zondag 19 oktober 2008
Alles zoop en naaide
Op het prentje: hoe we ons de dolle dagen van mei 1945 voorstellen. Uitgelaten menigten, feest op straat, dames die zich met enthousiasme in de armen van soldaten gooien, mannen die geweldig veel pintjes drinken. Vreugde, opluchting, bevrijding. De oorlog is voorbij, nu begint het leven.
Alles zoop en naaide,
heel Europa was één groot matras
en de hemel het plafond
van een derderangshotel.
dichtte Remco Campert (Dit gebeurde overal, 1962).
Maar hoe was het echt, vroeg de Britse historicus David Kynaston zich af. Hoe beleefden de betrokkenen die feestelijke meimaand? Kynaston verzamelde dagboeken, las oude kranten, boog zich over publieke opinieonderzoek uit die dagen. En de waarheid is, zoals altijd, prozaïscher.
Onze voorouders zeurden wat af, die dagen. De ene vond dat het feest veel te laat duurde, als gevolg waarvan hij niet kon slapen. De andere vond dat het niet lang genoeg duurde, dat de overheid schandelijk in gebreke bleef door geen officieel programma te hebben gepland. Mensen zeurden over de bussen die, als gevolg van het feestgewoel, niet op tijd reden. Over de cafés waar het bier te snel opgeraakte. Over de medeburgers die niet in staat bleken tot waardig vieren of die, volgens anderen, dan weer bewezen stijve harken te zijn.
Mensen zeurden. Dat is eigenlijk hoe we ons geschiedenis moeten voorstellen. Er gebeurt iets dat we later wereldhistorisch belang toedichten, maar de betrokkenen hebben het niet door. Al hun aandacht gaat naar het weer, de televisieprogramma's, hun geburen, hun lief.
En later herschrijven we die gebeurtenis op zo'n manier dat het gezeur over buren, bussen en bier uit het verhaal verdwijnt. Daaropvolgende generaties kennen dan alleen nog de officiële versie en hebben er weer iets bij om over te zeuren: vroeger werden mensen gedreven door grote gevoelens en overtuigingen, nu is er alleen het dagelijkse gemopper over kleinmenselijke probleempjes.
Zeuren: dat is vermoedelijk de grondtoon van de menselijke geschiedenis.
Erg interessant boek : David Kynaston, A World to Build. Austerity Britain, 1945-48.
(In het geciteerde gedicht van Campert zit de dichter in zijn kamertje en schrijft, terwijl buiten liederlijk wordt gefuifd, fijne verzen over de reine berk en zijn bescheiden bladerpracht. De dichter heeft geen lief: dat, en niet het einde van de oorlog, eist zijn aandacht op. Erg realistisch, zou Kynaston besluiten.)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten