zaterdag 11 oktober 2008

Wie was Bartjens?


Jongere generaties, opgegroeid met de Vlaamse commerciële televisiezenders, kunnen er zich wellicht geen voorstelling meer van maken hoezeer, in de jaren zeventig, Vlaanderen naar Nederland opkeek.

De Nederlandse televisie was baanbrekend, de Nederlandse kranten en tijdschriften waren beter geschreven, op de Nederlandse radio hoorde je muziek die je hier nooit hoorde. Zelfs de Nederlandse politiek leek oneindig veel interessanter. In Nederland had je D66. Wij hadden Tindemans en Leburton. Dat zegt genoeg.

Jan Terlouw, bij de allerjongste lezers misschien beter bekend als kinderboekenschrijver dan als politicus, maakte in de tweede helft van de jaren zeventig van D66 de partij waar we in Vlaanderen van droomden.

Niet vergeten: economisch ging het in dat decennium van kwaad naar erger. Linkse partijen stelden nationaliseringen in het vooruitzicht om de doodsstrijd van de oude industrieën te rekken. Rechtse partijen benadrukten dat we de markt zijn beloop moesten laten en dat het voortaan allemaal veel minder zou worden. Terlouw had het over technologische vernieuwing en over een nieuwe industriële revolutie. Ja, dan wist je wel waar je bij wou horen.

En hoe zou het nu nog zijn met Jan Terlouw? Deze week kwamen we hem tegen in De Stem, een regionale Nederlandse krant. Terlouw is binnenkort gelegenheidsvoorzitter van het Nationale Hoofdrekendictee en dus laten ze hem daarover aan het woord. En tussendoor vertelt hij ook over taal en spellen behartenswaardige dingen.

Of Terlouw de breed gevoelde zorgen over het niveau van het rekenonderwijs deelt? "Om eerlijk te zijn merk ik bij mijn kleinkinderen niet dat het er zo slecht mee is gesteld. De helft van drievierde kunnen ze gewoon uitrekenen." Maar inderdaad werd er in zijn basisschooltijd meer verlangd, zegt hij. "De sommen die ik kreeg bij het toelatingsexamen voor het Zwols Lyceum, die kun je de kinderen van nu absoluut niet meer voorschotelen. "

Hij wil geen oordeel uitspreken over de stand van het rekenonderwijs, zegt de gewezen minister. "Omdat ik er onvoldoende zicht op heb. Ik constateer wel dat we minder verlangen van de jeugd, bij rekenen én bij taal. Maar de vraag is: is dat erg?" Alsof hij in de Tweede Kamer aan de interruptiemicrofoon staat, geeft hij het antwoord op zijn eigen vraag: "De neergang van het schrijven, dat is erg, ja. Want er is een samenhang tussen je taalbeheersing en je denken."

Aan de uitnodigingen die hij krijgt voor spreekbeurten ziet hij precies tot welke generatie de schrijvers behoren. "Een brief van een studentenvereniging bevat veel meer fouten dan een brief van de katholieke vrouwenvereniging uit Rolde, om maar wat te noemen. Met haar Mulo-diploma uit 1964 kan die mevrouw beter spellen en formuleren dan onze aanstormende academici."

Zo is ook de rekenvaardigheid afgenomen, zegt Terlouw. "Maar nogmaals, of dat nou zo erg is... Die rekenmachientjes zijn er nu eenmaal, het is niet realistisch om die op scholen uit te bannen. Zo werkt het bij ons toch ook? Als ik op reis ga, tik gebruik ik mijn TomTom in plaats van dat ik het op de kaart opzoek, wat toch beter zou zijn voor mijn geografische kennis."

"Allicht kan de jeugd minder goed rekenen, maar daarvoor zal wel iets in de plaats zijn gekomen. Ze beheersen zaken die wij niet beheersten." Vreemde talen misschien? Terlouw trekt een zuinige blik. "Hm. We spreken inderdaad beter Engels of Duits dan de Fransen, maar wat hebben we daarin te melden? De Franse jeugd heeft veel meer kennis over literatuur of filosofie. Mooi hoor, al die talen, maar kunnen we niet beter wat meer geschiedenis leren in plaats van dat basale Frans?"


(Het prentje: het Nationale Hoofdrekendictee van Terlouw heet het Bartjensdictee. En wie was Bartjens dan wel, vroegen we ons af. Dat weten we nu. Vandaar het prentje)

Geen opmerkingen: