vrijdag 23 oktober 2009
Filmkritiek
Een nieuwe Woody Allen bespreken: makkelijke klus voor filmcritici. Gewoon even dezelfde drie dingen herhalen die ze ook bij de vorige dertig Allens herhaalden. Hier komen ze.
Eén, "Allen draait altijd dezelfde film".
En dan? De hele wereldliteratuur bestaat uit variaties op een stuk of vijf oerverhalen, over liefde, bedrog, dood, hoop en ontgoocheling. Moeten er dan, tot de mensheid nieuwe verhalen en sentimenten bedenkt, ook maar geen nieuwe boeken meer worden geschreven? Besluiten we dit jaar dan maar geen Boekenbeurs te houden? Flauwekul.
Twee, "Allens films zijn niet realistisch". Specifiek gaat het dan over dingen als: "het gaat over mensen die de intellectuele bohème moeten voorstellen, maar ze wonen wel in kasten van huizen". Of: "alsof in het echte leven losers steeds weer met de mooie meisjes naar huisgaan". Of: "op het einde van de film haalt Allen altijd weer zo'n deus ex machina boven, om te verbergen dat zijn verhalen rammelen".
Ook weer flauwekul. Allens films zijn parabels: "korte verhalen, gewoonlijk gesitueerd in het dagelijks leven, die dienen om een religieus, moreel of filosofisch idee te illustreren". In de nieuwste Allen, Whatever Works, gaat het er over dat je je in een koud, absurd en gewelddadig universum best optrekt aan wat je ook maar enige warmte, zin en liefde kan geven, hoe absurd het ding in kwestie vanuit rationeel oogpunt ook is. Vandaar de titel: Whatever works. Allen maakt parabels, geen sociologische analyses of docudrama's.
Drie, "Allens vorige films waren grappiger".
Weerom flauwekul. Allen maakt, in tegenstelling tot wat filmcritici elkaar napraten, niet in eerste instantie dijenkletsers. Alleen heeft niet de bedoeling grappige films te maken over zenuwlijders. Allen maakt films over zenuwlijders, die vaak ook nog eens best grappige mensen blijken te zijn. Wie naar Allen gaat met het idee lekker onderuitzakken en bulderen, koos de verkeerde film. Eigenlijk maakt Allen films over slimme en gevoelige mensen die in een dom en ongevoelig universum terecht gekomen zijn. Allen probeert te laten zien hoe je, als je tot die bevolkingscategorie behoort, kunt overleven.
Samenvattend: wij vonden Whatever Works wél een goede film. Maar wij vinden dan ook ongeveer alle Allens goed. Zelfs de slechte. Ons probleem is veeleer dat we soms een beetje vergeten dat het maar film is.
Wanneer hoofdpersonage Boris Yelltikoff probeert uit te leggen dat niet hij een probleem heeft omdat hij alles altijd zo somber ziet, maar de rest van de mensen omdat die dat niet zien, dan hebben we de neiging om de andere filmgangers aan te stoten en te zeggen: het is verdorie toch waar...
Ach, whatever works.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten