vrijdag 3 mei 2013

Baardpausen


Jezus droeg een baard en Petrus droeg een baard. Maar tegenwoordig zie je nooit pausen met een baard. Hoe komt dat? Als je de lijst van pausen -met prentjes erbij- overloopt, dan merk je dat je tot de vijftigste paus altijd met baarddragers hebt te maken. De eerste 498 jaar uit de geschiedenis van de katholieke kerk heb je niets dan baardpausen. Dan verschijnt er ene Anastasius de Tweede en weg is de baard.

Tegen de zestigste paus -dan zijn we in 561 bij Pelagius- maakt de baard gelukkig zijn rentree. In het jaar 707, bij nummer 86, Johannes de Zevende, is echter het om zeep: weer kale kaken. Nummer 91, Zacharius, weet de baarddracht te herstellen, maar vanaf dan wisselen pausen met en zonder kinbegroeisel elkaar af. Rond nummer 202, Urbanus de Zesde, lijkt de strijd in het voordeel de kaalkaken te zijn beslecht. Vanaf nummer 220 -Paulus de Derde- tot en met nummer 231 -Leo de Elfde- zetten de baarden hun slotoffensief in. Tevergeefs. Leo Elf zat welgeteld 27 dagen op de Heilige Stoel en toen was zijn rijk en dat van de baardpausen uit. Sinds 1605 alleen maar gladde kaken.

De nummers 233 -Paulus de Vijfde- tot en met 242 -Innocentus de Twaalfde- sturen nog even aan op een compromis en dragen een sik of ringbaardje. Dan volgt evenwel de genadeslag. Nummer 243, Clemens de Negende, presenteert zich fris geschoren en sindsdien: geen baardpausen meer, zelfs geen enkele kinnebaardpaus of snor- of sikpaus.

Het prentje: de laatste der ondubbelzinnige baardpausen, Leo de Elfde (1535-1605). Alle pauselijke haar- en baardstijlen kun je hier aanschouwen.

Geen opmerkingen: