woensdag 4 februari 2009

Met belletjes behangen


Nog maar eens Afghanistan. De Afghanen fungeren vaak zo'n beetje als de Absolute Andere. Zitten niet in elkaar zoals wij, heet het. Niet te begrijpen, bijvoorbeeld dat ze daar enthousiast waren over de Taliban. Het bewijs dat Oost Oost is en West West en dat het nooit goed komt tussen die twee.

Of toch niet? Fascinerend interview dit weekend in NRC met Willem van de Put, directeur van de hulporganisatie Healthnet en zelf ter plekke in Kaboel actief (NRC, 31.O1.09).

Voor de opkomst en het succes van de Taliban worden nogal eens grootse cultuurhistorische verklaringen bedacht. Dan gaat het van Botsende Beschavingen en dat soort dingen. Het is toch wel een beetje anders gelopen, legt Van de Put uit.

"Het Westen vergeet wat voor geweldige bevrijding zij aanvankelijk waren voor de bevolking. Het is een beetje als Mussolini die de maffia aan kon. (...) En ze maakten een eind aan de afschuwelijke decadentie van de elkaar bestrijdende warlords, die, stijf van de heroïne en met een fles whisky in de ene hand en een geweer in de andere, hele dorpen kapot schoten, alleen omdat ze met een mooi opgemaakte jongen van twaalf wilden trouwen."

Is dat niet een al te bizarre voorstelling van zaken?

"Nee, dat was letterlijk de aanleiding voor de eerste mars op Kandahar van Talibaan-leider Mullau Omar. Hij is groot geworden dank zij zijn bestrijding van twee warlords, die een coterie om zich heen hadden van met belletjes behangen jongens, die aanvallig door de straten liepen. (...) Net als in grote delen van de wereld bestaat homoseksualiteit zogenaamd niet in Afghanistan, maar de knapenliefde is geaccepteerd, zoals bij de Grieken. De vrouw is heilig, dus zoeken bronstige mannen vervanging. Met zelfbeheersing en beschaving behandeld hoeft zo'n jongen daar niet slecht uit te komen, het is een fase in zijn leven. Maar deze liederlijke krijgsheren maakten er een parodie van, zoals ze een onbeschaamde wanvertoning maakten van alles. Ze hadden volkomen lak aan de bevolking die dat op een gegeven moment niet meer pikte. En die opstand tegen dit decadente verval, die 'Talibaan' is gaan heten- die is de Afghanen aanvankelijk goed bevallen."


Overigens: de mannen van de Taliban waren zelf ook niet van steen, waar het mooie knapen betrof (prentje). Nadat ze op hun beurt van de macht verdreven werden, kwamen nogal wat foto's boven van mooi opgemaakte, elkaars handjes vasthoudende Talibanezen die samen hun portret lieten maken. Fotograaf Thomas Dworzak verzamelde ze en maakte er een boek van.

Geen opmerkingen: