vrijdag 23 januari 2009

Sint Willebrord, Noord-Brabant


Het Noord-Brabantse Sint Willebrord brengt drie dingen voort: wielrenners, biljarters en schlagerzangers. De eerder deze week overleden Rien Brouwers was in de jaren zestig een niet onverdienstelijk amateurwielrenner, maar vooral ook de eigenaar van de dorpsplatenzaak. In die platenzaak kwam ook de op dat moment vijftienjarige Corry Konings (prentje). Corry zong wel eens wat en Brouwers zag iets in haar. Hij bracht ze in contact met Pierre Kartner, die toen nog Vader Abraham moest worden.

Kartner was een man van veel stielen: hij werkte ondermeer nog in een chocoladefabriek in Hoboken, was banketbakker en hield een tijdje een frietkraam open. Maar Kartners passie was de muziek. En toen verscheen Corry. Kartner koppelde haar aan een balorkestje, de Rekels, en schreef in 1970 voor hen Huilen Is Voor Jou Te Laat dat een fantastische hit werd en dat we toen als singletje kochten op de braderij van dezelfde gemeente waar Kartner ooit chocolade had gemaakt. Wat weer bewijst dat de wereld niet groot is. En, belangrijker, dat liedje spelen we vandaag (filmpje).

Mensen doen soms wel eens wat lacherig over het levenslied. Behalve wanneer de Cultuurpolitie er zijn goedkeuring aan heeft gegeven. Die omarmde op een bepaald moment André Hazes (zeggen we overigens geen kwaad woord over), vergeleek hem met Amerikaanse blueszangers en dus mocht er naar worden geluisterd. Corry is nog niet goedgekeurd door de Cultuurpolitie. Dus hebben de lezers die naar het filmpje keken zonet een daad van culturele incorrectie gesteld. Als dat maar goed komt.

Om de zoveel tijd meent de politiek zich het lot van het Nederlandstalige lied te moeten aantrekken. Zo komen er, lazen we, quota voor Nederlandstalige liedjes op de radio.

De achterliggende problematiek is reëel. Kleine talen staan onder druk van grote talen. Elke spreker van zo'n kleine taal wil best wel dat zijn/haar taal bewaard blijft. Maar elke spreker van die taal is ook geneigd eieren voor zijn/haar geld te kiezen en, als het nodig is voor de boterham, gebruik te maken van de grotere taal. En als we dat allemaal doen is de kleine taal weg. Vandaar -als we tenminste effectief de kleine taal willen behouden- de noodzaak van overheidstussenkomst.

De vraag is natuurlijk of quota daartoe het beste instrument vormen. In Nederland maakten ze zich in de jaren zeventig ook zorgen over de toekomst van het Nederlandstalige lied. En toen werd besloten de beste componisten aan de beste dichters en tekstschrijvers te koppelen, met de vraag een mooi liedje in de eigen taal te schrijven. Twaalf liedjes verschenen op een elpee, Zing je Moers Taal, die in 1976 als Boekenweekgeschenk werd uitgedeeld.

Ondermeer Harry Mulisch, Bert Schierbeek, Kees Buddingh, Jules Deelder, Judith Herzberg en Simon Carmiggelt maakten een tekst. Twee liedjes werden klassiek: De Kinderballade, van Gerrit Komrij, gezongen door Boudewijn De Groot (erg mooi liedje, foeilelijk filmpje) en, vooral Terug Naar De Kust, op tekst van Theun De Vries, gezongen door Maggie MacNeal (geweldig lied, enigszins saai filmpje).

Twee op twaalf klassiek: geen slecht resultaat. En dat zonder quota. Misschien iets om dit weekend over na te denken: welke Nederlandstalige auteurs kunnen we vandaag om een liedjestekst vragen. We kijken met geweldig veel belangstelling uit naar de suggesties van onze lezers.

Geen opmerkingen: