maandag 31 december 2007
Zet vanavond je beste beentje voor
Vorige week op dvd Hairspray gezien. De verfilming van de musicalversie van de film van John Waters uit 1988. Zeer leuk: vooral ook omdat je John Travolta en Christopher Walker ziet, als respectievelijk de mama en de papa van het een beetje molliger meisje dat toch uitverkozen wordt om elke week in de Corny Collins Show de nieuwste tienerdansjes te demonstreren. Als daar zijn: The Twist, The Pony, The Fly, The Limbo, The Limbo Rock, The Watusi, The Hully Gully, The Stroll, The Mashed Patatoes, The Shimmy, The Freddy.
Dit lijstje halen we uit de biografie van Chubby Checker: de koning van de twist, die je hier aan het werk ziet. Chubby, dat weten niet zoveel mensen (waarom zouden ze ook?), trouwde met Catharina Lodders, de Nederlandse Miss World uit 1962. Andere wonderlijke Chubby-feiten: In 2000 begon hij een groothandel in snacks genaamd The Last Twist, Inc. die een breed gamma Chubby Checker Snacks aan de man en de vrouw probeert te brengen. Tevens introduceerde hij de Checkerlicious Express, een rijdende snack roadshow met Checker zelf aan het stuur. Chubby en Catharina zijn na al die jaren nog altijd samen, wat in die kringen eerder ongewoon is. Maar natuurlijk waren er ook moeilijker momenten, zoals toen uitkwam dat Chubby nog ergens een dochter had rondlopen. Die dochter, Mistie Williams, schopte het dan weer tot professionele basketbalster bij de Houston Comets. Toch wel geweldig interessant allemaal!
(We zijn, dat moet inmiddels wel duidelijk zijn, helemaal wild van wikipedia: nooit was het aanbod triviale weetjes groter.)
Maar eigenlijk willen we het vandaag over dansen hebben. Christopher Walken speelde in ontelbare filmen de Gangster Zonder Mededogen. Wat niet zoveel mensen weten (weerom: waarom zouden ze dat moeten weten?) is dat Walken zijn carrière begon als danser. En dat er nog leven zit in zijn oude knoken bewijst dit videoclipje, gemaakt voor Fatboy Slims Weapon of Choice. Veel plezier ermee! En zet vanavond je beste beentje voor!
(De foto bovenaan komt van een Christopher Walken fansite.)
zondag 30 december 2007
Mooie mensen hebben het makkelijker
Sociale wetenschappers zijn ook maar mensen. Sommige dingen vergeten ze te bestuderen omdat er geen plaats voor is in hun wereld. Zo hebben sociale wetenschappers vrij precies in kaart gebracht hoe klasse, inkomen, opleidingsniveau en geslacht tot op grote hoogte bepalen welk leven mensen leiden. Maar tot voor kort keken ze nooit naar dingen als de invloed van schoonheid of lichaamslengte. Dat vinden ze oninteressant: in hun wereld -denken ze/hopen ze- spelen die geen rol.
Goed tien jaar geleden publiceerde The Economist een ons de ogen openend artikel -Short Guys Finish Last- over de gevolgen van lichaamslengte op de maatschappelijke positie van mensen. In de politiek, in het bedrijfsleven, op de huwelijksmarkt, in het onderwijs: ongeveer overal blijken lange mensen het beter te doen. En dat heeft niets te maken met de kwaliteiten van die lange mensen, maar met vulgaire vooroordelen. Zonder dat we dat beseffen schatten we grote mensen mooier, slimmer, bekwamer in dan kleine mensen. Daar bestaat zelfs een woord voor: heightism.
En vandaag lezen we in The Economist dat het allemaal nog erger is gesteld. Stilaan verschijnt er meer onderzoek over de effecten van schoonheid op de verdeling van schaarse maatschappelijke goederen. In dat onderzoek laat men proefpersonen foto's van mensen klasseren van mooi tot minder mooi. Vervolgens wordt dan gekeken naar de maatschappelijke positie van de op de foto afgebeelde personen.
En wat blijkt: als je twee voor de rest totaal vergelijkbare mensen neemt -opleiding, geslacht, klasse- dan merk je dat het mooiere exemplaar van de twee significant meer verdient. Dat is zo in ongeveer alle sferen van het leven. Het loonverschil tussen mooie en lelijke mensen is groter dan dat tussen mannen en vrouwen. Dat vinden we opmerkelijk. Want je hoort nooit over belangengroepen van lelijke mensen die gelijkberechtiging vragen of positieve discriminatie of iets dergelijks.
Dat is bijna net zo opmerkelijk als de selectieve blindheid van sociale wetenschappers. Een hypothese: nogal wat wetenschappers behoorden in hun kindertijd tot de kneusjes van de klas: de brilletjesdragers, de onhandigaards, de nerds. Van de weeromstuit vinden die mensen schoonheid maar triviaal. Als ze dan later zelf onderzoek doen besteden ze uiteraard geen aandacht aan dat soort triviale dingen. En zo kan het gebeuren dat we pas na honderdvijftig jaar sociale wetenschappen eindelijk weten wat iedereen eigenlijk al wel vermoedde: mooie mensen hebben het makkelijker.
(Op de foto: een schoonheidswedstrijd ergens in de jaren vijftig. Volgens de statistieken zijn de meesten van hen toch nog goed terecht gekomen. Foto: Joe Steinmetz)
zaterdag 29 december 2007
Opbouwende dialoog en samen vooruit
Onze vorst formuleerde het in zijn recente kersttoespraak als volgt: Bij een onontbeerlijke openheid van geest, bij wederzijds respect en tolerantie, mogen we onze naaste buren niet vergeten, burgers van eenzelfde land. We dienen de opbouwende dialoog tussen hen te bevorderen. Dat zal iedereen ertoe brengen, te luisteren, en begrip te hebben voor de gevoeligheden van de anderen en samen vooruit te gaan.
Dat klopt en daar gaan we wat aan doen. In het jaar dat komt nemen we ons voor alle grote(re) Waalse steden te bezoeken. Als we de grens leggen op 50.000 inwoners geeft dat: Charleroi (201.000), Luik (186.00) Namen (106.000), Bergen (90.000), La Louvière (77.000), Doornik (67.000), Seraing (60.000), Verviers (53.000) en Moeskroen (52.000). Een Ronde van Wallonië als het ware, een tot de verbeelding sprekend parcours. En van elk bezoek brengen we verslag uit op deze blog.
Voor wie liever op iets passievere wijze zijn of haar bijdrage wil leveren aan de opbouwende dialoog is er een handig boekwerk. Lichtpuntjes in de politieke kommer en kwel van de afgelopen maanden vormden de dagelijkse tekeningen van Kroll in Le Soir. Wij denken met veel plezier terug aan de in Kuifjeskostuum gestoken explorateur Herman Van Rompuy, aan Elio Di Rupo die nooit van iets weet want il faisait du sport, aan de geharnaste Joëlle Milquet (La pucelle de Bruxelles). Een groot aantal van die tekeningen werden verzameld in het nieuwe album van Kroll: Au Pays des Oranges Bleues, Editions Luc Pire. Zeer geschikt om te leren begrip te hebben voor de gevoeligheden van de anderen en samen vooruit te gaan.
(Overigens: Franstalige politici lijken meer te kunnen lachen, ook met zichzelf. Merk de reacties op de vrolijke revue Sois Belge et tais-toi van de Compagnie Victor. Dat zorgt dan weer voor problemen in de intercommunautaire dialoog: in het noorden wordt die goedgemutstheid als lichtzinnigheid ervaren. Ziet dat daar lachen, en nog op onze kosten ook, verdorie. Het is zeer moeilijk om vandaag goed te doen als Franstalige.)
Ziedaar, Dames en Heren, de overwegingen die ik met U wou delen in deze periode van het jaar waar de vrede zo dikwijls ter sprake wordt gebracht. Vrede nastreven gebeurt eerst in eigen land en in het hart van elkeen. Nogmaals, vrolijk Kerstfeest en gelukkig Nieuwjaar. Dat was, u raadde het wel, opnieuw onze vorst.
vrijdag 28 december 2007
Een voortreffelijke werkplek
Zijn we een beetje een oude zeur die alleen maar van klassiek en traditioneel houdt? Waren we gisteren te streng voor de Tsjechische Nationale Bibliotheek? We vinden van niet. Het kan gewoon veel beter. Het bewijs? De nieuwe bibliotheek van de Technische Universiteit Delft, een creatie van het Nederlandse bureau Mecanoo. Hierboven zag je het gebouw vanuit de lucht. Hieronder een tekening die de constructie verduidelijkt.
De bibliotheek zit, zoals je zag op de foto bovenaan, voor een stuk onder de grond, onder een oplopend stuk groen. Vermits de universiteit op een campus is gevestigd versterkt het gebouw het parkgevoel. Bij mooi weer zit het grasveld/dak dan ook vol studenten.
En de ultieme test: is de bibliotheek niet alleen mooi, maar ook gebruiksvriendelijk? We hadden er, bij ons bezoek, werkelijk niets op aan te merken. Voortreffelijke werkplekken, overzichtelijke opstelling van tijdschriften en boeken, een omgeving die tot ernstig studeren en vorsen nodigt.
Kortom: een buitengewoon geslaagde nieuwe bibliotheek. Zo kan het dus ook.
(De illustraties komen, behalve van de site van Mecanoo, van deze en van deze plek)
donderdag 27 december 2007
Nee, we zijn niet blij met dit gebouw
De neo-traditionalistische architect Leon Krier beweert dat alleen gebouwen die geen affectie en respect oproepen bijnamen krijgen. Dat belooft niet veel goed voor het prijsbeest op de foto hierboven.
In krantenberichten en op het web hebben ze het over "de bacterie", "de verfspat" of "de kankercel". En dat zijn dan nog meer de welvoeglijke termen. Zelf vinden we dat het ding nog het meest lijkt op het soort ruimtemonsters dat in de B-films uit de jaren vijftig van plan was de beschaving uit te roeien (It Conquered The World, The Blob).
Voor wie het wil weten: het gebouw wordt de nieuwe Tsjechische Nationale Bibliotheek in Praag. Het ontwerp van het Britse bureau Future Systems won de wedstrijd. At the day of its completion in 2011, the New National Library of the Czech Republic will be one of the most modern Libraries in the world, schrijft de firma triomfantelijk op haar website. Dat is dan vermoedelijk ook de enige verdienste van dit ding: het is, eh, erg modern.
Noem ons ouderwets, maar een gebouw werkt nog het best als het op één of andere manier uitdrukt wat het moet zijn. Bij dit ding denken we aan een sporthal, aan een doe-museum voor kinderen, aan een spelletjeshal, aan een bioscoopcomplex, aan een winkelcentrum. Op geen enkel moment duikt het idee nationale bibliotheek op. Is dat erg? We zullen even overdrijven: ja.
Dit gebouw geeft het signaal: we schamen ons ervoor dat we bibliotheek zijn. Wij lezen dit prentje als volgt: OK, we houden hier dan wel Oude Boeken bij en we doen dan wel aan Cultuur, maar eigenlijk menen we het niet. We proberen die bibliotheek zo feestelijk en laagdrempelig en prettig mogelijk maken, zodat het helemaal geen bibliotheek meer lijkt. En hoe komt dat signaal over? Ha, als zelfs de mensen van de cultuur zich een beetje schamen voor hun bibliotheek, waarom zouden wij er dan respect voor moeten hebben.
Nee, we zijn niet blij met dit gebouw.
woensdag 26 december 2007
Als Barry niet helpt, helpt niets
De Fun Lovin' Criminals zongen ooit dat Barry White hun leven had gered. Dat begrijpen we helemaal. Wie na het bekijken en beluisteren van dit clipje (zorgen dat je boxen openstaan, want Barry gaat onverwijld van start!) nog sombere gedachten koestert kan, vrezen we, niet meer worden gered. Als Barry niet helpt, helpt niets.
Barry White, lieve lezers, was veel meer dan alleen maar een moddervette zwarte meneer met een bangelijk diepe stem. Bij de commentaren bij dit filmpje merkt ene Robdan22 op dat Love's Theme eigenlijk THE national anthem of disco vormt. Dat is een bijzonder rake opmerking. Zonder Barry geen disco. Barry White was een geniaal arrangeur. Hij introduceerde de symfonische orchestratie die disco tot disco maakte: violen, hoorns, houtblazers en daarbovenop nog meer violen. Om die reden verdient Barry zijn plaats in de muziekgeschiedenis. Barry White's music will live on forever.. Barry, may you rest in peace. You gave the whole world a music legacy that will NEVER be forgotten.. Thankyou for the memories, besluit Robdan22.
Bovendien, laten we daar eerlijk in zijn, gaf Barry's muziek een vorige generatie jongens houvast in onzekere tijden. Wie in de jaren zeventig opgroeide wist van toeten noch blazen. Meisjes kwamen zonder gebruiksaanwijzing. Sex gebeurde, wisten we van horen zeggen. Maar hoe je daartoe kwam, ontging ons volledig. Van oudere jongens, waarvan werd gefluisterd dat ze Het hadden gedaan, kreeg je wel eens de tip: Barry White. De truuk was om meisjes af te zonderen en ze de muziek van Barry te laten horen. Dat bracht, werd gefluisterd, meisjes in een dermate sfeer van Verhitting, dat ze spontaan Gewillig zouden worden en de rest Vanzelf zou volgen. Het leek ons jongens minstens het proberen waard: als we het van onze natuurlijke charme moesten hebben zouden we wel eeuwig maagd blijven, vreesden we.
Dat geloof in Barry's afrodisiactische eigenschappen leefde in die tijd zelfs in Tanzania. Bij de commentaren bij het filmpje lees je de herinneringen van ene Sir Enrico Griese: I love this so much, I use kiss my girlfriend Ileen Finley while listening to this in my living room in Tanzania,East Africa in the year of 1975 and the both were the best of my life.
We spelen het filmpje nog eens. En nog eens.
dinsdag 25 december 2007
Bazuingeschal
Na een iets te korte nacht -onze buren gingen stevig door en lieten dat uitgebreid horen- wakker geworden met de evangelische christenen op de radio. Direct goed wakker. En boos.
We begrijpen dat mensen christelijk worden. We kunnen ons bijvoorbeeld voorstellen dat je behoefte hebt aan duidelijke leefregels. We kunnen volgen wanneer je valt voor de stille eenvoud van kloosterkerken. We kunnen begrip opbrengen voor wie de historische figuur van Jezus tot voorbeeld wil nemen. Waar ons verstand evenwel niet bij kan is bij gestudeerde mensen, zoals de evangelist van deze morgen, die wat er in de Bijbel staat letterlijk nemen. Wat hebben die mensen al die jaren op school geleerd, vragen we ons dan onwillekeurig af.
Onze evangelische vriend besprak Mattheus 24: 30, 31. "En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels, met grote kracht en heerlijkheid. En Hij zal Zijn engelen uitzenden met een luid bazuingeschal, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenvergaderen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere."
Voor onze vriend was dat net zo'n vanzelfsprekend feit als, bijvoorbeeld, het gegeven dat water bevriest als de temperatuur onder nul daalt. Zo zat de wereld nu eenmaal in elkaar: mensen gaan dood maar, geen probleem, ooit klinkt er een luid bazuingeschal en dan zullen de uitverkorenen uit hun graf opstaan, het stof van hun kleren kloppen en, hopla, bijeenvergaderd worden door het A-Team van Onze Lieve Heer. Vanzelfsprekend, toch.
Wat ons bezighoudt: is het precies omwille van die vergezochtheid dat mensen voor het geloof vallen? Want vergezocht is wel het minste wat je er kan van zeggen.
Stel, je bent God. Waarom zou je dan moeten overgaan tot zo'n ingewikkelde scenario's? Het is per slot van rekening jouw universum, je hebt het geschapen, je doet ermee wat je wil. Waarom zou je dan a) mensen maken, b) die mensen de keuze van het geloof geven, c) netjes noteren wie wel en wie niet gelooft, d) mensen laten doodgaan, e) die mensen een behoorlijk lange tijd onder de grond tot stof laten vergaan, f) op een bepaald moment de engelen roepen en zeggen: ga nu vrolijk bazuinschallen, g) diegenen die destijds geloofden bij elkaar verzamelen en h) de ongelovigen ten eeuwigen dagen vervloeken. Waarom doe je dat allemaal? Als je God bent pak je dat toch veel simpeler aan: hier is mijn universum en nu allemaal geloven. Punt gedaan, over en out.
Misschien is het net heel die barokke verhaallijn die ons bekoort. Mensen houden van een verhaal met onmogelijke verwikkelingen. Destijds lieten ze in Dallas -de moeder van alle soaps- Bobby Ewing doodgaan. Een jaar later verscheen Bobby opnieuw. En toen moesten we geloven dat het allemaal maar een Droom was geweest. Verloor Dallas één kijker als gevolg van deze onmogelijke verwikkeling? Integendeel.
We besluiten met een hypothese. Misschien is het leven van sommige mensen zo'n rommeltje, zijn er zoveel dingen waar ze geen greep op hebben, dat ze toevlucht zoeken in een geloof dat al even onmogelijk in elkaar zit. Maar we houden ons beschikbaar voor betere verklaringen.
Bazuingeschal, verdorie! Dat was overigens ongeveer het enige geluid dat onze buren deze nacht vergaten te maken.
maandag 24 december 2007
Vrolijk Kerstfeest
Een mooie kerstkaart gekregen van Kinky Friedman! Toen Kinky dit jaar besloot als Independent Texan voor het goeverneurschap van Texas te gaan, steunden we zijn campagne door een T-shirt te kopen (achteraf bekeken hadden we een maatje groter mogen aankruisen op het bestelformulier). Kinky haalde het niet, maar hij is, blijkt uit deze kleine en zeer gewaardeerde kerstattentie, alleszins zijn Echte Vrienden niet vergeten.
Kinky Friedman benadert, beste lezer, nog het dichtst het renaissanceideaal van de uomo universale. Kinky is van huisuit countryzanger (met zijn Texas Jewboys verantwoordelijk voor hits als They Ain't Makin' Jews Like Jesus Anymore). Later begon hij een tweede carrière als detectiveschrijver (Armadillos and Old Lace, God Save John Wayne, Meanwhile Back at the Ranch, om maar enkele hoogtepunten uit een gestaag groeiend oeuvre te noemen). Kinky doet ook aan Goede Werken: hij is de bezieler en drijvende kracht achter de Utopia Animal Rescue Ranch, waar Eenzame en Hulpbehoevende Dieren een nieuwe thuis vinden.
In regel zijn we niet zo wild van populistische politici, maar what the heck, regels zijn er om overtreden te worden. Wij vielen big time voor Kinky. Wie gaat niet door de knieën voor een politicus die verklaart: "I don't eat tamales on the barrio and then go to a black church and eat fried chicken and then go have a bagel with a Jew. I treat all people the same. If you ain't Texan, I ain't got time for you".
Vrolijk Kerstfeest!
(Even op het bovenstaande kaartje klikken als u wil zien welk feestelijk kersttafereel in al zijn glorie staat afgebeeld)
zondag 23 december 2007
In donkere saus met appelmoes erbij
De mate van beschaving van een samenleving kan je aflezen van de manier waarop ze met dieren omgaat. En vanuit dat perspectief valt er ook veel goeds te zeggen over ons.
Twee generaties terug werd onze omgang met dieren nog grotendeels door utilitaire motieven bepaald. Een varken was een manier om koteletjes kweken, een paard diende om zware lasten te sjouwen. Dieren werden beoordeeld op basis van die criteria. Koteletje volgroeid? Varkentje dood. Paard oud en niet langer sterk? Van zijn geraamte maak je lijm.
Nee, dan kan je beter vandaag dier zijn. De lobbesachtige reus op bovenstaande foto blijkt een konijn te zijn. De bijbehorende meneer kweekt zulke dieren, niet voor de pot of voor het vel. Dat is een grote vooruitgang. Toen wij kind waren hing rond deze tijd van het jaar ons konijn ondersteboven aan de wasdraad onder de koepel. Van zijn pelsje ontdaan, op enkele toefjes bont rond enkels en polsgewricht na. Dag konijn.
Konijnen hoorden in donkere saus met appelmoes erbij. Dat je er een heel jaar mee had gespeeld was niet aan de orde. Dat je er extra lekker gras voor had gezocht en het smakelijke wortels had gevoerd, telde niet. En je kon beter je bord leegeten. Daar werd je groot van. Dag konijn.
We herhalen: de mate van beschaving van een samenleving kan je aflezen van de manier waarop ze met dieren omgaat. En vanuit dat perspectief valt er ook veel goeds te zeggen over ons.
(Je leest alles over bovenstaand konijn en zijn vriendjes in dit artikel in NRC van gisteren)
zaterdag 22 december 2007
Wij hebben alles. Dank u.
Alpenhoorn? Biljartkeu? Cementmolen? Discobal? Edelsmeedkunst? Fonduevork? Golfclubs? Hoelahoep? Inburgeringscursus? Jockeypet? Kachelpook? Legerhelm? Mosselzaad? Neteldoek? Ovenwanten? Plasmascherm? Quakerstoel? Rookgerei? Scheenbeschermers? Timmerhout? Uiensnijder? Vogelkooi? Wichelroede? Xylofoon? Yoghurtijs? Zonneboiler?
Even uitgewinkeld. Wij blieven niets. Wij hebben alles. Dank u.
vrijdag 21 december 2007
Melkboerenhondenhaar
Het mooiste cadeau dat we ooit kregen voor kerst was een atlas. Toen we een jaar of dertien waren vonden we een Nederlandse vertaling van The State of the World Atlas onder de boom. Dat was een atlas opgemaakt op basis van een destijds revolutionair nieuw principe. In plaats van de vertrouwde bergen en rivieren werd je met kaarten geconfronteerd waarvan je kon aflezen hoe groot bijvoorbeeld het percentage geletterden in een land was of welke talen er in een streek werden gesproken. Zelden hebben we later een vergelijkbaar moment van openbaring meegemaakt: je kon dus ook zo naar de wereld kijken.
The State of the World Atlas, dat wisten we toen natuurlijk niet, werd door een stelletje revolutionairen gemaakt. De bedenker was Michael Kidron, marxistisch cartograaf. Of er veel kindjes na het doornemen van de atlas besloten hun jonge leventjes aan het socialisme te wijden is ons niet bekend. Alleszins hebben wij er een levenslange liefde aan overgehouden voor alles wat met kaarten heeft te maken.
Een fantastische site voor mensen die deze vreemde voorkeur delen is strange maps. Je vindt er de wonderbaarlijkste dingen: rare kaarten uit oude atlassen, grappige kaarten, verontrustende kaarten, onzinnige kaarten, artistieke kaarten, you name it they've got it kaarten. Hierboven zie je bijvoorbeeld een kaart met daarop de verspreiding van blond haar in Europa. Als je op de afbeelding klikt zie je het wellicht beter: er loopt voor een keer eens geen scheidslijn door België. Walen en Vlamingen werden door de natuur met precies hetzelfde melkboerenhondenhaar bedeeld.
Dat hebben we dan minstens toch al gemeen.
donderdag 20 december 2007
Hoera, een nieuwe DirkJan
Nederlandse strips? Kan dat wel? Straks maken we nog reclame voor de Nederlandse keuken. Zijn we nog wel goed bij ons hoofd?
Toch wel, hoor. Net de nieuwe DirkJan gekocht. DirkJan is de aanvoerder van een bonte bende karakters die opduikt in de strips van Mark Retera. Retera begon in een Nijmeegs studentenblaadje en promoveerde dan naar Veronica Magazine en het Algemeen Dagblad. DirkJan is uit zijn voegen gebarsten studentikoze humor. Melige ongein, maar onweerstaanbaar grappig.
Wie doen er nog allemaal mee, behalve DirkJan? Bert, natuurlijk, zijn beste vriend: drankorgel en vrouwenliefhebber. Opa Bokma: nomen est omen. Neefje Henkie, een jongere versie van DirkJan. Fred, een orang oetang, die zijn vriendin, Lulu, danseres in club Bonanza, terecht de hele tijd van overspel verdenkt. De kabouters: in het huis van DirkJan wonen grote aantallen kabouters, die regelmatig worden platgetrapt of platgemept. Smurfen: in het echte leven erg onaangename wezentjes, zo blijkt. Er is meneer Van Druten, een leraar die op nogal onorthodoxe wijze zijn klas probeert rustig te houden. Er is het slimste jongetje van de klas, Casimir, dat dan ook de hele tijd op zijn donder krijgt van de leraar. Sinds kort is er ook Bokito, de gorilla die eerder dit jaar even ontsnapte uit Blijdorp. En er zijn ook nog Nork en Zork, waarnemers afkomstig van een andere planeet, en Superman en de Hulk, die heel erg veel van elkaar houden.
Toen Retara vorig jaar stopte met de dagstrips in de krant zag het er even somber uit. Het nieuwe album stelt de schare fans gerust. DirkJan gaat door.
En nu allemaal naar de stripwinkel, DirkJan nummer 13 halen.
(Gewoon even op de afbeelding bovenaan klikken om deze oudere DirkJan te kunnen lezen. Dirkjan had een tijdje een pizzatent. Dat werd niet zo'n geweldig succes.)
woensdag 19 december 2007
Kies voor de parkiet!
Vlamingen houden niet van Brussel. Walen ook niet. En van de Brusselaars weten we het niet zeker. Maar erg blij zien ze er meestal niet uit. Jammer.
Als je op een stralende winterdag als vandaag in de hoofdstad moet zijn: ga dan naar één van de parken. Je hoort het voor je het ziet: vrolijk geschetter dat je onwillekeurig met de vogelverblijven in de Antwerpse Zoo associeert. Als je blijft staan en probeert te achterhalen vanwaar het geluid komt zie je ze zitten. Knalgroene vogels, groter dan kraaien of eksters, met een opvallende rode papegaaienbek. En als je geluk hebt vliegt er plots één van de ene boom naar de andere. Dan zie je hoe ze zich met een sierlijke duik op gang trekken, vermoedelijk nog een overblijfsel uit de tijd toen ze in hun oorspronkelijke omgeving leefden.
In en om Brussel wordt hun aantal op 7000 geschat. Het grootste deel ervan stamt af van de vijftig vogels die in 1974 hun vrijheid kregen van de toenmalige directeur van het Brusselse Meli-park. Guy Florizoone, zo heette die goede man, vond dat Brussel wel wat kleur kon gebruiken. Gelijk had hij!
De halsbandparkieten, die afkomstig zijn van Noord-India, waar ze leven aan de voet van de Himalaya, hebben helemaal geen last van de winterse temperatuur. En eten valt er genoeg te rapen in een stedelijke omgeving. Die gaan nooit meer weg.
Uiteraard zijn er ook hier weer xenofoben die de nieuwkomers maar niets vinden. Zoals er al campagnes worden gevoerd tegen de Canadese gans -zogeheten vogelliefhebbers halen de eieren van broedende vogels weg- zijn er ook zelfverklaarde natuurbeschermers die de exoten -zo noemen vreemdelingenhaters allochtone vogels- weg willen. We nemen aan dat ze vinden dat ze het werk afpakken van onze merels en mezen en profiteren van de sociale zekerheid. Zielige mensen.
Dat onze multiculturele vrienden de halsbandparkieten nog niet hebben ontdekt! Als de lof van de veelkleurige samenleving wordt gezongen gaat het altijd over exotisch eten en leuke etnische winkeltjes. Wees eens origineel: loof en prijs de halsbandparkiet. Je hebt direct alle echte dierenvrienden mee.
En voor de Brusselaars. Gooi die vreselijke lelie weg die jullie tot zinnebeeld van de stad kozen. Dat is een totaal fout symbool. Het verwijst naar lang, lang geleden, toen er in Brussel nog moerassen waren en lelies groeiden. Die achteromkijkende symboliek past helemaal niet bij een stad waar ongeveer iedereen nieuwkomer is. Kies voor de parkiet! Hét voorbeeld van de perfect ingeburgerde migrant.
En ga, bij dit weer, eens vaker wandelen in het park. Je wordt er een vrolijker mens van.
(De foto komt van een site over ontsnapte en zich vervolgens goed integrerende parkieten en papegaaien. In Nederland, lees en zie je daar, vliegt zelfs een stelletje ara's rond: machtig mooie blauw-rood-gele vogels)
dinsdag 18 december 2007
Voetbalbimbo's
Het is best mogelijk om intelligente dingen over voetbal te schrijven. Dat bewijst elke maand weer When Saturday Comes, het enige voetbalblad dat je bij wijze van spreken ook kan lezen als je niet van voetbal houdt.
WSC dateert uit de punktijd. Toen had iedereen en zijn kleine broertje een eigen tijdschriftje. WSC -in aanvang niet meer dan wat gefotokopieerde en aan elkaar geniete blaadjes- werd en wordt gemaakt voor en door supporters. Het steekt de draak met op geld beluste clubbesturen en met onkritische voetbaljournalisten. En je leest mooie verhalen over kleine clubs in de regionale liga's, over de geschiedenis van het voetbal en over competities op exotische plekken. (Deze maand bijvoorbeeld een goed stuk over het laatste seizoen van de Oost-Duitse Oberliga, 1989-1990.)
Maar, toegegeven, soms maken voetballers het er ook naar. Soms begrijp je waarom er zo vaak iets moois ontstaat tussen voetballers en missen. Sommige voetballers lijken zelf wel bimbo’s. Op de aanbevelenswaardige voetbalblog -veel filmpjes en weetjes- FOOTA MORGANA werden laatst een paar bijzonder fijne voetbalwijsheden verzameld:
'Ik kon niet aarden in Italië - het was net alsof ik in een vreemd land woonde.'
- Ian Rush
'Ik kreeg dit seizoen 14 kaarten - 8 ervan waren mijn fout, maar de 7 andere waren betwistbaar.'
- Paul Gascoigne
'Ik was zondag naar de wedstrijd van Blackburn aan het kijken toen op het scherm kwam dat George Ndah in de eerste minuut gescoord had voor Birmingham. Mijn eerste reactie was dat ik hem moest bellen. Toen schoot me te binnen dat hij aan het voetballen was.'
- Ade Akinbiyi
'Ik zou graag voor een Italiaanse club zoals Barcelona spelen.'
-Mark Draper
Ach, we lachen wat af dezer dagen. Onze club heeft zondag eindelijk nog eens gewonnen en, als we het verslag mogen geloven, bovendien nog met brio ook: Maccabi versloeg Ekeren met 1-3.
Nu binnenkort nog een regering.
maandag 17 december 2007
Niemeyer werd honderd
Zaterdag werd Oscar Niemeyer honderd. Niemeyer is een Braziliaans modernistisch architect, die misschien vooral bekend werd vanwege zijn betrokkenheid bij de aanleg van Brasilia, de nieuwe hoofdstad van zijn land. Brasilia moest een impuls geven aan het Braziliaanse binnenland. Of dat gelukt is, is niet meteen duidelijk: Brasilia blijkt vooral een verzamelplaats van ambtenaren te zijn. En net als de Euro-ambtenaren in Brussel willen die in het weekeinde zo snel mogelijk de stad te verlaten. Brasilia illustreert bovendien in de praktijk waarom de modernistische zoning-filosofie niet werkt: als je alle functies scheidt -werken in één wijk, wonen in een andere, winkelen in nog een andere, sporten weer elders, school nog weer elders- dan zit iedereen de hele tijd in de auto en blijft er weinig stadsleven over.
Maar daar willen we het niet over hebben. Niemeyer is vooral architect. Wat ons intrigeert is waarom we het meeste van Niemeyer mooi vinden. Vroeger dachten we dat het met het klimaat te maken had: je ziet zijn gebouwen meestal afgebeeld tegen een stralende hemel. Geen kunst: met dat weer ziet alles er fraai uit, besloten we. Maar dat gaat dan bijvoorbeeld weer niet op voor de Niemeyer-creaties hier in Europa. Het hoofdkwartier van de Franse communisten in Parijs, zoals hierboven afgebeeld, bijvoorbeeld. Een zeer geslaagd gebouw met tevreden gebruikers, leerden we ooit uit een documentaire op TV. Niet vanzelfsprekend, omdat een flink deel van de infrastructuur -de grote congreszaal, bijvoorbeeld- zich grotendeels onder de grond bevindt.
Nu denken we dat het met de ronde vormen te maken heeft. Die zijn Niemeyers handelsmerk. Niemeyer maakt gebouwen die onwillekeurig aan sportauto’s uit de jaren vijftig en zestig doen denken: gestroomlijnd, gewelfd, sensueel. Spontaan zou je met je hand de vormen willen volgen. Dat maakt zo’n gebouw onmiddellijk menselijk. Dat heb je niet met de schoendozen uit glas en beton die zijn collega‘s modernisten bedachten.
Niemeyer gaat, ondanks zijn hoge leeftijd, stug door. In het mijnbouwstadje Avilés in het Noord-Spaanse Asturië wordt, lazen we in de krant (De Standaard, 15.12.07), op basis van zijn schetsen, een Oscar Niemeyer-centrum gebouwd dat een "global art village" moet worden. Zo op het eerste gezicht wordt het nog wat zoeken. Net als alle organisatoren van van bovenaf bedachte evenementen willen ze vooral De Jeugd bereiken. Het centrum heeft het onder meer over "hiphopconferenties, rapconcerten en graffitiwedstrijden". Onmiddellijk denk je dan aan pastoors uit de jaren zestig die De Jeugd terug naar de kerk wilden lokken met beatmissen.
Eigenlijk hopen ze daar in Avilés gewoon op een Guggenheim-effect, zoals in Bilbao. Ze willen met een opmerkelijk gebouw toeristen lokken om zo de lokale economie er bovenop te helpen. Daar is uiteraard niets mee mis, maar laat de jeugd er buiten. Jong zijn is sowieso geen pretje. En zeker niet als er van je wordt verwacht dat je, via je deelname aan hiphopconferenties, rapconcerten en graffitiwedstrijden, ook nog eens de economie aanzwengelt.
Terug naar Niemeyer: op deze Braziliaanse site vind je een overzicht van zijn werk. Klik op Pesquisa e Documentação - Sede en dan, onderaan, op Oscar Niemeyer en dan vervolgens op avancar om door te gaan. Surfen in Brazilië: zo kom je nog eens ergens.
(Bronvermelding: de foto komt van de site van Olivier Van Beemen, een Nederlands correspondent in Parijs)
zondag 16 december 2007
Nederlander claimt Noordpool
"Nederlander claimt Noordpool". Dat was wel even schrikken toen we deze week de kranten doornamen. Lees misschien even mee. Daarna volgen enige bespiegelingen over eigendomsrecht.
AMERONGEN (ANP) - De 43-jarige Harald van Reenen uit Amerongen heeft als eerste mens ter wereld de Noordpool geclaimd. Hij heeft zijn eigendomswens twee maanden geleden laten vastleggen bij de Amerikaanse Library of Congress in Washington DC.
Van Reenen deelt zijn claim met de polaire landen Rusland, Verenigde Staten, Denemarken, Canada en Noorwegen, die hij tevens van zijn actie op de hoogte heeft gesteld.
Het eigendom is nu pas interessant, omdat volgens wetenschappers onder de ijskap van de Noordpool een onmetelijke rijkdom aan olie, gas en kostbare metalen ligt opgeslagen. Die rijkdom was altijd onbereikbaar, maar als de ijskappen smelten door opwarming van de aarde zullen olie- en gasboringen mogelijk worden, aldus Van Reenen.
Virtueel stukje Noordpool
Bibliothecaris Van Reenen hoopt dat zoveel mogelijk mensen zich aansluiten bij wat hij The International People's Claim to the North Pole heeft genoemd. Voor 15 euro kan iedereen een virtueel stukje Noordpool kopen. Elke koper is tevens claimhouder.
,,De kans dat wij het zullen winnen van de polaire landen is niet zo groot. Maar we kunnen het in elk geval proberen'', aldus de inwoner van Amerongen.
Van Reenen heeft kosten gemaakt om zich te laten registreren in de Verenigde Staten en om zijn website www.giantclaim.com in de lucht te krijgen. Hij hoopt aan de verkoop van 'stukjes Noordpool' ook wat te verdienen. ,,Ik ben mede geïnspireerd door het verhaal van de man die certificaten voor het heelal verkocht. Die heeft daar 3 miljoen dollar mee verdiend. Dat wil ik natuurlijk ook wel. Maar ondanks dat meen ik het echt heel serieus met deze claim'', zo benadrukt hij.
Best een interessante vraag: van wie is de Noordpool? Of, bij uitbreiding, van wie zijn de continenten en de oceanen, van wie is de wereld? Waarom is iemand eigenaar van een stuk grond? Omdat ie het kocht of erfde? En waar haalde diegene die dat verkocht of aan zijn nazaten liet dan dat recht? Omdat er ooit iemand als eerste piketpaaltjes sloeg en verklaarde dat hij nu de eigenaar was? En is dat dan niet oneerlijk tegenover wie later werd geboren en geen piketpaaltjes meer kon slaan? Ha! Tricky question, niet waar?
De zeventiende eeuwse filosoof John Locke -die zelf hoopte rijk te worden dankzij de kolonisering van Amerika- bedacht een interessant antwoord. Eigenaar van een stuk grond dat nog aan niemand toebehoort wordt wie het, zoals hij dat formuleerde, "met zijn arbeid vermengt". Voorwaarde was wel dat de eigenaar er voor zorgt dat er genoeg grond overblijft zodat anderen ook de kans hebben grond met hun arbeid te vermengen en zo op hun beurt eigenaar te worden. Anders moet hij ze compenseren voor het geleden verlies. Die laatste clausule heet in de literatuur the Lockean proviso.
In de jaren zeventig van de vorige eeuw botste je op linkse manifestaties wel eens op oude heertjes die je beduimelde brochures over het Georgisme probeerden te verkopen. Henry George was een Amerikaanse econoom met een briljant plan. George stelde voor om alle belastingen af te schaffen en die te vervangen door een single land tax. Land was in principe van iedereen, vond George. Eigenaars dienden belasting te betalen om diegenen te compenseren die geen land bezaten. Die belasting op grondbezit diende de basis te vormen van welvaartsvoorzieningen voor iedereen. Een concrete vertaling van het Lockeaans proviso, als het ware.
Het stelsel van George is, als je er meer over leest, een beetje zoals vandaag het universele basisinkomen of de federale kieskring. Het gaat om ideeën die eigenlijk zo voor de hand liggend en vanzelfsprekend zijn dat mensen ze niet vertrouwen. Als het zo simpel was, hoor je ze denken, waarom hebben wij daar dan nooit aan gedacht? En dus kiezen ze voor oplossingen die complexer zijn en minder goed. Net zoals dure en ingewikkelde apparaten met veel knopjes en toebehoren ook altijd een gegarandeerde afzet vinden.
De erfenis van Henry George wordt vandaag in ere gehouden door de zogeheten geolibertarians. Maar daar hebben we het misschien een andere keer nog eens over. In tussentijd: Van Reenen, de Noordpool is van iedereen. Of zou dat althans moeten zijn.
(Illustratie: de Mercatorkaart van de Noordpool uit 1595. Bron: Pooljaar, een site met veel weetjes over de arctische en antarctische gebieden)
zaterdag 15 december 2007
Bazen, tsjeven en liberalen
Bij ons thuis waren ze nogal links. Bazen, tsjeven en liberalen kon je nooit helemaal vertrouwen. Daarom werd ons ingeprent dat je het je politieke tegenstanders niet te gemakkelijk mocht maken. Dat deed je bijvoorbeeld door je te laten betrappen op gebrekkige feitenkennis, door slordig te spreken of onbeholpen te argumenteren, door te zondigen tegen de spellingsregels.
Tot op grote hoogte kan onze opvoeding geslaagd worden genoemd: we hebben een hoofd vol weetjes, we kunnen recht praten wat krom is (en omgekeerd) en we storen ons vreselijk aan slordig taalgebruik. Vooral als dat komt van mensen die de wereld willen verbeteren. Wie slecht schrijft zal ook wel slecht denken, besluiten we meestal.
Wat ons bijvoorbeeld de kast op kan jagen zijn goedmenende mensen die discriminatie en xenofobie uit de wereld willen helpen, maar die in hun teksten consequent racisme als "rascisme" schrijven. Dat komt vaker voor dan je denkt. Als je googelt op "rascisme" scoor je ongeveer 76.000 hits. De mensen van de onvolprezen Stichting Onze Taal hebben er op hun website zelfs een stukje aan gewijd.
Lieve het-hart-op-de-juiste-plaats-dragende en naar-verandering-strevende mensen: maak het de gevestigde machten niet nog makkelijker. Geef ze niet de kans je te ridiculiseren en als niet ernstig te nemen opzij te zetten. Let wat meer op hoe je de dingen aanbrengt en formuleert: ga bijvoorbeeld eens kijken hoe de Nederlandse SP dat doet. Je kan het om veel verschillende redenen met ze oneens zijn, maar je moet ze nageven dat ze hun taal beheersen en weten hoe ze hun boodschap wervend moeten brengen. Bij ons thuis zouden ze vast in de smaak zijn gevallen.
(Enige uitleg bij de illustratie: in 2006 won de SP zowaar één van de Nederlandse Designprijzen. Uit het juryverslag: "De nieuwe SP huisstijl is geconcentreerd rondom een nieuw logo. Dit is een ster die Thonik heeft afgeleid van het kroontje van de tomaat, het vroegere SP symbool. In de SP communicatie, vooral zichtbaar op affiches en flyers uit de campagnes ‘sp hier’ en ‘sp nu’, is het logo als een punt of letterteken, onderdeel van het hele grafische beeld. De ster is teken van hoop en verwijst (met een knipoog) ook naar het communistische, activistische achterland van de partij. Een absolute verfrissing van het politieke landschap!")
vrijdag 14 december 2007
Ahmet Ertegun
Deze week verrees Led Zeppelin uit de doden. Zelf waren we nooit zo wild van die mensen, net zoals ook de latere hardrock altijd enigszins aan ons is voorbijgegaan. Maar wat Led Zeppelin wel siert is dat ze hun optreden opdroegen aan Ahmet Ertegun, die precies een jaar geleden overleed, en dat de opbrengsten van dit éénmalige reunieconcert gingen naar het Ahmet Ertegun Education Fund, dat beurzen geeft aan studenten muziek.
Ahmet Ertegun begon in 1947, vanuit een kamer in een enigszins vervallen hotelletje in de West 56th Street in Manhattan, het platenlabel Atlantic Records, met -wil de overlevering- geld geleend van zijn tandarts. Ertegun, zoon van een Turkse diplomatenfamilie, was, net als zijn oudere broer Nesuhi, van jongsaf behoorlijk wild van zwarte muziek, van jazz en R&B. (Voor de eventuele jongere lezers: enige cultuurhistorische duiding. Wat vandaag voor R&B doorgaat verhoudt zich tot het echte werk uit die dagen als de poedel tot de wolf: ze zijn vermoedelijk verre familie, maar verder houdt elke gelijkenis op.)
Ertegun gaf een platencontract aan mensen zoals Ray Charles, die al groot waren in het R&B-circuit, maar die vrijwel nooit platen konden opnemen en dan zeker niet in moderne studios. In de jaren vijftig nam Ertegun ook fantastische jazz-muzikanten onder zijn hoede: John Coltrane, Charles Mingus, the Modern Jazz Quartet en Ornette Coleman. Ertegun maakte er een erezaak van dat ze in de beste omstandigheden konden opnemen: dat was zijn manier om eer te bewijzen aan de zwarte muziek.
In de jaren zestig brachten de geweldigste soulmuzikanten hun beste platen uit op Atlantic: Aretha Franklin, Otis Redding en Wilson Pickett. In 1967 verkochten de broers Ertegun Atlantic aan Warner Brothers. Met het geld daarvan -dat vinden we zelf wel bijzonder- begonnen ze de legendarische Amerikaanse voetbalclub New York Cosmos waar ondermeer Pele, Beckenbauer, Neeskens, Carlos Alberto en onze eigen Swat Van Der Elst (vandaag uitbater van een snookerclub leert enig gegoogle) nog hebben gespeeld.
Ahmet Ertegun bleef actief in de muziek: naast Led Zeppelin had hij bijvoorbeeld ook nog Crosby, Stills, Nash & Young onder contract. Het was overigens Ertegun die Neil Young ertoe bewoog zich aan te sluiten bij het voornoemde trio. Zelf vinden we dat niet zo'n bijster interessante muzikale periode (en worden we bijzonder zenuwachtig van het geneuzel van N. Young). Nee, geef ons maar de periode 1965-1969. De beste jaren van de soul en wellicht van de zwarte muziek.
Uiteraard moet u ons niet geloven. Laat de feiten spreken. Vorig jaar bracht Warner Atlantic R&B 1947-1974: The Platinum Collection uit: acht cd's met daarop het beste wat ooit op het label verscheen. Absolute hoogtepunten zijn de volumes 6 en 7, die respectievelijk de jaren 1965-1967 en 1967-1969 beslaan. En wat wil het toeval? Die Platinum-collectie, die op zich al niet formidabel duur was, ligt nu verder afgeprijsd in de uitverkoopbakken. Let er op als je gaat kerstshoppen: veel cadeau voor weinig geld.
Vooral als je neefjes en nichtjes hebt die van hedendaagse R&B houden: verras ze met the real stuff. Later zullen die kleine schavuiten je er ongetwijfeld dankbaar voor zijn.
donderdag 13 december 2007
Straks even de stad in
In Manhattan laat Woody Allen -nog één van onze Helden- hoofdpersonage Isaac Davies opnoemen wat het leven de moeite waard maakt. Het resultaat is een ode aan de stad. Op een Canadese site vonden we onderstaande lijst van vijftig dingen die het leven in de stad zo bijzonder maken. Op de site in kwestie vind je er mooie prentjes bij die sommige dingen ook wat verduidelijken. Maar zo gewoon die vijftig dingen in een stukje tekst gegoten heeft ook wel iets, vonden we. Stadspoëzie.
50 things I love about city life
Eric A. Jacobsen
The chiaroscuro of sunlight filtering through the trees on the sidewalk. Faded lettering on bricks giving evidence of a building's former use. Restaurant tables on the sidewalk filled with people who are enjoying a pre-dinner drink. Upper-storey windows that open and allow residents to lean out and observe street life below. Children playing in pocket parks protected from traffic by a sturdy fence. Christmas lights spilling their warm glow onto the sidewalks while highlighting different shapes in the buildings by night. The flash flood of human activity on the street when a theatre lets out. The play of reflected light on wet pavement. Having a choice to drive, walk, or take the bus to destinations. Street performers on the sidewalks. Fresh flowers purchased at open-air markets and brought home in the front basket of a bike. Tamale carts. A grid block network allowing one to choose multiple routes to any destination. View corridors that terminate with a church or monumental public building. The reading room in grand, public libraries. Skinny streets that force cars to drive carefully and give pedestrians the advantage. Sidewalk corners with the names of streets stamped into them. Church bells ringing before worship.The smell of ethnic, specialty markets. Historic street lamps. Wrought-iron benches. Lying on blankets with the whole family at the outdoor movie in the park. Walking home late at night and feeling safe because you're not the only one on the street. Alley walks in residential parts of the city. Railway stations that once were the gateway to the city and remind us that 'urban' and 'grandeur' used to be associated terms. Well-kept window boxes. The morning lineup for the really good coffee in town. A real plaza that feels like an outdoor room. Used bookstores with a changing collection of good books on display in the window. Buildings with unnecessary ornamentation. A jog in the sidewalk that makes room for an ancient tree. Magazine kiosks that sell international newspapers. A street that uses its street-wall effectively and feels like an outdoor hallway. Downtown churches that still have a bit of life in them. A row of brownstone buildings with good steps for hanging out. Urban parks with a water feature that draws young and old on summer evenings. A neighbourhood or city with a clear sense of its centre. A boulevard with mature trees. A bridge scaled for pedestrian use that crosses over a river. Adaptive re-use of old buildings. Surprise pedestrian paths that allow short-cuts at mid block. Whimsical public art on which kids can climb. The sight of Orthodox Jews walking to synagogue on Saturday morning. Harvesting fruit from trees that grow over fence lines. Getting drawn into a conversation at a café on the way home and losing track of time. A morning run to the bakery for pastries and the newspaper. Kids in school uniforms waiting for the public bus. Hotels with grand lobbies. The discordant rhythms of pick-up basketball players, roller bladers, and skateboarders enjoying an urban park. Walking at midnight confident that you will find something to eat within a few blocks.
Straks even de stad in.
woensdag 12 december 2007
Slimme mensen, daar bij Belga
Het was een belangrijke dag voor de joernalistiek vandaag. Het agentschap Belga voerde een radikaal nieuwe benadering van de buitenlandse berichtgeving in. Ervan overtuigd dat Vlamingen het buitenland maar niets vinden, braken ze zich het hoofd over een manier om iedereen toch bij de les te kunnen houden. En zo kwamen ze tot deze volkstrekt revolutionaire vernieuwing: maak het buitenland een beetje Belgisch.
Belg lichtgewond bij aanslag in Algerije
Bij de zware bomaanslag tegen kantoren van de Verenigde Naties in Algerije, waarbij tientallen doden zijn gevallen, is een Belg lichtgewond geraakt. (belga/tdb)
Briljant! Tientallen doden? Bwah, buitenlanders. Geen interesse. Belg lichtgewond! Wat? Waar? Wie? Hoe? Is het iemand van bij ons? O jee, en nog wel uit Wetteren! Daar heeft mijn tante nog gewoond.
We rest our case.
Dat opent natuurlijk fantastische perspectieven voor het nieuws op de VRT. Via deze ingenieuze nieuwe aanpak kunnen ze op de Reyerslaan eindelijk terug over internationale onderwerpen berichten. We zien het zo voor ons:
Goedenavond, dames en heren. In Indonesië zijn bij een aardbeving vermoedelijk 3000 doden gevallen. We schakelen over naar Herentals, waar onze collega Goedele Devrooy klaar staat voor een rechtstreeks verslag.
Inderdaad, Wim. Hier bij mij staat Ronny Smolders. Ronny, jij bent wel eens op vakantie geweest in Indonesië?
Inderdaad, Goedele. Meerdere malen zelfs. En in Thailand ook. Voor de natuur en voor het vrouwelijk schoon, hé. Dat is toch ook natuur, zeker (hahaha).
Wat denk jij, Ronny, over de aardbeving in Indonesië?
Ja, Goedele, dat is erg natuurlijk, hé. Voor die mensen en zo.
Toen je in Indonesië was, Ronny, heb je dan wel eens iets gemerkt van een aardbeving?
Neen, dat mag ik niet zeggen. Maar ik ben wel eens wreed ziek geweest van dat Oosters eten. Want dat is wel iets, Goedele. Indonesië is een schoon land en vriendelijke mensen, maar ze kunnen geen eten maken. Het is zo'n beetje gelijk Chinees, maar dan anders, hé. En frieten, daar hebben ze precies nog nooit van gehoord!
Terug over naar jou Wim, in de studio. Zoals je hoort, het is wel wat, daar in Indonesië.
Vanavond, beste kijkers, gaat Lieven Verstraete in Terzake dieper in op de tragische gebeurtenissen in Indonesië met Frans Wellens uit Eeklo. Frans kweekt exotische vogels en heeft ondermeer een koppeltje zelfzame Indonesische Pauwstaarten met de hand groot gebracht. Ongetwijfeld een indringende kijk op deze humanitaire ramp zonder weerga!
Slimme mensen, daar bij Belga.
dinsdag 11 december 2007
De akg-Literatuurprijs 2007: de genomineerden
Vandaag de bekendmaking van de genomineerden voor de almaar kleiner groeien Literatuurprijs 2007. Om in aanmerking te komen moeten het boeken zijn die we a) het afgelopen jaar hebben gelezen, b) die we -uiteraard- de moeite waard vonden en c) die op enige manier de filosofie van deze site belichamen. De genomineerden zijn, in alfabetische volgorde:
Frans G. Bengtson, The Long Ships. Meteen het minst gekende boek op de lijst. Een Zweeds vikingenverhaal, geschreven in 1954. Spannende avonturen op een prettig ironische manier verteld.
Neil Gaiman, American Gods. Fantasy is een aartsmoeilijk genre: vaak vergezocht en meestal slecht geschreven. Hier wordt een praktische vraag behandeld: wat gebeurt er met Oude Goden wanneer niemand er nog in gelooft. En goed geschreven.
Bas Haring, Voor een echt succesvol leven. De modernste ontwikkelingen uit de evolutieleer bewijzen het: een leven van louter genieten en niets doen is ook een waardevol leven.
Tom Hodgkinson, Leve de Vrijheid. Hoe ontkom ik aan de cultuur van het moeten. De ondertitel zegt alles: een anarchistisch zelfhulpboek.
Boris Johnson, The Dream of Rome. Wat kan de EU leren van het Romeinse Rijk. En waarom de Romeinen zo zot waren van vissaus.
Salomon Kroonenberg, De menselijke maat. De aarde over tienduizend jaar. Het grootste onderwerp uit de lijst: menselijk leven in zeer lange termijnperspectief. Dat helpt relativeren.
Joris Luyendijk, Het zijn net mensen. Beelden uit het Midden-Oosten. Buitenlandse correspondenten weten meestal van niets. En toch bepalen ze hoe we over de wereld denken.
Mike Marquee, Redemption Song. Muhammad Ali and the spirit of the sixties. En over Malcolm X en over soul en over de Black Panthers.
Geert Van Istendael, Mijn Duitsland. Van alle buurlanden veruit het minst beminde. En dat is erg onrechtvaardig. Machtig interessant land, Duitsland.
Frank Westerman, Ararat. Op zoek naar de god van zijn kinderjaren, op een Turkse, nee Armeense, nee Turkse berg.
Voorwaar een mooie selectie. Iedereen op voorhand alvast gefeliciteerd! De uiteindelijke winnaar wordt later deze maand bekendgemaakt.
maandag 10 december 2007
Communicatie: het is een wonder
Communicatie: het is een wonder. Het is verbazend hoe weinig er nodig is opdat we begrijpen wat anderen ons willen duidelijk maken.
Dit kregen we vandaag toegestuurd. Fantastisch, toch.
I am one of the 55. Are You?
fi yuo cna raed tihs, yuo hvae a sgtrane mnid too. Cna yuo raed tihs? Olny 55 plepoe out of 100 can.
i cdnuolt blveiee taht I cluod aulaclty uesdnatnrd waht I was rdanieg. The phaonmneal pweor of the hmuan mnid, aoccdrnig to a rscheearch at Cmabrigde Uinervtisy, it dseno't mtaetr in waht oerdr the ltteres in a wrod are, the olny iproamtnt tihng is taht the frsit and lsat ltteer be in the rghi t pc lae. T he rset can be a taotl mses and you can sitll raed it whotuit a pboerlm. Tihs is bcuseae the huamn mnid deos not raed ervey lteter by istlef, but the wrod as a wlohe. Azanmig huh? yaeh and I awlyas tghuhot slpeling was ipmorantt! if you can raed tihs forwrad it.
Maar je kan natuurlijk ook net botsen op één van die resterende 45. En dan valt het wel eens tegen, zoals een bericht in De Volkskrant vandaag leert:
‘Goeiemoggel' leidt tot massale vechtpartij
RIJSWIJK - Dat ‘goeiemoggel’ nog niet bij iedereen ingeburgerd is, bleek zondag, toen twee mannen elkaar in een café in Rijswijk met het veelgebruikte reclamewoord begroetten.
Een derde cafégast sloeg er direct op los, omdat hij dacht dat hij voor ‘mongool’ werd uitgemaakt. Meerdere personen raakten bij het gevecht betrokken. Toen de politie ter plaatse kwam, bleek de veroorzaker met de noorderzon te zijn vertrokken.
Het woord goeiemoggel komt voor in een reclame van KPN en is een verbastering van goedemorgen. In het spotje praten visboeren met elkaar met woorden die verkeerd werden ingetypt bij het sms'en. Het gebruik van goeiemoggel lijkt - vooral op kantoren - een ware rage te zijn geworden.
Het woord komt inmiddels in de beste kringen voor. Zelfs prinses Laurentien bezigde het dit weekeinde, bij de opening van het Jubileumcongres Genootschap Onze Taal. ‘Dames en heren, of misschien moet ik zeggen: Goeiemoggel’, begon de prinses haar toespraak.
(Bronvermelding: het prentje van de dag komt van de site van Kind en Taal)
zondag 9 december 2007
Noch knechten, noch meesters
Populisme is niet zozeer een ideologie dan wel een stijl van politiek bedrijven. Populisten beweren dat de fundamentele scheidslijn in de samenleving die is tussen het volk en de elite. Het volk is de bron van alle wijsheid. De elite is vervreemd en denkt alleen aan haar eigen voorrechten en pleziertjes.
En de populist? Die zit er ergens tussenin. Enerzijds beweert hij, beter dan de anderen, aan te voelen wat onder het volk leeft. Anderzijds werpt hij zich op als de potentiële leider. Uiteraard niet tot meerdere glorie van hemzelf, maar om de mensen, het volk, te dienen. Daarom wordt hij, vertelt hij, op alle mogelijke manieren tegengewerkt door de gevestigde machten. Maar hij weet wat de mensen willen en put daar kracht uit.
Zo is het ook met de Man van Achthonderdduizend Voorkeurstemmen. Dit weekend lees je in De Standaard bijvoorbeeld: "Sinds ik de verkiezingen gewonnen heb, ben ik vijand nummer één, of minstens tegenstrever nummer één. Ik ben geliefder bij de mensen dan in de Brusselse politieke kringen, en ik schaam me daar niet voor".
Populisten leven van argwaan en achterdocht. Overal zien ze corruptie en bedreiging. De hele gevestigde wereld is tegen hen. De pers natuurlijk ook. Gemanipuleerd door de elite. De populist weet dat gewoon. Zelf leest hij immers geen kranten of kijkt hij geen TV. Want die belazeren toch alleen maar de boel.
Zo is het, weerom, met de Man van Achthonderdduizend Voorkeurstemmen. Zelf kijkt hij geen TV, lezen we in De Standaard. Maar in de Gazet Van Antwerpen laat hij verstaan dat de RTBF net is als Radio Mille Collines, de haatzender die de Rwandezen aanzette tot genocide.
Eigenlijk hebben we ook wel medelijden met de Man van Achthonderdduizend Voorkeurstemmen. Niemand verdient het om zo’n zware last te moeten torsen. De hoop van al die mensen moeten realiseren, al die verwachtingen moeten inlossen. Dat kan alleen maar slecht aflopen. Macht is niet goed voor mensen. Noch voor diegenen die de uitoefening ervan ondergaan, noch voor de machthebbers. Noch knechten, noch meesters, luidt daarom ons devies.
En dat brengt ons bij belangrijker zaken: vandaag is het Kropotkindag. We herdenken dat 165 jaar geleden Peter Kropotkin werd geboren. De grote anarchistische denker schreef minstens twee boeken die elk weldenkend mens moet lezen. Ten eerste zijn autobiografie, Memoires van een Revolutionair. Eén van de beste boeken over tsaristisch Rusland. En spannend ook: lees hoe Kropotkin uit de gevangenis ontsnapt. Ten tweede, Mutual Aid, een alternatieve lezing van de evolutieleer.
Kropotkin was wetenschapper, geograaf om precies te zijn. Op expeditie in Siberië viel hem op wat vandaag elke kijker van National Geographic weet: samenwerking loont, ook in de natuur. Dat was niet hoe destijds de sociaal-darwinisten de evolutieleer interpreteerden: die zagen overal het bewijs van het recht van de sterkste. Kropotkin beschreef hoe diersoorten -en mensen- overleven door samen te werken. Evolutie selecteert wie zich het best weet aan te passen aan de omgeving. En vaak is samenwerken, tussen en binnen soorten, de beste vorm van aanpassing. Een boek waar je een stuk hoopvoller van wordt.
Je kan zowel de Memoires als Mutual Aid gratis van het net halen. Zeg het voort.
zaterdag 8 december 2007
Kabbadi
De vreemdste sport die we ooit hebben gezien is Kabbadi. Kabbadi is waanzinnig populair op het Indiase subcontinent. In een paar deelstaten -Punjab, Andhra Pradesh, Maharashtra- is het zelfs de nationale sport. En omdat er nogal wat mensen uit die streken naar Groot-Brittannië zijn verhuisd kan je, als je daar woont, tijdens het multiculturele uurtje van Channel Four wel eens op een wedstrijdje Kabbadi botsen.
Opmerkelijk is dat, wanneer we mensen de regels van Kabbadi proberen uit te leggen, we steeds weer botsen op ongeloof. Mensen denken dat we ze in het ootje nemen: dat kan toch niet niet, dat verzin je ter plaatse.
Doen we nooit. Kabbadi speel je met twee teams, die elk een helft van het veld krijgen toegewezen. Het is de bedoeling dat om beurten een speler van elk team het terrein van de tegenstrever binnendringt, onderwijl de adem inhoudend en de hele tijd "kabbadi" zeggend ("Kabbadi" wil in het Hindi zeggen: "de adem inhoudend"). De aanvallende speler moet proberen een speler van het andere team aan te tikken en vervolgens naar de eigen helft terugkeren. De verdedigende ploeg moet proberen de aanvaller in te sluiten. Wie ons niet gelooft: op deze site, The Home of Kabbadi, vind je zelfs filmpjes met de spannendste momenten uit grote Kabbadi-wedstrijden.
Zou Kabbadi internationaal kunnen aanslaan? Zou het een wereldsport kunnen worden? Ach, we hebben wel andere zorgen aan het hoofd. De trainer en hulptrainer van ons favoriete voetbalteam zijn opgestapt. Het ging niet geweldig de laatste tijd. Vorige week verloor Maccabi, in storm en regen, opnieuw. Blijkbaar, lazen we in het wedstrijdverslag, waren er zo goed als geen supporters afgekomen. Wij ook niet: het leek buiten te guur en de match zou wel worden afgelast, dachten we. Watje! Mooiweersupporter!
vrijdag 7 december 2007
Sigmund Freud's trouwe viervoeters
Tot voor kort was alle literatuur over Freud polemisch van aard. Freud was een geniale ziener, dan wel een charlatan. Vandaag zijn de gemoederen enigszins bedaard. Freud is geschiedenis geworden. Dat opent nieuwe perspectieven. Dat levert ook boeiender literatuur op. Zo schreef Mark Edmunson een mooi en bij momenten zelfs ontroerend boek over Freud's laatste jaren (The Death of Sigmund Freud. Fascism, Psychoanalysis and the Rise of Fundamentalism, Bloomsbury, Londen, 2007).
Eén van de meer opmerkelijke dingen wie we uit dit boek leerden was dat Freud een onvoorwaardelijke en absolute liefde koesterde voor zijn honden. En algemener: voor alles wat met de hond te maken had.
In 1938 leggen de Nazis de zegels op Freud's bezittingen en wordt hij in zijn eigen huis gegijzeld. Freud's vrienden proberen met alle mogelijke middelen Westerse staatshoofden te bewegen de dan al doodzieke vader van de psychoanalyse asiel te geven. Freud zelf heeft echter geen tijd om zich druk te maken. Hij heeft belangrijker dingen aan zijn hoofd. Hij is bezig een boek te vertalen. Een boek over een hond.
Het boek in kwestie, Topsy, chow-chow au poil d'or, een boek dat ons, jammer genoeg, tot hiertoe volledig ontgaan was, werd geschreven door prinses Marie Bonaparte. De prinses, een goede vriendin van Freud, had het daarin over het leven, de vreselijke ziekte en de wonderbaarlijke genezing van haar trouwe viervoeter Teaupi, Topsy voor de vrienden. Freud vond dat zo'n machtig mooi boek dat hij zich samen met zijn dochter Anna aan de vertaling zette. Alles moest daarvoor wijken. Ook de voltooiing van het lang verwachte boek over Mozes en het monotheïsme. Freud vond dat hondenboek belangrijker. Dat begrijpen we helemaal.
Freud was het trotse baasje van een hele reeks, elkaar in de tijd opvolgende chow-chows: Lun-Yug, Jo-Fi en, tenslotte, Lün. Freud wou zijn honden de hele tijd bij hem in de buurt, ook bijvoorbeeld wanneer hij patiënten behandelde. Die laatsten kloegen -uiteraard niet tegen de Meester- wel eens over het nogal sterke parfum van Natte Hond en Verschraalde Sigaar dat in Freud's bureau hing.
Freud hield, naar eigen zeggen, vooral van honden omdat ze onbeschaafd waren. Via hen kon je in aanraking komen met de oorspronkelijke natuur. Liefde voor de hond was de enig mogelijke vorm van ongecompliceerde, directe en totale liefde.
Sigmund Freud leed bijna twee decennia aan een voortwoekerende kanker van de kaak. Regelmatig werd hij geopereerd, waarbij steeds grotere stukken kaakbeen werden weggesneden. Toen opereren niet meer mogelijk was -nu wordt het even onsmakelijk- begon Freud's kaak af te sterven. Freud's laatste hond, Lün, werd afgeschrikt door die geur van dood vlees en durfde op het einde niet meer bij haar meester komen. Toen Freud dat doorhad, vertelde later de behandelende geneesheer, liet hij weten dat het leven voor hem geen zin meer had. Hij vroeg de dokter euthanasie te plegen, wat vervolgens ook gebeurde.
Hondenliefhebbers pinken nu één of meerdere tranen weg.
donderdag 6 december 2007
Testen, leerplannen en eindtermen
Gisteren stonden in de krant de laatste PISA-cijfers. Dat zijn de resultaten van een driejaarlijkse OESO-studie over onderwijsrendement. Vierhonderdduizend 15-jarigen uit de hele wereld worden getest op wiskunde, wetenschappen en lezen. Dat levert, uiteraard, mooie cijferreeksen op. En met die cijfers gaan mensen dan aan de slag. En dan valt van alles op.
Eén. Heel pervers is dat de resultaten die je in de kranten voor België vindt, worden opgesplitst in Vlaanderen, de Franstalige en de Duitstalige gemeenschap. In de oorspronkelijke OESO-cijfers is dat, voor zover we konden nagaan, niet zo. De kranten krijgen de cijfers van het Vlaamse Departement Onderwijs. Dat betekent dat er op dat Departement iemand is die de cijfers op deze manier herschikt. Daardoor staat Vlaanderen ineens in de top tien, tussen échte landen als Canada, Estland of Japan. Dat is natuurlijk fundamenteel oneerlijk: als je al die andere landen ook in regio’s opdeelt krijg je wellicht een heel andere rangschikking.
Twee. Sommige politici geloven dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen die cijfers en hun beleid. Als we beter scoren dan de vorige keer, dan is dat uiteraard het gevolg van de briljante hervormingen van de minister. Vallen de cijfers tegen, dan komt dat omdat het nieuwe beleid nog wat tijd nodig heeft om zijn effecten te hebben. Heel interessant is dat de Finnen, die bovenaan de lijst staan, volgens het verslag in De Standaard (5.12.07) zonder schroom toegeven dat ze niet precies weten waaraan ze hun goede score hebben te danken. Dat pleit voor de Finnen en bevestigt, bij uitbreiding, de goede reputatie van hun onderwijs. Wijze mensen.
Drie. Een bepaalde categorie politici gelooft dat goed onderwijs stuurbaar is. Daarom proberen ze alles wat in de school gebeurt meetbaar te maken: leerlingen worden om de haverklap getest, leraars krijgen strikte leerplannen, scholen moeten uitermate gedetailleerde eindtermen halen. En wie tekortschiet krijgt ambtenaren op zijn dak en moet een remediëringsplan opstellen. Weerom kunnen we leren van de Finnen. Die vermoeden dat hun onderwijs wellicht goed functioneert omdat ze, op alle niveaus, goedgekwalificeerde en goedbetaalde mensen kunnen inzetten. Daar sta je dan met al je testen, leerplannen en eindtermen. Goede mensen en die dan behoorlijk betalen: dat is misschien wel het geheim.
De anarchistische antropoloog James C. Scott schreef een boek, Seeing Like a State: How Certain Schemes to Improve the Human Condition Have Failed (Yale U.P., 1999), over politici die alles in cijfers willen uitdrukken. Dat is, zegt Scott, een manier om de samenleving leesbaar en beheersbaar te maken. Maar in de praktijk werkt dat niet. Vooreerst omdat de werkelijkheid weerbarstig is: de meeste dingen laten zich eenvoudigweg niet in cijfers uitdrukken. Ten tweede omdat mensen slim genoeg zijn en na verloop van tijd ook wel weten hoe ze de testen, leerplannen en eindtermen zo naar hun hand kunnen zetten dat het lijkt alsof ze de gewenste scores halen.
Dat was bijvoorbeeld zo in de Sovjet-Unie. De hoogste partijleiding dicteerde per sector welke objectieven moesten worden bereikt. Op het laagste niveau, in de bedrijven, vulden ze in wat ze dachten dat ze in Moskou graag hoorden. Eén niveau hoger werden die cijfers verder aangedikt, om op een goed blaadje te staan bij diegenen die nog een trapje hoger stonden. En die maakten, op hun beurt, de cijfers weer een beetje fraaier. Wanneer uiteindelijk de planners in Moskou de resultaten onder ogen kregen, konden die alleen maar besluiten dat het steeds beter ging met het land. Jammer evenwel dat je daar in de winkels niets van merkte.
Eén. Heel pervers is dat de resultaten die je in de kranten voor België vindt, worden opgesplitst in Vlaanderen, de Franstalige en de Duitstalige gemeenschap. In de oorspronkelijke OESO-cijfers is dat, voor zover we konden nagaan, niet zo. De kranten krijgen de cijfers van het Vlaamse Departement Onderwijs. Dat betekent dat er op dat Departement iemand is die de cijfers op deze manier herschikt. Daardoor staat Vlaanderen ineens in de top tien, tussen échte landen als Canada, Estland of Japan. Dat is natuurlijk fundamenteel oneerlijk: als je al die andere landen ook in regio’s opdeelt krijg je wellicht een heel andere rangschikking.
Twee. Sommige politici geloven dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen die cijfers en hun beleid. Als we beter scoren dan de vorige keer, dan is dat uiteraard het gevolg van de briljante hervormingen van de minister. Vallen de cijfers tegen, dan komt dat omdat het nieuwe beleid nog wat tijd nodig heeft om zijn effecten te hebben. Heel interessant is dat de Finnen, die bovenaan de lijst staan, volgens het verslag in De Standaard (5.12.07) zonder schroom toegeven dat ze niet precies weten waaraan ze hun goede score hebben te danken. Dat pleit voor de Finnen en bevestigt, bij uitbreiding, de goede reputatie van hun onderwijs. Wijze mensen.
Drie. Een bepaalde categorie politici gelooft dat goed onderwijs stuurbaar is. Daarom proberen ze alles wat in de school gebeurt meetbaar te maken: leerlingen worden om de haverklap getest, leraars krijgen strikte leerplannen, scholen moeten uitermate gedetailleerde eindtermen halen. En wie tekortschiet krijgt ambtenaren op zijn dak en moet een remediëringsplan opstellen. Weerom kunnen we leren van de Finnen. Die vermoeden dat hun onderwijs wellicht goed functioneert omdat ze, op alle niveaus, goedgekwalificeerde en goedbetaalde mensen kunnen inzetten. Daar sta je dan met al je testen, leerplannen en eindtermen. Goede mensen en die dan behoorlijk betalen: dat is misschien wel het geheim.
De anarchistische antropoloog James C. Scott schreef een boek, Seeing Like a State: How Certain Schemes to Improve the Human Condition Have Failed (Yale U.P., 1999), over politici die alles in cijfers willen uitdrukken. Dat is, zegt Scott, een manier om de samenleving leesbaar en beheersbaar te maken. Maar in de praktijk werkt dat niet. Vooreerst omdat de werkelijkheid weerbarstig is: de meeste dingen laten zich eenvoudigweg niet in cijfers uitdrukken. Ten tweede omdat mensen slim genoeg zijn en na verloop van tijd ook wel weten hoe ze de testen, leerplannen en eindtermen zo naar hun hand kunnen zetten dat het lijkt alsof ze de gewenste scores halen.
Dat was bijvoorbeeld zo in de Sovjet-Unie. De hoogste partijleiding dicteerde per sector welke objectieven moesten worden bereikt. Op het laagste niveau, in de bedrijven, vulden ze in wat ze dachten dat ze in Moskou graag hoorden. Eén niveau hoger werden die cijfers verder aangedikt, om op een goed blaadje te staan bij diegenen die nog een trapje hoger stonden. En die maakten, op hun beurt, de cijfers weer een beetje fraaier. Wanneer uiteindelijk de planners in Moskou de resultaten onder ogen kregen, konden die alleen maar besluiten dat het steeds beter ging met het land. Jammer evenwel dat je daar in de winkels niets van merkte.
woensdag 5 december 2007
Ascenseur pour l'échafaud
Vandaag precies vijftig jaar geleden, op 5 december 1957, legde Miles Davis de laatste hand aan de opname van de soundtrack voor Ascenseur pour l'échafaud (in het Nederlands: Lift naar het schavot) van Louis Malle. En dat is om verschillende redenen iets om even halt bij te houden.
Ascenseur pour l'échafaud dateert uit de periode toen een film vanzelfsprekend tegelijk artistieke ambities kon hebben en een breed publiek boeien. Waarover gaat het? Julien Tavernier pleegt de perfecte moord. Dat is althans de bedoeling. Hij ruimt zijn baas uit de weg, met de medewerking van diens vrouw, zijn minnares. Dat gebeurt op een uiterst uitgekiende wijze, waarover we niets vertellen, om de pret niet te bederven. Maar dan gaat het mis. Wanneer hij het gebouw verlaat, blokkeert de lift. En Julien zit vast. En passant wordt zijn geparkeerde wagen gestolen door een een jeugdige patser, die indruk wil maken op zijn liefje. Patser en liefje veroorzaken een auto-ongeluk, waarbij twee Duitse toeristen omkomen. En onderwijl dwaalt de minnares, gespeeld door Jeanne Moreau, radeloos door de straten, er van overtuigd dat Julien haar in de steek heeft gelaten. Over hoe het allemaal afloopt bewaren we het zwijgen. Maar het blijft ongemeen spannend tot het einde.
Wat de film zo speciaal maakt is, wat je bij gebrek aan een beter woord, de existentialistische sfeer kan noemen. Louis Malle lijkt te suggereren dat mensen weliswaar de hele tijd keuzes maken, maar dat, in een absurd universum, ze het resultaat daarvan helemaal niet in de hand hebben. De muziek van Miles Davis versterkt die suggestie. De muziek klinkt -en hier schieten, zoals dat heet, woorden helemaal te kort- alsof je om halftwee 's nachts, in een vreemde stad, in een kale hotelkamer zit en moet constateren dat je blijkbaar niets beters te doen hebt dan naar buiten te kijken, naar natte trottoirs, naar geparkeerde auto's, naar de weerkaatsing van het licht van de straatlantaarns.
Misschien toch maar beter zelf luisteren. Dat kan al voor belachelijk weinig geld. In de spotgoedkope Jazz in Paris-reeks vind je een ingekorte versie van de soundtrack. Net geen zes euro: koop er gerust een stuk of tien en deel ze uit voor de kerst. Wat meteen het vraagstuk van de eindejaarsaankopen aanzienlijk eenvoudiger maakt.
En net toen dit stukje af was vallen we, al surfend, op de site van een Nederlandse blogger, Keep Swinging, die vandaag ook berichtte over de vijftigste verjaardag van Miles' soundtrack. Met mooie foto's en filmpjes erbij. We bow to the master: een stuk indrukwekkender dan wat wij er van hadden gemaakt. We nemen ons voor vaker deze site te bezoeken. En hopen van u hetzelfde.
dinsdag 4 december 2007
Nigella is een voorbeeld voor ons allemaal
Soms denken we wel eens: de ergste vijand van de vrouw is de vrouw. Neem nu Nigella Lawson. Dat is een, vinden we, erg toffe dame. Nigella is een populaire Britse TV-kok. (En voor de politicologen onder ons: ze is ook de dochter van de vroegere conservatieve minister van Financiën Nigel Lawson; soms zie je vader Lawson wel eens mee aanschuiven aan tafel bij Nigella.) Op dit moment loopt er een reeks met Nigella op de BBC, Nigella Express (maandagavond, BBC2, 21u30). Op Vitaya of VijfTV kom je voortdurend ook wel oudere series tegen.
Nigella lijkt ons, zoals gezegd, een uitermate fijne dame. Ze maakt feestelijke gerechten en benadrukt de hele tijd hoe simpel en eenvoudig alles is wat ze doet. Dat geeft je meteen moed om zelf aan de slag te gaan. Het leuke is ook dat Nigella een nogal organische manier van koken heeft: ze stopt haar vinger in het beslag om te proeven, ze likt de lepel schoon, ze eet wel eens met haar handen. Net wat normale mensen ook doen, dachten we. En bovendien: Nigella is geloofwaardig. Nigella is nogal rondborstig en enigszins breed in de heupen. Als je de hele tijd bezig bent met eten is het ook wel een beetje vreemd om er dan als een pannenlat bij te lopen. Dachten we, althans.
In de Britse media is er nu al een poosje een discussie bezig over Nigella. Vooral vrouwelijke columnisten blijken zich te storen aan Nigella's organische manier van koken en, vooral, haar ronde vormen. Vrouwen vinden het, blijkt uit die columns, vies als je met je vingers aan het eten zit. Vrouwen vinden dat Nigella een slecht voorbeeld geeft door rijkelijke spijzen te bereiden. (Toegegeven: Nigella geeft niet om een klontje boter extra of een paar lepels room meer. Waarom zou ze?) Vrouwen -en dat is denkelijk de kern van de zaak- aanvaarden niet dat een andere vrouw succes heeft en er toch mollig kan uitzien.
Mannen en vrouwen, blijkt wel vaker uit onderzoek, hebben nogal een verschillend beeld van hoe vrouwen er moeten uitzien. Ten eerste luistert het voor mannen niet zo nauw: allerlei details waar vrouwen uren mee bezig kunnen zijn en die zorgen voor langdurig tobben voor de badkamerspiegel, ontgaan mannen volledig. Ten tweede houden mannen wél van ronde vormen. Ten derde lopen definities van rond nogal uiteen: wat mannen rond noemen, heet bij vrouwen dik. Wat vrouwen ideaal noemen, vinden mannen schriel.
En hoe komt dat nu? Zelf houden we er een nogal politiek incorrecte verklaring op na. Vrouwen lezen vrouwenboekjes. Daarin gaat het in zeer belangrijke mate over mode die bedacht wordt door mannen die op mannen vallen. Die mannen houden vrouwen een ideaalbeeld voor dat eigenlijk dat van de homosexuele medemens is. De ideale vrouw van de modeontwerpers is een jongen. En al die brave lezeressen ontzeggen zich vervolgens alle lekkere dingen des levens om aan dat ideaalbeeld te voldoen. En al die heterosexuele mannen merken het nauwelijks en als het ze opvalt vinden ze het maar niets.
Dames: spiegel je wat meer aan Nigella. Het maakt het leven een stuk leuker, je kan al eens vaker een taartje eten en -voor zover jullie dat belangrijk vinden- je scoort ook nog bij de mannen. Volgende week maandag: 21u30, BBC 2, Nigella!
(Bronvermelding: bovenstaande foto is geplukt van de website van Nigella)
maandag 3 december 2007
Kippensokjes
John Reader beschrijft in Cities (Virgin, Londen, 2005, p. 130) hoe, omstreeks 1850, Londen, toen een stad van ongeveer twee en een half miljoen inwoners, zo goed als zelfvoorzienend was in termen van basisvoedsel:
"At Greenwich, Battersea, Putney, Brentford and elsewhere, 17.000 acres of market gardens supplied the city with vegetables and fruit, the gardens laid out with such precision that 'the furrows seem finished rather with the pencil than the plough'. Whole acres were covered in glass. Flocks of chickens were deployed to combat insect pests, their feet dressed in socks to prevent them scratching out the crops; toads were bought in at six shillings a dozen to take care of slugs and snails, and 200.000 gherkins were cut in the morning for the pickle-merchants. Each day, wagon-trains transported tons of produce to Covent Garden market and the 'same wagon that in the morning brings in a load of cabbages, is seen returning a few hours later filled with manure'. The land was so generously composted and deeply dug that it produced four and sometimes five crops a year."
Stel je Londen voor met eromheen een uitgestrekte gordel van land- en tuinbouwbedrijfjes. Met op het erf vrolijk rondscharrelend, dat springt ons natuurlijk direct in het oog, kippen met sokjes aan hun poten.
In die dingen zijn we nogal absoluut. Waarom zou dat vandaag niet kunnen? Nee, niet die sokjes: land- en tuinbouw vlakbij de stad. De economisch geschoolde lezers zullen onmiddellijk iets opmerken over arbeidsdeling en comparatieve kosten. Maar wij denken: als je alle kosten in rekening zou brengen -sperzieboontjes kweken in Kenya, die vervolgens met het vliegtuig naar hier voeren en ze dan per camion naar de supermarkten verdelen- dat het dan plots economisch interessant wordt om op grote schaal in de onmiddellijke omgeving van de stad te beginnen tuinieren. Maar zoals gezegd, in die dingen zijn we niet helemaal redelijk.
Afgelopen zaterdag stond in De Morgen een sfeerstuk over Freiburg, de groenste stad van Europa. Jammer genoeg moest het stuk weer opgehangen worden aan een BV. Dus las je meer over de schoenen, het lief en de kindertjes van Tom Helsen, dan over de stad. Gelukkig was er recent op de BBC een knappe reportage over ecologische steden en dus hadden we in het verlengde daarvan al wat sites kunnen bekijken om ons een idee te vormen.
Erg mooi in Freiburg is het stadsdeel Vauban, een vroegere militaire basis die nu een woonwijk is geworden. Die is niet alleen helemaal ecologisch verantwoord, maar ziet er vooral ook heel feestelijk uit: met woeste binnentuinen en overal planten en bomen op de daken. Bovenstaand postkaartje geeft, wat dat betreft, niet echt een goede impressie. We zullen er zelf een keer naar toe moeten.
In de uitzending ging het ook over Greenwich Millenium Village: een duurzame nieuwe wijk vlakbij Londen. Eigenlijk gaat het in beide gevallen om het herontdekken van de tuinwijkgedachte. En daar zijn we helemaal voor, maar dat is wellicht iets voor een andere keer.
Kippensokjes: hoe verzin je zoiets. En uit welk materiaal maakten ze die sokjes? Waren er oude moedertjes die geduldig sokjes haakten? En hoe kreeg je die kippen zo gek om die sokjes aan te trekken? Ach, wisten we daar maar meer van.
Abonneren op:
Posts (Atom)