zaterdag 31 mei 2008

Pickles


Heel even was Pickles (hierboven op de foto) de beroemdste hond ter wereld. In 1966 werd het wereldkampioenschap voetbal in Groot-Brittannië georganiseerd. Het leek de Britten een leuk idee om de Jules Rimet-beker, de trofee die de regerende wereldkampioen in bruikleen krijgt, ten toon te stellen. Dat gebeurde om een -hou je vast- postzegeltentoonstelling wat meer luister bij te zetten. De organisatoren van de postzegelbeurs konden zich niet inbeelden dat iemand die foeilelijke trofee zou stelen en namen het dus niet zo nauw met de beveiliging. Daarvan maakte een dief dankbaar gebruik: op zondag 20 maart constateerden de bewakers dat er een klein probleem was: er was, eh, geen beker meer. Shit.

Het vervolg is enigszins kolderesk. De volgende dag kreeg de voorzitter van de Engelse voetbalbond telefoon van de zelfverklaarde dief: er zou, met de post, een pakje volgen met daarin instructies. Dat pakje kwam: de dief wou 15.000 pond in kleine, gebruikte coupures. Er werd een afspraak gemaakt voor de ruil, maar toen de dief het losgeld kreeg -naar later bleek: waardeloos papier- bleek hij de beker niet te hebben meegebracht. Geen nood, de dief zou wel even wijzen waar de beker verstopt was. De dief stapte in de wagen, maar zette het bij het volgende kruispunt op een lopen. De politie er achter, dief geklist. Maar dat bleek bij nader inzien een oplichter die gewoon zijn kans schoon had gezien de voetbalbond enige centen lichter te maken. Help, waar was de beker nu?

En nu komt Pickles in het verhaal. Een paar dagen later maakte Pickles, met zijn baasje, een ommetje in de buurt. Verstopt in de bosjes, ingepakt in krantenpapier, vond Pickles, jawel, de Jules Rimet-beker. Pickles' baasje werd nog even van medeplichtigheid verdacht, maar uiteindelijk bleek die er niets met de diefstal te maken te hebben. Eind goed, al goed! De Wereldbeker kon beginnen!

In 1983 werd de Jules Rimet-beker opnieuw gestolen, deze keer in Brazilië. Jammer genoeg was er geen bijdehands Brazilaans hondje in de buurt dat hem terugbezorgde. De beker is nog altijd spoorloos.

En Pickles? Die stierf in 1973. In stijl, zullen we maar zeggen. Pickles stikte, nadat hij met zijn leiband aan een boomstronk bleef hangen, terwijl hij een kat op de hielen zat.

Waarmee we maar willen zeggen: ook al doet ons nationale elftal niet mee aan het op 7 juni startende Europese kampioenschap voetbal, er is toch weer van alles om naar uit te kijken!

vrijdag 30 mei 2008

Schijtlijster


Als mensen niet meer door één deur kunnen zijn alle redenen goed om ruzie te maken. Is het met landsdelen ook zo? De Vlaamse regering wil, na advies te hebben ingewonnen bij een wetenschappelijk adviesorgaan, een proef organiseren met genetisch gemanipuleerde populieren (De Standaard, 29.05.08). In het Franstalige landsgedeelte vinden ze dat maar niets en dus blokkeren twee Franstalige ministers die Vlaamse beslissing.

Gisteren hebben we dat proberen uit te leggen aan een Roemeense collega. Uitleggen lukt nog wel. Verklaren ook, met behulp van een beetje speltheorie. De Belgische politici komen van langsom meer terecht in een situatie die in het jargon als een Game of the Chicken wordt beschreven. Chicken -ooit Amerikaanse jongerentaal voor bangerik- wordt, gek genoeg, in de Nederlandstalige literatuur als schijtlijster vertaald. Het spel van de schijtlijster dus.

Er is een film met James Dean, Rebel Without a Cause, die het principe treffend illustreert. James Dean is in de film the new kid in town. De gevestigde hoodlums willen hem testen. Daarvoor bedenken ze een leuk spelletje. Op een afgelegen weg positioneren twee wagens zich enige honderden meters van elkaar en rijden daarna plankgas recht op elkaar af. De eerste die schrik krijgt en het stuur omgooit is de chicken. De schijtlijster, voor onze Nederlandse lezers.

Nu vertalen we dat even naar de nationale politiek. Nederlandstalige en Franstalige ministers willen vandaag vooral niet afgaan. Binnenkort zijn er weer -wéér- verkiezingen. Wie nu te toegeeflijk lijkt tegenover het andere landsdeel wordt afgemaakt door zijn kiezers, denken ze. Daarom geeft niemand nog een duimbreed toe en maken we communautair ruzie over genetisch gemanipuleerde populieren.

The Game of the Chicken leert ons nog iets. Als zowel James Dean en zijn opponent, uit schrik om als chicken bekend te staan, blijven plankgas geven, knallen ze na verloop van tijd frontaal op elkaar. Niemand chicken, maar ook iedereen dood.

Terug naar de Belgische politiek: als iedereen voet bij stuk houdt, stevenen we na verloop van tijd onherroepelijk af op een scheiding.

Is dat erg? Sommige scheidingen lopen nogal eens uit de hand. Daar hebben we, eerlijk waar, schrik voor. You are always very cautious, merkte onze Roemeense collega diplomatisch op.

We zijn wel een beetje een schijtlijster.

(Wie hier klikt, hoort zowaar het vrolijke getjilp van de schijtlijster! Het prentje: illustrator Peter Vos maakte ooit een kwartetspel voor grote mensen. De schijtlijster deed mee.)

donderdag 29 mei 2008

De bloemist van Frankie Valli


Er zijn van die momenten dat je denkt: het loopt wel los met de multiculturele samenleving. Tshawe Baqwa, alias Kapricon, en Yosef Wolde-Mariam, alias Critical, zijn wereldberoemd in Noorwegen. De ene is kind van Zuid-Afrikaanse ouders, de andere komt uit een gemengd Eritrees-Ethiopisch gezin. Allebei groeiden ze op in Oslo. Samen vormen ze Madcon, maken ze Noorse hiphop en presenteren ze een programma op de Noorse TV. Mooi toch?

Madcon heeft op dit moment ook een klein hitje overal ter wereld met Beggin' It (filmpje!), een cover van een hit uit 1967 van Frankie Valli & The Four Seasons. Tshawe en Yosef voegen niet zoveel toe aan het origineel, maar dat moet ook helemaal niet. Gewoon af en toe goede plaatjes opnieuw opnemen vinden we al heel wat.

Over Frankie Valli weten we nog iets leuks. In de onvolprezen maffiaserie The Sopranos speelt Frankie Valli ook een paar keer mee, als Rusty Millio, de baas van de rivaliserende Lupertazzi-clan. Rusty wordt uiteindelijk uit de weg geruimd in opdracht van Tony Soprano. En dat is dan weer, eh, ironisch, omdat Tony Soprano in de reeks een grote fan is van de echte Frankie Valli, one of the great Italo-American voices. Als Tony bloemen meebrengt voor zijn vreselijke moeder laat hij niet na te benadrukken dat hij ze haalt bij the same florist that Frankie Valli uses when he comes to Jersey.

En dat brengt ons dan weer bij de zeer fijne CD met daarop muziek uit de serie, van ondermeer Sinatra, Dylan, Little Steven Van Zandt (die zelf ook in de serie speelt als Tony's luitenant Silvio Dante), Van Morrison, Cream, Elvis Costello, Bruce Springsteen, Nick Lowe, The Eurythmics, Bo Diddley, Los Lobos en van wie al niet meer. Bijvoorbeeld ook nog van R.L. Burnside, met het onweerstaanbare It's Bad You Know. Daar hebben we, jammer genoeg, alleen een uitermate saai filmpje van. Maar ter compensatie deze zeer autentiek ogende bonus (filmpje!): R.L. Burnside, spelend bij hem thuis op de stoep, onder het enigszins sceptisch oog van de buren.

Soms vragen we ons wel eens af: wat wordt dat als onze generatie in het bejaardentehuis zit? Komt er dan af en toe een orkestje langs om onze namiddagen op te vrolijken? Spelen die jongens dan braaf ACDC, Boy George, The Sex Pistols en Eminem? Rolt de lieve verpleegster ons dan richting dansvloer waar we, voor zover ons geheugen ons niet in de steek laat, Born To Be Wild meebrullen? Spelen we dan entoesiast mee luchtgitaar op onze orthopedische krukken?

Op sommige vragen wil je het antwoord niet echt weten.

woensdag 28 mei 2008

Op de markt


Als een school nieuwe schoolboeken wil kopen dan moet ze dat, conform de Europese regels, doen op basis van een stappenplan (De Volkskrant, 27.05.08). Ga er even voor zitten:

1. De school wijst een team aan van een aantal leraren, met daarbij een inkoopdeskundige, dat de aanbesteding begeleidt;
2. Dat lerarenteam schrijft een draaiboek: wat moet wanneer gebeuren:
3. Het lerarenteam schrijft een bestek: wat willen ze en welke criteria gaan ze hanteren bij de beoordeling van de mogelijke aanbieders;
4. Dan maken ze een beoordelingsdocument: wat vindt het lerarenteam belangrijk bij de beoordeling van de criteria;
5. De aanbesteding wordt gepubliceerd;
6. Op school wordt een inlichtingenbijeenkomst georganiseerd: aanbieders komen langs, leraren geven toelichting;
7. Het lerarenteam geeft een gunningsadvies: wat vinden ze de beste koop;
8. Het schoolbestuur beslist en ondertekent de overeenkomst met de uitverkorene;
9. Daar komen de boeken!

Dat is een mooi voorbeeld van het soort winkeltje spelen waartoe publieke instellingen steeds meer veroordeeld lijken. Het gevolg van een verkeerd begrepen invoering van de marktregels. Laten we die scholenmarkt competitief maken, denkt Europa. Gedaan met vriendjespolitiek en handjeplak. Gedaan met uitgevers die directeurs en leraars een fijn cadeau geven in ruil voor een lucratieve deal. Transparantie! Lagere prijzen! Gelukkiger consumenten! Betere scholen!

Is dat zo? Bart Nooteboom, hoogleraar innovatiebeleid in Tilburg, schreef vorige week in de krant een knappe analyse over marktwerking in de publieke sector (NRC, 24.05.08). Er is een verschil, aldus Nooteboom, tussen soorten producten. Je hebt zoekproducten -auto's, wasmachines- waarvan je de kwaliteit voorafgaand aan de aankoop kan bepalen. Je hebt ervaringsprocucten -een concert, restaurant- waarvan je de kwaliteit pas tijdens de consumptie bepaalt. Je hebt geloofsproducten -bezoek aan de arts, onderwijs- waarvan je ook na consumptie de kwaliteit niet kan bepalen.

Marktwerking, meent Nooteboom, wordt moeilijker naarmate je bovenstaand rijtje afloopt. Ziekenzorg en onderwijs zijn meer een kwestie van geloof en vertrouwen, dan van meetbare resultaten. Artsen proberen geval per geval uit te zoeken wat de beste behandeling is. Vaak lukt dat, soms ook niet. Onderwijs is zo mogelijk nog ingewikkelder. Leerlingen denken dat ze het niet moeten weten, ouders denken dat ze het beter weten, leraars weten het soms en soms ook niet. Als alle partijen een beetje vertrouwen op elkaars goede wil lukt het wel eens, in andere gevallen niet.

De markt binnenbrengen waar hij niet thuishoort is om problemen vragen. In de ziekenzorg en het onderwijs leidt marktwerking alleen maar tot bureaucratie, wantrouwen en ontevredenheid. Behandelingspraktijken worden op allerlei manieren evalueerbaar gemaakt? Dokters gaan er dan primair over waken dat ze toch vooral de regels volgen en niemand ze iets kan verwijten. Aan risicovolle behandelingen wagen ze zich niet. Pech voor de patiënt die er baat bij had kunnen hebben.

Zelf voor de kost jonge mensen onderwijzend kennen we dat. Het permanente geëvalueer -een poging om kwaliteit te bepalen- maakt dat mensen zich in eerste instantie proberen in te dekken. Ze zullen vooral, en na verloop van tijd zelfs nog uitsluitend, hun energie stoppen in die dingen waarop ze worden geëvalueerd. De rest? Jammer.

Bovendien -en hier komen we terug bij dat stappenplan voor de aankoop van schoolboeken- wordt die hele marktwerking vooral ook als een teken van wantrouwen ervaren. Omdat er hier en daar wel eens iemand de kantjes afloopt of sjoemelt wordt een gigantisch bureaucratisch apparaat in werking gesteld.

Vroeger kon je er van uitgaan dat de meeste leraars en schooldirecteuren, op basis van hun ervaring, bij benadering wel wisten wat een goed schoolboek was. Nu is het signaal: eigenlijk kunnen jullie dat niet, eigenlijk zijn jullie voor geen haar te betrouwen. Zonder stappenplan worden jullie in de luren gelegd door geslepen verkopers of gooien jullie er maar met de pet naar. Het resultaat? Bureaucratie, wantrouwen, ontevredenheid.

De markt is een fantastisch instrument om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Maar je hebt goederen in soorten. En voor sommige werkt de markt beter dan voor andere.

dinsdag 27 mei 2008

Woluwe is geen Molenbeek


Omdat mevrouw pst. voor zaken in de hoofdstad moest zijn namen we zelf ook een halve dag vrij. Samen gezellig naar Sint Lambrechts Woluwe, op zoek naar de betere boekhandel. In Woluwe bevindt zich één van de boekenwinkels die in alle reportages over het hippe Brussel bijzonder veel lof krijgt toegezwaaid: Cook & Book. Zoals de naam verraadt: het gaat over eten en boeken. Twee dingen waar we helemaal niet tegen zijn.

Cook & Book zijn eigenlijk negen boekenwinkels en een stuk of vijf eetgelegenheden, verspreidt over twee gebouwen. Die twee gebouwen maken deel uit van het Wolubis-complex, het culturele centrum van Woluwe, waar je bijvoorbeeld ook een theaterzaal vindt. Aan de overkant van de straat heb je het wellicht beter bekende Woluwe Shopping Centre. Daar wil je liever niet geweest zijn.

Enige scepsis was ons niet vreemd toen we het eerste deel van het Cook & Book imperium betraden. Overal mensen die zaten te eten, niemand die naar de boeken keek. Dat moeten we er even bijvertellen: je moet je voorstellen dat je eet, omringd door boekenrekken. En het is niet de bedoeling dat je die boeken aan tafel neemt om gezellig te beduimelen, lees je her en der op vermanende bordjes.

Cook & Book heeft niet alleen kookboeken in huis. In het ene gebouw vind je, naast de kookboekenverzameling, een mooie afdeling stripverhalen, een bovenverdieping vol kinderboeken, een zijzaaltje met reisboeken, een kunstboekenzaal en dan ook nog een grote ruimte waar je cd's en zelfs muziekinstrumenten kan kopen. In het andere gebouw hebben ze een boekhandel helemaal in Engelse clubstijl (het prentje hierboven) waar je -dat moet lukken- Engelstalige literatuur vindt, een grote kamer met Franse boeken en, tot slot, een zaaltje met hobbygerelateerde literatuur. Tussendoor kom je ook nog een kast tegen met Nederlandstalige boeken. Négén boekenwinkels in totaal. It boggles the mind.

Eerst de belangrijkste dingen. Wat is onze algemene appreciatie betreffende het boekenaanbod? Het is duidelijk een winkel die zich vooral richt tot mensen die graag boeken kopen. Je vindt in hoofdzaak mooie boeken, speciale boeken en dure boeken. Je vindt ook meer gewone dingen, maar dan wel met zorg gekozen. Geen bestsellers en ook niet de platte prullen die ze je elders naar je hoofd mikken, maar zeker ook niet het brede aanbod van de boekhandel die het van de verwoede lezers moet hebben.

En het eten? Mevrouw pst. liet zich verleiden tot een dagschotel en was daar erg tevreden over. Wijzelf -ons dieet!- beperkten ons tot koffie en kregen er -dat wijst op stijl en goede smaak- een zelfgebakken Arabisch-aandoend koekje bij. Omdat we die geweldig vriendelijke mensen niet wensten te beledigen hebben we dat koekje, uiteraard, met smaak verorberd. Dan vanavond maar weer sla.

Wijzelf kwamen net na de middagdrukte toe. Dat maakte dat we daarna in de grootst mogelijke rust konden winkelen. Erg veel boeken werden niet verkocht viel ons op, maar na verloop van tijd kwamen er wel steeds vaker groepjes dames binnen die samen muntthee -geserveerd in sierlijk Oosterse serviesjes- nuttigden. Ongelijk kan je die dames niet geven.

De Cook & Book'ers willen, dat is duidelijk, in eerste instantie de Betere Mens bereiken. Overal vind je leuke hebbedingetjes (espressotasjes in de Belgische kleuren!), je kunt fijne koekjes, thee en confituur kopen van Duchy Originals, het organische huismerk van de biologisch-dynamische boerderijen van Prins Charles, er is een standje met parfum van Acqua di Parma. Dat soort dingen.

Sommige mensen zouden dat allemaal heel erg snob vinden, maar gelukkig zijn wij sommige mensen niet. Bovendien: Woluwe is geen Molenbeek. Je weet op voorhand wel een beetje waaraan je je kunt verwachten. En het is allemaal ook erg stijlvol, tot de draagtasjes toe, die ze in een soort nouveau punk-stijl lieten maken.

Hoeft het nog te worden samengevat? Wij vonden het leuk. Een fijne uitstap, oordeelden unisono mevrouw pst. en wijzelf. Maar, laten we wel wezen, er zijn betere boekhandels in Brussel. Maar er zijn slechtere plekken om een verloren dinsdagnamiddag te slijten.

maandag 26 mei 2008

Wàt deed Carol Cummings?


Ook een record. De Zweedse kunstenaar Erik Nordenankar heeft de grootste tekening ter wereld gemaakt. Met een GPS-systeem en met de pakjesdienst DHL. Nordenankar zond een koffer met de post rond de wereld. De route bepaalde hij met zijn GPS, op zo'n manier dat de afgelegde afstand een tekening vormt. Uitgerold zou Nordenankar een doek van 40,076,592 op 40,009,153 meter hebben gemaakt. Op zijn site vind je het hele verhaal.

En van de weeromstuit willen we dan natuurlijk ook weten wat de kleinste tekening ter wereld is. Volgens het Guinness Book of Records maakte ene Anatoliy Konenko in 1996 het kleinste boek ter wereld: een geïllustreerde versie van het verhaal De Kameleon van Anton Chekhov. Het boekje meet 0.9 op 0.9 millimeter. Dat zijn zo ongeveer de afmetingen van een korrel zout. En nu komt het: in de eerste negen exemplaren van dat boekje nam Konenko ook een aantal illustraties op. Twee daarvan waren precies 0.7 op 0.7 millimeter groot. Op de website van de Universiteit van Cincinnati staat er een stukje over, maar de prentjes in kwestie krijgen we niet te zien.

Dat valt allemaal in de categorie geweldig goed gevonden. Maar is het ook kunst? Het is in de twee gevallen een hele prestatie en ook best origineel, maar dat is affiches op straat hangen met daarop het blote zitvlak van je overspelige ex ook. Dat deed Carol Cummings. Haar echtgenoot, Pasha Cummings (geweldige naam!) ging vreemd en zal dat geweten hebben. In de straten van het Engelse Durham vind je zijn gefotografeerde billen, met daaronder deze fantastische tekst: Pasha Cummings is een lul, een lieger en bedrieger! En Sandra Beckworth is geen haar beter.

"Carol was erg verbitterd toen ik haar verliet. Nu heeft ze wraak genomen", zegt Pasha. Met alle respect: wat Carol Cummings deed is kunst!

zondag 25 mei 2008

Oudere dieren der mensheid


Zelf hadden we ooit een poedel die achttien werd. Bobbie, zo heette de huisvriend in kwestie, vormde de (opmerkelijk lang) levende weerlegging van de stelling dat ouderdom mild maakt. Bobbie had een slecht karakter en dat werd er met de jaren niet beter op. Maar, uiteraard: van de doden geen kwaad. Toi, toi, toi, Bobbie!

Oudere dieren der mensheid: een te weinig onder de aandacht gebracht gegeven. Worden, net als mensen, huisdieren almaar ouder als gevolg van beter eten en goede medische behandeling? Vermoedelijk wel. Nog deze week lazen we in Het Laatste Nieuws -in de altijd tot de verbeelding sprekende rubriek Bizar: Duur EK-bier maakt Oostenrijkers boos, Penis van Filipijn doorgespoeld, Krokodil vreet haai op in Australische rivier, Zimbabwaan verkoopt urine als keukenolie- over Bella.

Bella is een Labrador die zopas haar negentwintigste verjaardag vierde. Maar Bella is ook een Hond Zonder Papieren en dat speelt haar nu parten. Haar baasje kan Bella's exacte geboortedatum niet bewijzen en daarom wordt Bella een plaatsje in het Guinness Book of Records ontzegd. Nog een ouder dier dat recent verjaardagskaarsjes mocht uitblazen is Jenny. Die werd zopas 55, waarmee ze officieel de oudste gorilla ter wereld is. Gefeliciteerd Jenny!

Maar wat is het alleroudste dier ter wereld? Dat was, tot voor kort, Harriet, die 176 werd. Bovendien was Harriet het laatste levende wezen dat kon zeggen dat het Charles Darwin -inderdaad: dé Charles Darwin- nog had gekend. Dat is wel heel bijzonder en dat zit zo. In 1835 bracht Darwin de toen 5-jarige Harriet persoonlijk mee van zijn reis naar de Galapagos-eilanden. Omdat er altijd sceptische geesten zijn die aan alles durven twijfelen werd Harriet op haar levensavond nog getest. En wat bleek? Ze was inderdaad zo oud zo als werd aangenomen en ze kwam effectief van de Galapagos-eilanden.

Toen ze haar honderdvijfenzeventigste verjaardag vierde -bekijk het filmpje- klonken de berichten nog erg hoopvol: Haar huid is erg gerimpeld, en ze is de laatste tijd wat pondjes aangekomen. Ook is ze niet zo snel meer, zelfs niet voor een schildpad. Maar haar ogen twinkelen soms nog ondeugend en ze kan nog wel twintig jaar mee. Jammer genoeg overleed Harriet op 22 juni 2006, aan een harstilstand.

Toch knap van Harriet! Maar baas boven baas: een stralenschildpad genaamd Tui Malila werd, afhankelijk van de bronnen, 188 of 192 jaar en de Aldabra-reuzenschildpad Adwaitya bereikt zelfs de niet helemaal te vatten leeftijd van 255 jaar. Adwaita werd in de jaren 1750 door Britse zeelui gevangen.

1750!

(Op het prentje: de poedel in de kunst. Ene Jeanette West schildert dieren, waaronder bijvoorbeeld dit exemplaar. Toch wel, eh, apart.)

zaterdag 24 mei 2008

Aan de keukentafel


NRC Handelsblad is de beste Nederlandstalige krant. Twee dingen kunnen beter. Eén, NRC is een avondblad. Kranten, vinden wij, lees je 's morgens. Twee, je kunt NRC in België altijd maar met een dag vertraging kopen. Voor de zaterdagkrant geldt dat niet: die is de dag zelf al present. Maar zaterdag vind je dan weer meestal de krant van vrijdag niet meer. En net vrijdag is er de boekenbijlage en die willen we lezen.

Maar sinds vandaag zijn we een nog gelukkiger mens. NRC is begonnen met een speciale boekensite, waarop je ook de boekenbijlage vindt. Een uitermate mooi gebaar.

Op de boekensite kan je ook binnenkijken in de werkkamer van schrijvers. Vandaag zie je bijvoorbeeld hoe A.F.Th. van der Heijden is behuisd. Bijzonder rijkelijk, lijkt ons. Je kunt er wel een half dozijn schrijvers in kwijt. Even hier klikken, daarna de linkermuisknop ingedrukt houden en slepen maar, rondjes makend door van der Heijden's stulpje. Wel opletten dat je geen troep maakt.

Roald Dahl's werkplek was dan weer het tegenovergestelde. Dahl trok zich terug in een schrijfhut in de tuin, nam plaats in een oude zetel, met een plankje op de knieën en schrijven maar. Ook Dahls werkruimte kan je virtueel bezoeken. Dahl schrijfkamertje oogt wel wat morsig, vinden we.

Zelf werken we nog het liefst aan de keukentafel.

(Het prentje: Gabriel Metsu, Briefschrijvende man, 1662)

vrijdag 23 mei 2008

Romantische Volkspartij


Vandaag een bericht uit de krant van gisteren (Het Laatste Nieuws, 22.05.08) dat ons hart sneller deed kloppen: de oprichting van de Romantische Volkspartij! En dat nog wel door een achterkleinzoon van Pieter Daens.

Langdorpenaar Johan Delafortrie, achterkleinzoon van Pieter Daens, heeft een nieuwe politieke partij opgericht: de Romantische Volkspartij. "We moeten terug naar de jaren zestig van de vorige eeuw, de flower power, de tijd van John Lennon en Yoko Ono om dan stilletjes een stapje vooruit te zetten", zegt Delafortrie. Het is niet de eerste keer dat de man zich in de politiek stort. Eerder richtte hij, samen met zijn ezel, de partij IA.IA op. Dat stond weer voor Iets Anders in Aarschot.

"Eigenlijk zijn we een romantische, sociale, christelijke volkspartij", aldus Delafortrie. "We zijn tegen de verzuring en pleiten voor meer ruimte voor liefde en solidariteit in de wereld. Dit kan bijvoorbeeld door de plaatsing van zitbanken waar mensen naar hartelust kunnen knuffelen en keuvelen. We eisen ook dat de armoedegrens wordt opgetrokken van 820 naar 1000 euro per maand. Veel mensen, ook in Aarschot, leven in armoede. Je betaalt 500 euro aan huur en voor de rest blijft er niets over."

Delafortrie is gekant tegen Lijst Dedecker. "Voor je het weet zitten we in Vlaanderen met een coalitie tussen Lijst Dedecker en Vlaams Belang. Dan is er helemaal geen plaats meer voor liefde en romantiek. Die partijen strooien zand in de ogen van de mensen. De komst van de euro heeft ons geen goed gedaan. Mensen komen niet meer buiten. Voor een pintje of een koffie betaal je nu anderhalve euro. Terwijl het vroeger dertig frank was. Met 50 euro had je vroeger een volle winkelkar."

De RVP komt in juni 2009 voor de eerste keer op. Meteen op nationaal vlak.


De Romantische Volkspartij! We zijn stikjaloers: dat we daar zelf niet zijn opgekomen. Terug naar de jaren zestig, de flower power, om dan stilletjes een stapje vooruit te zetten: dat hadden zelfs wij niet kunnen verzinnen.

donderdag 22 mei 2008

Bert en Bertje


Bert André was er altijd en nu is hij er niet meer. In ontelbare Vlaamse films, toneelstukken, televisieseries. Nu niet meer.

Lang, bijzonder lang geleden, in 1969, maakte de toenmalige BRT een jeugdreeks gesitueerd in het hippiemilieu: Bert en Bertje. Met, uiteraard, Bert André. Nooit leek het vrije vogel-bestaan leuker dan toen. Voor Bert André, nog eens het titelliedje van de reeks. Althans: de woorden ervan, van Miek en Roel, nog iconen uit die tijd. Het muziekje zit nog wel in ons hoofd, maar u moet het er maar even bijdenken:

Bert en Bertje

Loop je mee in 't burgerleven
Nee Bertje nee
Netjes in de maat gebleven
Nee Bert nee

Laten wij het schip verbranden
Dat ons naar dit eiland droeg
Laten wij de stormen danken
Die ons uit de richting sloeg

Kunnen wij van liefde leven
Ja Bertje ja
Blijft de rest ons dan om 't even
Ja Bert ja

Soms vliegt een olifant vrolijk naar binnen
En pikt onze laatste graantjes zwart zaad
Waar wij met z'n tweeën al weken op zitten
Maar we wuiven hem na als hij weer vliegen gaat

Proef de lauwe burgerdeugden
Nee Bertje nee
Smaken jou hun kleine vreugden
Nee Bert nee

Laten wij de beker drinken
Die met vrijheid is gevuld
Zo dat wij in dromen zinken
Die tot waarheid zijn verguld

Kan de liefde dronken maken
Ja Bertje ja
Kan zij zoet als rijnwijn smaken
Ja Bert ja

Soms vliegt een olifant vrolijk naar binnen
En pikt onze laatste graantjes zwart zaad
Waar wij met z'n tweeën al weken op zitten
Maar we wuiven hem na als hij weer vliegen gaat

Loop je mee in 't burgerleven
Nee Bertje nee
Netjes in de maat gebleven
Nee Bert nee
Laten wij het schip verbranden
Dat ons naar dit eiland droeg
Laten wij de stormen danken
Die ons uit de richting sloeg

Kunnen wij van liefde leven
Ja Bertje ja
Blijft de rest ons dan om 't even
Ja Bert ja

Soms vliegt een olifant vrolijk naar binnen
En pikt onze laatste graantjes zwart zaad
Waar wij met z'n tweeën al weken op zitten
Maar we wuiven hem na als hij weer vliegen gaat

Kunnen wij van liefde leven
Ja Bertje ja
Blijft de rest ons dan om 't even
Ja Bert ja

Kunnen wij van liefde leven
Ja Bertje ja
Blijft de rest ons dan om 't even
Ja Bert ja


Kunnen wij van de liefde leven? Ja, Bert, ja.

(Overigens nog een meer persoonlijke reden om vandaag over Bert André te schrijven: in één van de afleveringen kochten Bert en Bertje een tent in ... de kampeerwinkel waar onze oom en tante werkten! Onze oom kwam uitgebreid in beeld terwijl hij de werking van een campingcar aanschouwelijk illustreerde. Meteen was onze oom, na de legendarische Tony Corsari, die we op de jaarmarkt een modeshow zagen presenteren, de tweede mens die we in het echt én op TV hadden gezien. In de jaren zestig leefden we nog érg eenvoudig.)

(De foto van Bert André haalden we hier)

woensdag 21 mei 2008

Pingpongbalacrobatie


Het gaat nog steeds niet best met de Man van Achthonderduizend Voorkeursstemmen. Vandaag lezen we zijn hartekreet in de krant: Ik had het gevoel dat mijn geluk op 10 juni is gestopt. Sindsdien lijkt alles fout te lopen. (...) Aan de andere kant kun je het jaar ook nuchter bekijken. Mijn kinderen zijn gezond en doen het goed. (De Standaard, 21.05.08).

O jee, dat gaat van kwaad naar erger. Als mensen een klaagzang afsluiten met de bedenking dat het nog mee valt, dat hun kinderen gezond zijn en dat zulks toch het belangrijkste is, dan weet je: het zit diep, erg diep. Het probleem is ook, lees je verder, dat onze premier geen luisterend oor vindt. Op de vraag wie hij belt als hij aan de grond zit, volgt het antwoord: Niemand. Het is eigen aan de job van premier dat je de laatste schakel van de ketting bent. Ik wist op voorhand dat dit een eenzame job zou zijn.

Waat zitten ze nu die achthonderdduizend olijkerds die de premier in zijn ongeluk hebben gejaagd? Wie van hen neemt de telefoon op als hij belt? Het zou ons niet verwonderen als een flink deel van hen al van nummer is veranderd of gauw het licht uitdoet en zich achter de zetel verstopt als de premier zijn auto voor hun deur parkeert, op zoek naar een goed gesprek, een woord van troost. Ondankbare kiezers!

Wat raden wij de premier aan? Een leuke hobby! En we hebben, het zal geen verwondering wekken, ook al de geschikte bezigheid gevonden voor deze zwaar op de proef gestelde politicus: pingpongbalacrobatie. Twee geweldige filmpjes: hier en hier. Vooral dat tweede filmpje is redelijk indrukwekkend.

Veel heb je er niet voor nodig: pingpongballetjes, voor sommige oefeningen een golfstick, een plasticbekertje, een hoop meubels. Dat moet lukken op kantoor. En binnenkort heeft de Man van Achthonderduizend Voorkeursstemmen tijd zat. Als al die vergaderingen over vergaderingen over vergaderingen over de staatshervorming voorbij zijn, is de klus op vijf minuten geklaard. Ja, toch?

dinsdag 20 mei 2008

(Niet) in de file


Sociologen kennen het mechanisme van de zichzelfbevestigende voorspelling. Als iedereen roept dat het crisis wordt, dan wordt het ook crisis. Dan stellen mensen hun aankopen uit, dan denken ze twee keer na voor ze geld lenen, dan valt de economie stil, dan is er crisis.

Ook het omgekeerde bestaat: de zichzelfvernietigende voorspelling. Als iedereen roept: dit weekeinde wordt het ongelofelijk druk aan de kust, dan besluiten mensen toch maar thuis te blijven. En blijft het opmerkelijk rustig op het strand.

Met de voor vandaag in alle toonaarden aangekondigde files is het ook zo. Die vallen nogal tegen, lees je op alle nieuwssites. Ha, domme voorspellers: wisten er weer niets van! Toch wel, maar als je iedereen genoeg bang maakt, passen mensen hun gedrag aan. Ze vertrekken vroeger of later, ze rijden mee met een collega, ze nemen een dagje vrij of besluiten thuis te werken. Geen file.

En nu wordt het even ingewikkeld. Als iedereen denkt: het wordt druk aan het strand, dan komt er niemand, legden we uit. Nee, niet helemaal. Sommigen zullen alweer een stapje verder denken: als mensen thuis blijven omdat ze denken dat het druk wordt, dan loont het misschien tóch de moeite om naar zee te rijden.

Hetzelfde met de file. Als ze nu op de radio maar genoeg rondtoeteren dat de verwachte files uitblijven, dan kan het deze avond wel eens behoorlijk tegenvallen. Die mensen die dachten vroeger of later terug te keren, concluderen nu: ach, het viel deze morgen best wel mee, dus gaan we op het gewone uur naar huis. En als iedereen dat denkt zit het verkeer straks muurvast.

Daarom zitten samenlevingen zo geweldig ingewikkeld in elkaar. Daarom is sociologie zo'n moeilijk vak. Daarom is het geloof van sommige politici in de maakbaarheid van de maatschappij zo naief.

Een interessante analyse van het onoplosbare fileprobleem van de econoom Anthony Downs lees je hier. Zijn advies: relax and get used to peak-hour congestion. Get a comfortable air-conditioned vehicle with a stereo system, a tape deck and CD player, a hands-free telephone, perhaps even a microwave oven, and commute daily with someone you really like. Learn to make congestion part of your everyday leisure time, because it is going to be your commuting companion for a long time.

(Het prentje: toen files nog bijzonder waren. Lekker met de hele familie naar de autostrade: auto kijken. En met wat geluk botsen er wel een paar en staat alles stil. Onschuldiger tijden.)

maandag 19 mei 2008

Piraten aan stuurboord!


Zelf een land maken en daar dan baas van! Je eigen vlag ontwerpen, je eigen volkslied bedenken, je eigen munteenheid! Uniformen verzinnen, postzegels, maten en gewichten, een wapenspreuk: de mogelijkheden zijn schier eindeloos.

Op nooit eindigende dinsdagnamiddagen, terwijl de leraar maar doorzeurde over vierkantswortels of de passé composé, hebben alle jongens wel eens gedroomd van zo'n eigen kleine koninkrijkje of hertogdommetje of republiek. Sommige jongens, zo blijkt, worden nooit helemaal volwassen en blijven vlaggen ontwerpen en volksliederen bedenken.

Zo gaat een stelletje Amerikanen de zeebodem koloniseren. Ze zijn van plan, buiten de territoriale wateren, op constructies naar het model van boorplatformen een reeks onafhankelijke stadstaatjes te beginnen. Het geheel moet een soort libertarische kolonie worden, waar de deelnemers in volle vrijheid elk hun eigen utopie proberen te verwezenlijken. Seasteading heet de praktijk en je kan er op de website van het gelijknamige instituut alles over lezen.

Eén van de initiatiefnemers is Patri Friedman. En die is de zoon van David Friedman, de anarcho-kapitalistische zoon van de klassiek-liberale econoom Milton Friedman. Patri schreef het programma van de beweging en vat samen wat de bedoeling is: A small but passionate minority is deeply dissatisfied with current political systems. These people seek the autonomy to live under and experiment with different political, social, and economic systems than currently exist. It is this search for sovereignty, for the freedom of self-government, which is the fundamental motivation for seasteading.

Als vrijheidslievende mens wensen we de seasteaders uiteraard het allerbeste. Vrijheid, blijheid. Wat ons evenwel intrigeert is hoe lang het zal duren vooraleer er iets als een staat ontstaat. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als kwaadwillende buitenstaanders de platformen proberen te veroveren? Zo denkbeeldig is dat niet: op nogal wat wereldzeeën worden vandaag opnieuw piraten gesignaleerd.

Maar misschien valt ook dat wel mee. Een Amerikaans econoom, Peter Leeson, publiceert binnenkort een boek waarin hij zal aantonen dat we onze democratie danken aan de kapers en de piraten. Op de piratenschepen stond iedereen op voet van gelijkheid, besliste iedereen mee, werden de leiders verkozen en ook weer afgezet en bestonden er regels en mechanismen om willekeur en despotisme te vermijden.

Waarover maakten onze voorouders zich dan zorgen? Piraten aan stuurboord! O nee, weer een hele namiddag vergaderen en amendementen formuleren en hoofdelijk stemmen! Maken dat we weg zijn, voor je het weet is het hier democratie!

Maar nogmaals: we wensen de seasteaders het allerbeste.

zondag 18 mei 2008

Vanavond Chinees?


Kan je ook boeiend over eten schrijven? Ja, hoor. Op dit moment lezen we een geweldig boek: The Fortune Cookie Chronicles, van Jennifer 8. Lee. (Het tussenvoegsel "acht" als middelste naam is blijkbaar een Chinees gebruik: "acht" verwijst naar voorspoed.)

Jennifer Lee, zelf Chinees-Amerikaanse en journalist bij de New York Times, schreef een kleine sociologie en geschiedenis van de Chinese restaurants. Zoals we al eerder op deze bladzijden schreven: je vindt in Amerika meer Chinese restaurants dan hamburgertenten. Chinees eten is all American: de Amerikaanse troepen in Irak gaan, als ze heel erg veel heimwee hebben, naar de Chinees. Home away from home.

We hebben al veel geleerd en we zitten nog maar halfweg het boek. Waarom de Chinese immigranten in de VS massaal restaurants en wassalons begonnen, bijvoorbeeld. In elk ander beroep kwamen ze in concurrentie met Amerikaanse mannen, wat leidde tot beroepsverboden en relletjes. Koken en wassen waren vrouwenjobs: dan was het blijkbaar minder erg als er concurrentie kwam van buitenlanders.

De meest populaire Chinees-Amerikaanse gerechten zijn, dat had je kunnen verwachten, helemaal niet gekend in China. Chop soy -met flitten of lijst?- werd uitgevonden om de Amerikanen iets te kunnen voorschotelen waar ze geen schrik van hebben. Gefrituurde kip in zoetzure saus -Chicken General Tsao in Amerika- werd door een Chinees-Amerikaanse chef uitgevonden na het bezoek van Nixon aan Mao, toen Chinees eten erg populair werd.

De Chinese fortune cookies (zie het prentje bovenaan) die je na de maaltijd krijgt -niet echt om op te eten, maar leuk omdat er een briefje in zit met daarop een Echte Oosterse Wijsheid- zijn dan weer een Japans-Amerikaanse uitvinding. Maar toen de Japanners tijdens de oorlog werden opgesloten, gingen de Chinees-Amerikanen er mee lopen. En Chinees eten is blijkbaar van alle etnische groepen het populairst bij de joodse Amerikanen. Hoe komt dat? Eén, het is makkelijk te verzoenen met de kosher-voedselregels en, twee, Chinezen waren niet op de hoogte van het antisemitisme. In alle andere restaurants werden joden buitengekeken of zelfs niet binnengelaten. Wisten die Chinezen veel: al die Amerikanen leken op elkaar.

Zo, en nu gaan we voortlezen. Wie de schrijfster bijzonder enthousiast over haar boek wil horen en zien vertellen kan naar dit filmpje kijken. Het duurt wel bijna veertig minuten, maar je verveelt je niet. Veel leuke foto's ook en fijne anekdotes. Net deze site.

Vanavond Chinees? Wij even niet, we staan op dieet.

zaterdag 17 mei 2008

L'arroseur arrosé


Vijftien procent van de Nederlanders zou nu, als er verkiezingen zijn, op Rita Verdonk stemmen. Dat levert haar partij -Trots op Nederland, afgekort TON- drieëntwintig zetels op. Daarmee wordt die partij in één beweging, samen met de PvdA, de tweede grootste politieke formatie van het land. Dat is nogal wat.

Waarom stemmen mensen op Rita? Voorlopig heeft Rita nog geen programma, daar kan het dus niet aan liggen. Eerst trekt Rita het land in, luisteren naar de mensen. Pas daarna, op basis van wat ze hoort, bepaalt ze haar prioriteiten. Mensen zitten trouwens vermoedelijk niet zo geweldig te wachten op Rita's programmapunten. Aan Rita zelf hebben ze genoeg.

Wat leert opinieonderzoek? Mensen stemmen voor haar recht door zee aanpak, haar duidelijkheid, haar krachtige persoonlijkheid en haar vechtersmentaliteit. ‘Ze luistert naar de kiezer’, vertelt een TON stemmer, ‘ze is niet bang tegen heilige huisjes te trappen’, licht een ander toe.

Populisten leggen als ultiem argument hun persoon in de waagschaal. Stem op mij, ik ben anders, stem op mijn krachtige persoonlijkheid, stem op mijn daadkracht. Daarop mogen we ze dan ook afrekenen. Ja, toch?

Dat valt dan wel een beetje tegen voor Rita. Een paar weken terug lanceerde ze met een mooi openingsfeest de oprichting van haar partij. Een handige jongen beloofde haar gouden bergen. Hij zou de partij wel eventjes financieren. Hij kocht alvast 1800 toegangskaartjes die Rita dan onder haar trouwe aanhang mocht verspreiden. Hoera! Eén probleem: dat geld kwam er niet. Rita tuinde er in. De handige jongen in kwestie bleek een oplichter, die Rita voor 135.000 euro tilde.

Tja, de conclusie lijkt nogal voor de hand liggend: L'arroseur arrosé. De fopper gefopt. IJzeren Rita gedeukt. Krachtige persoonlijkheid? Daadkracht?

Uiteraard: alsof één van haar kiezers daar wakker van ligt.

vrijdag 16 mei 2008

Beetje boos


Als je per toeval al eens betrokken bent bij een gebeurtenis die daarna ook in de krant komt of op TV, dan durf je daarna wel eens eens twijfelen over de accuraatheid van al die andere nieuwsberichten die je dagelijks onder ogen krijgt. Soms vertoont, wat de media er van maken, in het beste geval enige gelijkenis met de feiten zoals je ze zelf beleefde. Vaak is dat zelfs niet het geval.

Deze morgen bereikten we onze werkplek met iets meer dan een uur vertraging. Leuk is dan dat je even kijkt op de website van De Standaard en daar leest: Treinverkeer ochtendspits verloopt vlot. Ha grapjassen! Als je het bericht in kwestie uitvlooit, merk je dat de krant vóór acht uur met een NMBS-woordvoerder heeft gebeld. Op dat moment begint de spits maar pas. Dat het erg vlot verloopt tussen zes en zeven 's morgens is natuurlijk al heel wat maar, laten we wel wezen, zegt niet zo verschrikkelijk veel over de daaropvolgende spits.

Wel geruststellend is dan weer dat één van de NMBS-bazen zichzelf een loonsverhoging van goed 30.000 euro heeft toebedeeld (De Standaard, 16.05.08). Om de sfeer er in te houden, nemen we aan: er vinden loononderhandelingen plaats met het personeel en die worden geacht hun eisen te matigen. Managerlonen, lazen we laatst, zijn vooral hoog om diegenen die aspireren zelf manager te worden tot harder werken aan te porren. Met wat de topmanagers in kwestie zelf doen bestaat, leert onderzoek, geen verband. Dat haalden we uit een erg vermakelijk én leerrijk boek over economie: The Logic of Life van Financial Times-columnist Tim Harford.

Dat inzicht wordt in dit geval zeker bevestigd. De loonsverhoging van de NMBS-baas, lees je in de krant, wordt op geen enkele manier verrechtvaardigd als zijnde bijvoorbeeld een beloning voor hard en vruchtbaar werken, voor schitterende resultaten in tevredenheidsenquêtes onder de klanten of voor eventuele uitmuntende scores in onderzoek over stiptheid van de treinen. Nee hoor, de loonsverhoging heeft tot doel zijn nettoloon af te stemmen op dat van twee andere NMBS-bazen. Die verdienden meer. Dat was uiteraard een groot onrecht.

Volgende week treinstaking! We zijn een beetje boos.

donderdag 15 mei 2008

Muggenvallen voor historici


Het is soms toch wel een stuk gemakkelijker om natuurwetenschapper te zijn. Vandaag lees je in De Standaard dat er op vijfhonderd plaatsen in het land muggenvallen komen te staan, om uit te zoeken of en hoe vaak uitheemse muggen ons land bezoeken. Omdat die muggen ook allerlei vreemde zieken meebrengen, hopen de onderzoekers zo in kaart te brengen hoe later zich eventuele ziektepatronen verspreiden.

Knap werk, natuurlijk. Beschikten ze in de sociale wetenschappen of in de geschiedenis ook maar over het equivalent van dat soort muggenvallen. Dezer dagen wordt druk Mei '68 herdacht. Erg intrigerend is, vinden wij althans, waar en wanneer de tijden precies zijn beginnen te veranderen. Uiteraard gebeurde dat niet in de meimaand in kwestie, uiteraard zelfs niet in het beruchte jaar 1968. Maar wanneer dan wel?

In de jaren vijftig vind je al een bloeiende beat-subcultuur die ongeveer alles aankondigt waar het in de jaren zestig over zal gaan: sex, drugs, muziek waar je ouders een bloedhekel aan hebben en politieke idealen waar je de brave burgers de kast mee opjaagt. Geweldig leuk allemaal. Maar wanneer en op welke manier wordt die subcultuur mainstream? Wat was het omslagpunt waarbij ideeën en voorkeuren die tot dan veeleer marginaal waren, maatschappelijk momentum krijgen en bijvoorbeeld beginnen opduiken in populaire weekbladen, tijdschriften, films en muziek? Hoe werkt dat precies?

Dat soort omslagpunten die een cultuurverandering inluiden heb je natuurlijk wel meer in de geschiedenis. Bijzonder intrigerend is bijvoorbeeld de opkomst en verspreiding van de puriteinse gedachten en praktijken die we vandaag als Victoriaans omschrijven.

In de late achttiende en vroege negentiende eeuw is Groot-Brittannië opmerkelijk libertijns. Mensen nemen het niet zo nauw met de huwelijkstrouw, maar maken daar vooral ook geen punt van. De maatschappelijke status van mannen en vrouwen is ongelijk, maar niet fundamenteel uit balans: vrouwen kunnen bijvoorbeeld een rol spelen in het bedrijfsleven, in de maatschappelijke debatten, in de literatuur. Vrouwen kunnen -zoals historisch correct wordt uitgebeeld in de best wel mooie film over Jane Austen Becoming Jane- zelfs samen met de mannen partijtjes cricket spelen. Er wordt ook zonder veel taboes over sex geschreven en gepraat, er bestaat een vrij levendige en ook wel behoorlijk liederlijke pubcultuur, waar -opmerkelijk- de hogere en lagere maatschappelijke standen elkaar vinden rond activiteiten als boksen, hondengevechten, gokken en -uiteraard- bierdrinken.

En een paar decennia later blijft daar niets van over. Dan heersen preutsheid, ascetisme, geheelonthouding, karaktervorming, de christelijke moraal, soberheid, spaarzaamheid, deugdzaamheid. Met mensen die niet tot je stand behoren heb je niets te maken. Vrouwen worden behandeld als onmondige kinderen en worden geacht thuis te blijven en handwerkjes te maken en kinderen te baren. Bij voorkeur, maar dat lukte denkelijk nooit helemaal, zonder ooit sex te hebben. Hoe komt dat? Hoe veranderde de tijdsgeest zo nadrukkelijk tussen 1789 en 1837, het jaar waarop Victoria -die van het prentje bovenaan- de troon betrad? Wanneer precies werden al die libertijnen moralist? Hoe werkte dat?

Tja, bij ontstentenis van muggenvallen-voor-historici-en-sociologen zullen we dat soort dingen nooit met zekerheid te weten komen.

Jammer.

woensdag 14 mei 2008

Respect is hard werken


En wanneer hebben we het nog eens over goede manieren? Vandaag!

Een modern geloofsartikel luidt dat je elkaar moet respecteren. Niets van: tolereren is al heel wat, vinden wij. Tolereren is, in de formulering van de Nederlandse socioloog Kees Schuyt, dat je tracht de neiging te onderdrukken de ander te onderdrukken. Dat is een mooie leefregel: ieder het zijne, zolang we elkaar maar met rust laten. Meer moet dat niet zijn. Meer zelfs: meer verwachten is onredelijk en in strijd met het principe van de goede manieren. Dat leggen we uit.

Respect opeisen wil zeggen dat je wenst dat andere mensen je zo behandelen zoals je zelf vindt dat je toekomt. Dat is een vreemd principe dat we nergens in het leven accepteren. Loon, liefde, gezag zijn, menen we, allemaal dingen die je moet verdienen. Jij wordt geacht bepaalde dingen te doen (of niet te doen), anderen maken daarvan een evaluatie en op basis daarvan wordt je waarde in termen van loon, liefde en gezag bepaald. Zo is het ook met respect.

Eisen dat mensen je respecteren omwille van wie je bent is eigenlijk zeggen dat voor jou andere regels gelden. Jij wordt niet geacht te moeten werken voor je kost. Wat je ook doet (of niet doet): respect moet er zijn! Eigenlijk zeg je dan: mijn mening over mezelf is wet en die wet geldt ook voor de anderen. Niet erg getuigend van goede manieren, want daar geldt als basisregel: iedereen is evenveel waard, ieders mening telt, we moeten met iedereen rekening houden.

Respect is als liefde of vrees: het komt niet vanzelf. Oude mensjes afdreigen, hun brilletjes afpakken, ze bespugen, hun boodschappentas omgooien: dat helpt als je wil dat ze je vrezen. Alert zijn, jezelf al eens wegcijferen, een complimentje geven, leuke grapjes maken, opbeurende gesprekken voeren wanneer nodig: als je wil dat ze van je houden kan je daar niets mee mis doen. Liefde, vrees, respect: het is hard werken, je moet er iets voor doen.

Daarom: mensen die willen dat we ze omwille van wie ze zijn met gepast ontzag tegemoet treden, luister goed. Tolerantie kan je gratis krijgen. Als je respect wil moet je er eerst zelf iets voor doen.

Voor niets gaat alleen de zon op.

(Het prentje: Claude Monet, Le Soleil Levant, 1873)

dinsdag 13 mei 2008

Interviewen voor idioten


Soms denken we wel eens: het is afgesproken werk. Het kan niet dat ze er stuk voor stuk spontaan zelf zijn opgekomen. Hier is meer aan de hand.

Steeds meer radio- en televisiejournalisten hebben ontdekt hoe je zonder naar je gesprekspartner te luisteren toch de indruk kan wekken dat je a) niet alleen weet waarover het gaat, maar b) ook oneindig veel intelligenter bent dan de geïnterviewde.

Het volstaat, wat de geinterviewde ook zegt en waarover het gesprek ook gaat, in willekeurige volgorde deze tien zinnetjes als vraag op te werpen:

1. Liggen de mensen daar eigenlijk van wakker?
2. Legt u eens uit wat we ons daar concreet bij moeten voorstellen?
3. Wisten we dat al niet allemaal?
4. Maar wat gaat u daar concreet aan doen?
5. Moeten we dat niet structureel aanpakken?
6. Kunt U dat eens in mensentaal uitleggen?
7. Lopen we niet hopeloos achter tegenover wat er elders gebeurt?
8. Maar hoe gaat U daar de middelen voor vinden?
9. Is het zo eenvoudig?
10. Moeten we dat niet in een breder kader bekijken?


Het mooie aan deze vragen is dat je werkelijk niets van het onderwerp moet afweten en je er toch behoorlijk ver mee geraakt. Interviewen voor idioten, als het ware. Probeer het bij gelegenheid gerust zelf eens. De kans bestaat natuurlijk wel dat je na verloop van tijd flinke klappen krijgt van je moegetergde gesprekspartner.

Gek dat niemand dat met luie en ongeïnteresseerde journalisten doet.

maandag 12 mei 2008

Middelharnis, het Laantje


Er was een tijd dat schilderen gewoon een vak was en geen kunst. Meindert Hobbema (1638-1709) was, zoals bovenstaande afbeelding -Het Laantje van Middelharnis, uit 1689- duidelijk maakt, een bijzonder knap landschapsschilder. Zelf vinden we dat Laantje -even klikken op het prentje en je kan het in iets groter formaat bekijken- zo ongeveer het allermooiste schilderij dat we ooit hebben gezien.

Hobbema leerde de stiel bij Jacob van Ruisdael (1628-1682), bij wie hij als zeventienjarige in dienst trad. Hobbema oefende het beroep van schilder uit tot hij huwde. Toen kreeg hij via zijn echtgenote -dienstmeid bij de Amsterdamse burgemeester- uitzicht op een vermoedelijk lucratiever baantje als wijnroeier. Dat was een publiek ambt: als wijnroeier testte je de hoeveelheid wijn die in de vaten zat, op basis waarvan de accijns werd berekend. Wijnroeier werd je overigens niet zomaar: je moest er een examen voor afleggen.

Middelharnis ligt in Zuid-Holland, op het eiland Goeree-Overflakkee. Heel erg trots is de gemeente blijkbaar niet op het schilderij waaraan ze nochtans internationale naambekendheid ontleent. Je leest op de gemeentelijke site heel terloops, in een stukje over de lokale geschiedenis, dat het schilderij ooit de grootste schat was waarover de gemeente beschikte, maar dat het in 1822 werd geruild tegen twee landschappen van de vandaag vooral in Dordrecht -waar hij vandaan komt- wereldberoemde Adrianus van der Koogh (1796-1831). Twee schilderijen voor één? Niet aarzelen, dachten de vroede vaderen. Het Laantje van Middelharnis kwam terecht in de National Gallery in Londen, waar het nu nog hangt.

Op de Nederlandstalige Hobbema-wikipediabiografie beschrijven ze hem als behorende tot de kunstenaars die niet beïnvloed zijn door Rembrandt. Dat is ook een manier van tegen de dingen aan te kijken. Hobbema's werk, laten ze nog weten, is niet heroïsch of theatraal, niet eenzaam of somber.

Een voorbeeld voor ons allemaal, lijkt ons.

zondag 11 mei 2008

Vleier, elf letters


Dat is een moeilijke, maar wel een hele mooie. In Nederlandse kruiswoordraadsels kom je de omschrijving wel eens tegen: vleier, 11 letters. Het correcte antwoord is dan ogendienaar. Het woordenboek legt uit: kruiper -kruiperig iemand -strooplikker -vleier -slaafse hoveling.

Een raadsel: waarom laten machtige mensen zich zo graag in de luren leggen door ogendienaars? Dat wij, gewone stervelingen en loonslaven, ons al eens stroop aan de baard laten smeren is begrijpelijk. Ons dagelijkse bestaan is weinig glamoureus. Als iemand ons dan plots de mooiste, de slimste, de knapste vindt, dan zijn we uiteraard geflatteerd en bereid met iets meer aandacht naar zo'n ogendienaar te luisteren. Interessante man! Heeft ook mensenkennis!

Om één of andere reden ga je er van uit dat wie hoger staat op de maatschappelijke ladder daar minder gevoelig voor zal zijn. Om hoger op die ladder te geraken heb je, denken wij dan, een iets prozaïscher kijk op de mensheid ontwikkeld. Je hebt je, om daar te geraken, van andere jongens en meisjes moeten onderscheiden. Daar is vermoedelijk enig gemaneuvreer aan te pas gekomen. Je hebt bondgenoten moeten zoeken, je hebt je misschien zelf moeten inlikken bij de baas of je hebt actief campagne moeten voeren tegen anderen die zich evenzeer rijp achtten voor promotie. Je hebt, verwacht je dan, wel door dat wie lager op de ladder staat niet altijd de waarheid spreekt. Hoe was je immers zelf?

De Britse journalist Simon Jenkins beschrijft in Thatcher and Sons treffend hoe opeenvolgend Thatcher en Blair zich door ogendienaars lieten inpakken. De eerste kabinetten Thatcher en Blair waren telkens nogal evenwichtig. Om de eigen partij tevreden te stellen, waakten ze er over dat alle strekkingen waren vertegenwoordigd. Ook de vroegere concurrenten kregen een plaatsje rond de tafel. Er werd tegengesproken. Naarmate de regeertermijn vorderde werd dat steeds minder.

Hoe gaat dat? Het regeerwerk schiet niet op, de beloofde resultaten blijven uit. Sommigen stappen zelf op uit onvrede, anderen blijken onmogelijk om mee samen te werken en zet je zelf opzij. Als opvolger kies je, begrijpelijk, mensen die helemaal achter je project staan. Nu gaat het gebeuren!

Daar begint het mis te lopen. De nieuwe medewerkers blijken ogendienaars. Ze vertellen je precies wat je wil horen. Ze brengen voortdurend geweldig nieuws. Je beleid blijkt aan te slaan. Alle cijfers die ze je tonen lijken dat te bevestigen. Zelf heb je geen tijd om de kranten door te nemen, dus bepalen zij wat je onder ogen krijgt. Opmerkelijk vaak is dat wat je graag leest. Fijne mensen! Geweldige medewerkers!

En zo loop je in je eigen ongeluk. Naarmate je steeds minder zicht krijgt op de realiteit, naarmate je steeds meer gelooft wat de ogendienaars willen dat je gelooft, wordt je ook ambitieuzer. Er zijn geen grenzen meer, alles kan. Je bent, dankzij je trouwe medewerkers, zo van je eigen gelijk overtuigd dat je onvermijdelijk een cruciale fout begaat. Thatcher geloofde oprecht dat de invoering van de Poll Tax een geweldig idee was. Blair was er helemaal van overtuigd dat door het opzijzetten van Saddam het hele Midden-Oosten democratisch zou worden. Alle medewerkers waren het daar immers mee eens.

Naarmate de realiteit weerbarstiger bleek, naarmate de Poll Tax en de oorlog in Irak steeds grotere fiasco's werden, groeide ook de macht van de ogendienaars. Hoe gaat dat? Je ligt altijd onder vuur, altijd weer is er de kritiek. Zo oneerlijk, want je werkt hard, je doet zo je best. Ze willen je gewoon niet begrijpen. Gelukkig is er hier en daar iemand die het, net als jij, doorhebt. Die bevestigt dat je goed bezig bent. Naar zo'n mensen luister je met meer aandacht. Interessante man! Heeft ook mensenkennis!

Op een bepaald moment houdt het op. Dan wordt je opzij geschoven door je eigen partij. Die kan het niet langer aanzien. Omwille van hogere belangen vragen ze je terug te treden. En plots sta je alleen. De ogendienaars hebben in alle stilte hun bureaus al leeggemaakt. Die hebben al iemand anders gevonden om naar de mond te praten.

Fijne mensen! Geweldige medewerkers!

(Op het prentje: de oer-ogendienaar, Uriah Heep, uit Dickens' David Copperfield. Uriah verzekert iedereen de hele tijd dat hij vooral very 'umble is en dat zijn verlangens van geen tel zijn. Hij spreekt zijn gehoor naar de mond, noemt alles en iedereen Master, maar is in passant wel bezig het hele zaakje naar zijn hand te zetten en over te nemen. Vleier, elf letters.)

zaterdag 10 mei 2008

Hoor je dat, Sarkozy?


We moeten wel een beetje aan onze toekomst beginnen denken. Stel: België houdt op met bestaan. Stel: onze Franstalige ex-landgenoten besluiten zich aan te hechten bij Frankrijk. Mag je dan, als bewoner van het noordelijke deel van België, kiezen bij welk land je wil horen of wordt die keuze automatisch voor jou gemaakt? Worden we dan vanzelfsprekend onderdaan van de Republiek Vlaanderen of kunnen we ervoor kiezen Frans staatsburger te worden?

Eigenlijk lijkt Fransman worden ons wel wat. Maar in dat geval hebben we onmiddellijk ook al Een Mening met betrekking tot ons dan nieuwe vaderland: de nummerborden met daarop de departementale cijfercode moeten blijven! Hoor je dat, Sarkozy?

Eén van de vele leuke dingen aan Frankrijk is dat je, rijdend langs de autostrade, uren zoet kan zijn met het identificeren van nummerborden. 33! Die komt uit Bordeaux! En daar 83: de Var. 59: een Noorderling. Ah, 75: Parijs! Als je al eens twee dagen in de auto hebt gezeten, tussen de neefjes en de nichtjes, ben je heel erg blij dat dat nummersysteem werd uitgevonden. De kleine rakkers liepen er steeds weer in. Daar 67: snel opzoeken! En ginds 42: van waar zou die komen? Je hebt er geen kind aan.

Volgend jaar krijgen de Fransen nieuwe nummerplaten. Het huidige systeem is te omslachtig, vinden de bureaucraten. Wie verhuist moet immers telkens een nieuw bord aanvragen. De nieuwe nummerplaten worden een stuk anoniemer: twee letters, drie cijfers en weer twee letters, zonder dat er nog van enig regionaal herkenningsteken sprake is.

Jammer! In De Volkskrant hadden ze er gisteren een stukje over. In het Franse parlement merkte een volksvertegenwoordiger op dat de nieuwe nummerborden de verkeersveiligheid niet ten goede zullen komen: Zie ik de nummerplaat van iemand die niet uit de onze streek komt, dan ben ik extra voorzichtig, want die kent de verkeersituatie niet!

Zo is het maar net. Een andere volksvertegenwoordiger merkte op dat de sociale samenhang verloren zal gaan: op verplaatsing herkennen mensen streekgenoten, daar beginnen ze een praatje mee en voor je het weet worden vriendschappen voor het leven gesloten, ja komen er zelfs huwelijken tot stand.

En: dankzij de nummerborden herkende je de Parijzenaars van ver, laten nogal wat Fransen verstaan. Die zijn, blijkt, nergens heel erg welkom. Behalve dan bij de marktkramers en winkeliers. Zagen die zo'n stelletje toeristen een wagen met daarop de cijfercode 75 parkeren, dan konden ze meteen de prijzen verdubbelen.

Ach, Frankrijk. Als we mochten kiezen: we wisten het wel.

(Het prentje: onder de platanen van Avignon, departementale code 84)

vrijdag 9 mei 2008

Passief-agressief


Scott Adams, de meneer van de Dilbert-cartoons, heeft ook een blog. Adams ergert zich aan de lichtzinnigheid waarmee Amerikaanse presidentskandidaten over economie praten. Vermoedelijk heeft hij gelijk. Alleen: gelukkig land waar de kandidaten voor het hoogste ambt er nog een mening over economie op nahouden, denken wij dan. Onze staatslieden hebben wel andere dingen aan het hoofd.

Omdat we hebben besloten niet meer mee te spelen, onthouden we ons van commentaar op de vaderlandse politiek. Eén ding nog: de Man van Achthonderdduizend Voorkeurstemmen lijkt steeds meer gebukt te gaan onder gedrag dat psychiaters omschrijven als passief-agressief. Het medisch woordenboek omschrijft dat als: behavior in which feelings of aggression are expressed in passive ways as, for example, by stubbornness, sullenness, procrastination, or intentional inefficiency.

Het verdient aanbeveling even na te lezen hoe ze op wikipedia de symptomen beschrijven. Zeer verhelderend.

De meneer van Dilbert trekt ten aanval en wil een eigen partij. Soms willen we dat ook. En zo ver zou onze partij niet liggen van die van meneer Dilbert.

I decided to start my own political party. I call it the Economics Party. There’s no paperwork involved, and you don’t even have to stop being a Democrat or Republican or whatever to join. The Economics Party won’t have its own candidates. All we’ll do is agree to vote for the candidate with the best long term economic policy, according to the consensus of leading economists.

The Economics Party would ignore superstition in its decisions. Here are a few things I think would end up on the platform, assuming most leading economists agree:

- Withdraw from Iraq
- More aggressive energy policy (back off on ethanol)
- More sane tax policies
- Limited government
- Legalize doctor assisted suicide
- Keep abortion legal
- Decriminalize marijuana
- Strong education policy

The platform might look Libertarian, but it has differences. For example, a Libertarian might be opposed to the government making people wear motorcycle helmets. The Economics Party would just look at the likely higher cost of insurance in a helmet-free world and decide on that basis. I don’t know which way it would come out.

The Economics Party would be committed to changing its policy recommendation whenever the facts warranted. We’re pro flip-flop when it makes sense. In other words, our brains function properly.

If thirty or forty million people join the Economics Party, all major candidates would have to start paying attention to the consensus of economists. At the very least, voters would become more aware of what the leading economists think makes sense. That seems like a good thing.

Are you in?


Wij wel.

donderdag 8 mei 2008

Iemand Kevin Ayers gezien?


Zeker met dit onverwacht mooie weer is de verleiding groot om te kiezen voor een rustiger bestaan, ergens in een warm land. Lekker uitslapen, krantje halen, koffietje drinken, even naar de markt, een onderhoudend boek, een middagdutje, beetje zwemmen, aperitiefje, visje bakken, wat natafelen. Hé, weer een dag voorbij!

Kevin Ayers stond in de jaren zeventig een paar keer op het punt om Erg Groot te worden in de muziek. Maar iedere keer slaagde hij er vakkundig in om het succes in de kiem te smoren. Kevin Ayers deed het liever rustig aan. Was er net een nieuwe plaat klaar, verdween Kevin naar een zuiders land om daar lekker uit te slapen, koffietje te drinken, even naar de markt, etcetera.

Inmiddels leeft Kevin Ayers blijkbaar al weer een hele tijd in het zuiden van Frankrijk. Waar precies, weet niemand. Kevins vrienden porden hem een paar jaar geleden aan om maar weer eens een plaatje te maken. Erg op zijn gemak, uitgebreid zijn tijd nemend, voldeed Kevin aan dat verzoek. Maar om nu opnieuw te gaan toeren of promotiepraatjes te houden, nou nee, daar had Kevin niet zo'n zin in.

Zijn management heeft voor hem een website gemaakt. De kans is groot dat Kevin er nooit naar gekeken heeft. Op de site lezen we: This site is presented by Kevin Ayers' management. Kevin is aware of the internet, but he doesn't have a computer let alone an internet connection. He wishes people still sent telegrams.

Met dit warme weer zijn we helemaal in de stemming voor het uitermate fijne -filmpje!- May I/ Puis-je. Een lekker loom liedje uit 1972, de perfecte soundtrack bij het lekker lome weer van vandaag. En doen alsof we in een zuiders land leven en morgen lekker kunnen uitslapen, koffietje drinken, even naar de markt, etcetera.

Goed gezien, Kevin!

woensdag 7 mei 2008

Maarten Koning is dood


We hadden het bericht gemist, omdat we de voorbije dagen in het buitenland zaten. J.J. Voskuil is gestorven. Voskuil is ondermeer de auteur van het iets meer dan 5000 bladzijden tellende Het Bureau, een kroniek van een heel mensenleven tegen je zin naar je werk gaan, verkeerd begrepen worden door je collega's, speelbal zijn van de machtsspelletjes van je diensthoofd, thuis op je kop krijgen van je pinnige echtgenote, op vakanties trektochten maken door de Franse regen, avondjes doorbrengen met steeds weer dezelfde gesjeesde oude studievrienden, onderwijl het ene shagje na het andere rollend. Van Het Bureau wordt je niet meteen vrolijker.

Voskuils alter ego Maarten Koning is heel erg principieel. Hij houdt vast aan de idealen uit zijn studententijd: geen carrière maken, niet bezwijken voor de verlokkingen van de wereld, geen compromissen. Dat is allemaal bijzonder nobel, maar je hebt nooit het gevoel dat Maarten er veel gelukkiger van wordt. De clou van het bohémienbestaan leek ons altijd net dat je meer plezier had in het leven dan de gemiddelde burgerman. Maarten vindt plezier maar oppervlakkig. Maarten heeft, vrezen we, een beetje schrik van het leven. Maarten verkiest het reflectieve bestaan: een gebeurtenis is maar echt als hij erover gerapporteerd heeft in zijn dagboek.

En toch hebben we ons destijds tegen een razend tempo door die duizenden bladzijden gelezen. En toch nemen we ons voor dat ooit nog wel eens een keer te doen. Toch knap van Voskuil.

(Op deze site vind je alle mogelijke informatie over Voskuils Bureau, met inbegrip van een lijstje van op welke echt bestaande figuren de personages uit het boek zijn gebaseerd. Op de site van het P.J. Meertensinstituut, waarop het A.P. Beerta Instituut -hét Bureau- uit het boek is gebaseerd vind je foto's van hoe het er vroeger uitzag, geïllustreerd met citaten uit de romans.)

dinsdag 6 mei 2008

De auto van Le Pen


Wie geïnteresseerd is moet zich haasten. Op ebay kan je de auto van Le Pen kopen. Niet zo maar een auto: een speciaal gepantserd exemplaar, waarmee de leider van het Front National in voor hem betere tijden op campagne trok. Voorlopig is 1100 euro geboden. Niet echt veel, lijkt ons. Dat zegt iets over de populariteit van Le Pen.

Dat Le Pen geen goede prijs krijgt voor zijn wagen, vormt het voorlopige dieptepunt van een lange neerwaartse trend. Op 1 mei trok Le Pen's traditionele Jeanne D'Arc-manifestatie geen volk. Slechts een paar honderd getrouwen kwamen luisteren naar de inmiddels tachtigjarige tribuun. En, een ongeluk komt nooit alleen, de partijkas blijkt helemaal leeg, zodat ook het partijgebouw, in het jargon Le Paquebot, moet worden verkocht. Bovendien, het houdt niet op, liet Le Pen zich nog maar eens in een interview ontvallen dat het allemaal wel meeviel in de Tweede Wereldoorlog. Dochter Marine -de gedoodverfde opvolgster- distancieerde zich van vader, diens hoge leeftijd inroepend als verontschuldigende factor. Dat van die hoge leeftijd moet hard zijn aangekomen.

In de schaduw van de Londense burgemeestersverkiezing werd ook een nieuwe Londense gemeenteraad verkozen. Ondanks het ingewikkelde, voor kleine partijen nadelige kiessysteem en de hoge kiesdrempel behaalde de extreemrechtse British National Party iets meer dan vijf procent van de stemmen en dus voor het eerst een verkozene in de hoofdstad. Het opmerkelijke is dat niemand dat lijkt te hebben opgepikt in de vaderlandse pers. Dat was vroeger wel anders. Toen was elk extreemrechts succesje, hoe bescheiden ook, altijd weer goed voor uitgebreide commentaren en nieuwsanalyses. Voortdurend werd je met Zwarte Zondagen en de Crisissen van de Democratie om de oren geslagen.

Misschien staat vandaag de omvang van de berichtgeving meer in relatie tot het belang van het fenomeen. Maar vermoedelijk heeft dat niet zoveel te maken met gezond verstand of met geoefend beoordelingsvermogen. Het heeft, vrezen we, veeleer te maken met luiemensenjournalistiek. Als één van de Londense kranten dat van dat zeteltje van de BNP had opgepikt, was ook de vaderlandse pers gevolgd. Maar in Londen gaat het dan weer alleen over wat de uitslag van de lokale verkiezingen zegt over de toekomst van de zittende regering Brown.

Het is overal wat.

Overigens: Boris Johnson, de nieuw verkozen Londense burgemeester, stond als auteur van het erg interessante The Dream of Rome vorig jaar op de long list van de eerste almaar kleiner groeien-Literatuurprijs!



(Ojee! Uit pure nieuwsgierigheid zijn we een paar uur later nog eens gaan kijken op ebay. De wagen is inmiddels al 6000 euro waard. Als dat maar niet komt door de lezers van deze site...)