zaterdag 24 mei 2014

Woordenschat


Spaanse onderzoekers vonden iets interessants. Als je mensen morele dilemma's presenteert in hun moedertaal dan wel in hun tweede taal, dan maakt dat een verschil. In die tweede taal blijken ze, als je de onderzoekers volgt, eenduidiger en dus rationeler te zijn dan in die eerste. Met een slag om de arm, verklaren ze dat met een psychologentheorie over twee cognitieve systemen in ons brein en hoe we in de moedertaal gemakkelijker terugvallen op dat deel waarin we wat luier zijn en in de tweede taal op het andere deel waar logisch wordt geredeneerd (meer hier).

Het interessante is dat het gaat om onderzoek waar je mensen morele dilemma's voorlegt. Mag je één mens opofferen om er meerdere te redden? Zal je die ene die je moet opofferen zelf een zetje geven als je er twee andere mee kan redden? Doe je het als je er vijf kan redden, tien, dertig? Dat soort fijne dingen. Dilemma's gaan over keuzeproblemen. Je moet een keuze maken waarbij de alternatieven allebei onaantrekkelijk zijn. In dat soort gevallen is geen goed antwoord mogelijk. De vraag is dan ook of je hier van meer of minder rationele oplossingen kunt praten.

Terug naar de taaldimensie. Een alternatieve verklaring ten behoeve van de onderzoekers: in een taal die we niet helemaal goed beheersen spreken we gemakkelijker in absolute termen, gewoon omdat we niet over de woorden beschikken om meer complexe oordelen te formuleren. Dat overkomt ons allemaal. In de moedertaal kunnen we genuanceerd uitleggen waarom we iets mooi vinden; in het Engels vallen we terug op enkele stopwoorden. Wellicht is dat ook wat de onderzoekers constateerden. Morele kwesties die je in je moedertaal niet alleen in vele dimensies kunt begrijpen maar ook onder woorden brengen, kan je onmogelijk tot een eenduidig ja/neen, wit/zwart, opofferen/niet-opofferen herleiden. In een taal die je minder goed beheerst doe je dat noodgedwongen wel.

Bezoek -dat doe je niet voor je plezier- een congres van menswetenschappers. Iedereen praat een soort Engels, vrijwel niemand beheerst die taal. Dan hoor je mensen die vermoedelijk heel slim zijn, vaak nogal banale dingen beweren. Dat komt niet door die menswetenschappen. Dat komt door de taal. De sprekers proberen wat er in hun moedertaal in hun hoofd zit, te persen in een Engelse woordenschat die daar te klein voor is.

Echt belangrijke dingen -en dus ook het beredeneren van morele dilemma's of het beoefenen van de menswetenschappen- doe je best in je eigen taal.*

Het prentje: Pieter Breughel de oudere (1525-1569), De Toren van Babel, ca. 1563. Een historisch moment: zo ongeveer de laatste keer dat we nog één taal spraken.

* Zo is het bijzonder gemakkelijk een I love you te laten vallen. Je geliefde in je eigen taal vertellen dat je hem of haar graag ziet, valt moeilijker. Dan besef je wat de consequenties van je woorden zijn. Dat is soms schrikken.

Geen opmerkingen: