommunist. Het gekke is dat dat argument de bedoeling had je tot het kamp van Sartre te bekeren.

Waar je toen niet zoveel over hoorde was dat Sartre gedurende de Duitse bezetting gewoon was blijven onleesbare boeken schrijven, terwijl Camus in het verzet stond. En dat, terwijl Sartre later achter elke exotische dictator aanliep, Camus in de praktijk duizend-en-één-dingen deed om de zaak van de gevluchte en door iedereen in de steek gelaten republikeinse Spanjestrijders onder de aandacht te brengen.

En daarom is het zo storend dat Sartre ook nu nog wordt opgevoerd als het prototype van de geëngageerde intellectueel. Sartre was, laten we wel wezen, het prototype van wat intellectuelen best niet zijn: intellectuelen laten hun inzichten niet bepalen door hun politieke voorkeuren. Intellectuelen volgen hun inzichten, ook al botsen ze daardoor met de mensen die hun politieke voorkeuren delen.

Of eenvoudiger gesteld: weg met Sartre, leve Camus.

Het prentje: De valse identiteitskaart waarvan Camus zich, als lid van het Verzet, bediende.

1 opmerking:

Anoniem zei

En hup. Een quasi eeuwenoude vete beslecht in 5 alinea's. En geen speld tussen te krijgen. Mooi.