vrijdag 30 november 2007

Lionel Hampton was bij de loge

Zou dat nog bestaan: een knipselarchief? Vroeger had je mensen voor wie geen krant of tijdschrift veilig was. Alles wat hen interessant leek werd er uitgehaald en verdween in ringmappen, schoendozen en sinaasappelkratjes. Een eigen archief! De wereld binnen handbereik. Overzichtelijk geordend. Stilletjes hopend dat, naarmate de verzameling groeide, er patronen zichtbaar werden. Niet vermoede samenhangen, allesverklarende dwarsverbanden.

Bij De Morgen hadden ze destijds Walter De Bock. Die verzamelde alles, over iedereen. Achter slot en grendel groeide het archief. Ooit zou op basis daarvan alles duidelijk worden: bankiers en politici die elkaar op geheime locaties ontmoeten, extreemrechtse netwerken die achter de schermen aan de touwtjes trekken, louche zakenmannen die eigenlijk in loondienst zijn bij de CIA. Niet vermoede samenhangen, allesverklarende dwarsverbanden.

Dankzij het internet is de lol van het papierverzamelen er vermoedelijk af. Enige handigheid bij het googelen en de meest obscure feiten komen aan het licht. Deze week, op zoek naar informatie over Benny Goodman, kwam dit ons onder ogen: Lionel Hampton was bij de loge.

(Maar eerst even a tribute to Benny Goodman, die niet de plaats krijgt die hem toekomt in de jazzgeschiedenis en dat omwille van Vuige Vooroordelen! Goodman was blank en populair. Twee dingen die jazzpuristen niet kunnen verdragen. Koekak! Benny Goodman behoort tot de allergrootsten.)

Lionel Hampton dan. Volgens wikipedia was de briljante vibrafonist "a Thirty-Three Degree Prince Hall Freemason". Hampton was bij een zwarte maconnieke loge. Blijkbaar werd op het einde van de achttiende eeuw ook een klein aantal zwarte Amerikanen geïnitieerd. Maar omdat ook onder de Broeders enig racisme heerste, stichtten die uiteindelijk hun eigen, in hoofdzaak zwarte, club.

Het internet: een fantastische uitvinding. Zo kan je bijvoorbeeld, als je op onderstaand prentje klikt, rechtstreeks bij de lieve mensen van Amazon een zeer fijn plaatje van Lionel Hampton bestellen: Americans Swinging in Paris. Je doet er jezelf een groot plezier mee.

donderdag 29 november 2007

Polka people are happier people

Ook in de muziek bestaan er veel racisten, zong destijds Van het Groenewoud. En gelijk had hij. Zo wordt vandaag onder beschaafde mensen voor ongeveer alles begrip op gebracht, behalve voor je liefde voor de polka. Is dat geen muziek voor oude mensen? Is dat niet iets voor nonkels op trouwfeesten? Ja, soms. Maar polka is veel meer. Polka is lol! Polka is blije muziek! Polka is rock & roll zonder puberverdriet!

Lees er vandaag alles over in The New York Times. Hieronder de intro en de link.

OMAHA — It was a Sunday afternoon at the South Omaha Eagles Hall, a Czech stronghold in an increasingly Hispanic neighborhood here. Under a low ceiling and fluorescent lights, Lila Dvorak, 74, danced a two-step polka to the music of a three-piece combo. Ms. Dvorak is Czech-American, and a child of the Great Depression, like almost all of the 150 or so people present. She is a regular at the dances and wore a fancy magenta dress for the occasion. “Polka people are happier people,” she said. “I don’t think you see anyone around here with a long face.”

En voor wie gegrepen is door het heilig vuur, nog het volgende. We hebben een collega waarvan de muzikale smaak ongeveer even breed is als die van ons. (We zijn beiden vermoedelijk de enigen -onder de tachtig- die oprecht kunnen genieten van, bijvoorbeeld, Finse accordeonjazz uit de jaren 1930.) Die collega bezorgde ons ooit onderstaande CD. Punkpolka! Vrolijker muziek hebben we nooit gehoord! En u ook niet, denken we.

woensdag 28 november 2007

De os, de ezel, het rendier en de pinguïn


Van een Nederlandse kunsthistorica hoorden we dat ze elk jaar haar lessenreeks begint met de geschiedenis van het christendom en met de verhalen uit het Oude en het Nieuwe Testament. Als je daar geen noties van hebt, begrijp je immers vrijwel niets van de Europese kunstgeschiedenis. De kunsthistorica in kwestie besloot tot het invoeren van zo'n crash course Gewijde Geschiedenis nadat een student haar had gevraagd of Jezus en Christus dezelfde personen waren.

Het wordt er overigens alleen maar ingewikkelder op. Zo denkt, bericht De Morgen vandaag, ruim elf procent van de Nederlanders dat de Kerstman een personage uit de Bijbel is. Dat blijkt alleszins uit een enquête. Twee procent van de Nederlanders is er dan weer van overtuigd dat ook Sinterklaas in de Bijbel figureert.

Nu moet je natuurlijk altijd opletten met enquêtes. Op tien respondenten vind je er altijd wel één die, hetzij om er zich snel van af te maken, hetzij om de boel wat op te stoken, hetzij omdat hij de vraag niet begrijpt, een antwoord geeft dat nergens op slaat. Dat weten we uit goede bron omdat we zelf wel vaker bij enquêtes een antwoord geven dat nergens op slaat, hetzij om ons er snel van af te maken, hetzij om de boel wat op te stoken, hetzij omdat we de vraag niet begrijpen.

Maar los daarvan: onze christelijke vrienden zouden zich beter zorgen maken. De, hoewel orthodox katholieke, bij momenten uitermate grappige G.K. Chesterton merkte op dat sinds mensen niet meer geloven in God, ze in alles geloven. Daarom, christelijke vrienden, als jullie willen overleven: lijf die Kerstman zo snel mogelijk in. Zorg zo spoedig mogelijk dat in de kerststalletjes de os en de ezel het gezelschap krijgen van leuke arctische fauna als het rendier en de pinguïn.

En laat het daar niet bij: vind als de gesmeerde bliksem een plaatsje voor Halloween in de christelijke theologie ("En ziet, de Here Jezus vermenigvuldigde de pompoenen..."). En, natuurlijk, voor Elvis. De concurrentie van The First Church of Elvis komt er aan. Zelf bekeerden we ons tot het Ware Geloof nadat we, een jaar of vijftien geleden, in een frituur in Boom oog in oog stonden met Elvis. Mirakel! Prijs de Heer! En stap niet op Zijn Blauw Suede Schoeisel!

(PS: Sceptici merken op dat het in Boom vermoedelijk om een look alike ging. Dat helpt ons niet echt veel verder: hoe weet je, als je 's morgens wakker wordt, dat je naast je geliefde ligt en niet naast een perfecte dubbelganger? Sommige dingen vallen niet te bewijzen. Of zoals Jules opmerkt in Tarantino's Pulp Fiction: "Hey, sewer rat may taste like pumpkin pie, but I'd never know 'cause I wouldn't eat the filthy motherfuckers".)

dinsdag 27 november 2007

Het IJsbergsyndroom


Ook dit jaar overleed Bart Tromp, Nederlands socioloog en allesweter. Tromp schreef net zo makkelijk over internationale politiek of de geschiedenis van de sociaaldemocratie, als over opera of Karl Marx. Als je dat vandaag als academicus probeert, dragen ze je buiten. Specialiseren is de regel. Tot je steeds meer weet over een steeds smaller onderwerp.

Anyway. Ooit lanceerde Tromp het concept van het ijsbergsyndroom. Daarmee doelde hij op de neiging in de media en in de sociale wetenschappen om er van uit te gaan dat als veel mensen over een bepaald onderwerp veel lawaai maken, dat wel moet wijzen op één of ander onderliggend probleem. Net zoals je van de ijsberg maar ééntiende ziet en de gevaarlijkste negentiende onder water verborgen zit, wijzen bijvoorbeeld stenengooiende betogers vanzelfsprekend op een Dieperliggend en Fundamenteel Probleem. Anders zouden ze niet demonstreren, toch?

Het mooie aan verklaringen in termen van Achterliggende Oorzaken is dat ze automatisch ook gewicht en diepgang verlenen aan de Verklaarder. Wie spreekt over wat er blijkbaar achter de concrete gebeurtenissen schuilt, heeft onmiddellijk een voorsprong op ons, gewone stervelingen, die dat niet zien. En wie gaat graag door het leven als ziende blind? En dus trekken we allemaal ons gezicht in een ernstige plooi en praten we over Dieperliggende en Fundamentele Problemen.

Maar soms is het zoveel eenvoudiger. In Nederland breken ze zich nu al dagen het hoofd over scholierenbetogingen. Vermits die betogingen meestal eindigen in relletjes en opstootjes is er alvast een blik sociale wetenschappers opengetrokken. Die komen dan met een somber hoofd op TV vertellen over de onvermijdelijke Achterliggende Oorzaken en Problemen.

En wat vinden de jongeren in kwestie zelf? Vandaag in de Volkskrant een nogal ontluisterende analyse: "Staken is geweldig tijdverdrijf, voor wie jong is en niet al te graag op school zit. Je kunt gillend van de lach voor de politie uitrennen, je kunt rotjes gooien. Je kunt fietsen omtrappen, flirten met stoere jongens en lelijke dingen roepen tegen de politie."

‘Staken geeft adrenaline’, vat Sam van den Berg (15) uit Amsterdam het samen. Hij heeft geen moment getwijfeld om, na de vele oproepen via de chatsites van afgelopen weekeinde, op maandagochtend voor de tweede keer de straat op te gaan, uit protest tegen de norm van 1.040 lesuren per jaar.
Dat die omstreden urennorm inmiddels al is versoepeld door staatssecretaris Van Bijsterveldt (Onderwijs) is Sam ontgaan. En hij heeft er ook geen boodschap aan. ‘Het blijven veel te veel uren. Dat vindt onze juf ook.’
Middelbare scholieren weten sinds vrijdag: als we met z’n honderden de school uitrennen, zijn we niet meer tegen te houden. En dat deden ze maandag weer met duizenden tegelijk in tientallen dorpen en steden. Dat er van alle kanten was gewaarschuwd dat nieuwe acties hun zaak geen goed zouden doen, had geen effect.
In Amsterdam golft de massa rond een uurtje of twaalf op en neer over het Museumplein. De leerlingen zijn teruggedrongen naar het plein, nadat ze eerder in omliggende wijken rotzooi trapten. Er zijn autoruiten en etalageruiten ingegooid.
De sfeer wordt grimmig. ‘Hooligans Amsterdam’, schreeuwen de fanatiekste actievoerders, vooral jongens met capuchons op hun hoofd en sigaretten in de hand. Laurie (14), leerlinge van het Amstelveen College, krimpt ineen als vlak naast haar een vuurwerkbom afgaat. ‘Iedereen fokt elkaar op’, zegt ze. ‘Maar ik wist niet dat ze zo agressief zouden worden.’ Haar vriendin Damiët (13): ‘Ze hebben m’n pet genakt (gestolen, red.).’
Een meneer in regenjas (‘Noem mij maar een leraar van een vmbo-school’) wandelt tussen de jongens door. Af en toe corrigeert hij er eentje. ‘Gooide jij iets naar de politie? Ik schaam me voor je.’ Eén van zijn leerlingen is staande gehouden, zegt hij, omdat de jongen onbeleefd was tegen een agent. ‘Het probleem is dat deze staking totaal ongeorganiseerd is. Er is geen leider, dus niemand bepaalt dat het afgelopen is.’
De Mobiele Eenheid voert charges uit met schild en wapenstok, bijgestaan door de politie te paard. Zo nu en dan wordt een scholier hardhandig opgepakt. ‘Ze hebben Robert geklemd’, klinkt het. Er gaan lunchpakketten en flesjes door de lucht. Vrienden van Robert beuken in op de agenten.
Pas als de politie een waterkanon inzet, verdwijnen de meeste jongeren van het plein. Staken is geweldig tijdverdrijf, maar het moet wel leuk blijven.

(De Volkskrant, 27.11.07)

maandag 26 november 2007

Abdel-Kader Zaaf


Het komt maar niet goed met het wielrennen. Nu blijkt ook ene Bjorn Leukemans -naar men ons uitlegt één van onze Vlaamse topwielrenners: jammer genoeg hadden we nog nooit van deze brave man gehoord- positief te hebben getest op lichaamsvreemd testosteron. Dat wil zeggen dat Bjorn verboden spul heeft gepakt. Zelf ziet hij dat natuurlijk anders. In de krant konden we lezen dat "hij net aan het sexen was toen hij verrast werd door een dopingcontrole aan huis". Vandaar die hoge score. Alleszins goed gevonden.

Maar vroeger waren de wielerverhalen toch net iets kleurrijker. In de Tour van 1950 reed ene Abdel-Kader Zaaf mee, één van de weinige Noord-Afrikaanse coureurs die het ooit tot beroepswielrenner schopte. Tijdens de dertiende etappe, van Perpignan naar Nîmes, was het ondraaglijk heet. Zaaf, die op kop reed, stopte om zijn dorst te lessen. Een toeschouwer duwde hem een fles wijn in de hand en Zaaf maakte die onverwijld soldaat. Er volgde nog een tweede fles, waarna Zaaf weer op de fiets stapte. Maar toen lukte het niet meer zo best. Eerst reed hij de verkeerde richting uit. Vervolgens begon hij vervaarlijk van links naar rechts te slingeren. Tot slot reed hij tegen een boom en voerden ze hem af naar het ziekenhuis. De legende wil dat hij daar de volgende dag ontsnapte, zich aan de start opnieuw aansloot bij het peloton, maar door de wedstrijdleiding uit de koers werd gehaald. Dat waren nog eens tijden.

Het mooie is dat Zaaf er een aardig contract aan overhield met een producent van aperitieven en likeuren (zie foto). We wensen Bjorn uiteraard iets vergelijkbaars toe. Met dat sexen en die testosteron moet wel iets te verdienen zijn. Zeker in combinatie met de achternaam Leukemans.

Ach, dan is voetbal toch veel meer sport, vinden we. Wat deed Maccabi gisteren? Wéér gelijk: 1-1 op Mariaburg. Het mag soms wel eens wat meer zijn...

zondag 25 november 2007

De Kommeniste


Einde van het jaar in zicht: lijstjestijd. Wat blijft bij van dit jaar? In januari overleed Marc Meulemans. Voor ons voor altijd verbonden met de meest fantastische Belgische rockgroep ever: De Kommeniste. Ze speelden het soort muziek dat je op dat moment ook kon horen bij de vroege Cure, Gang of Four en Joy Division.

Maar wat wij net zo fantastisch vonden was het wonderlijke new wave Nederlands dat de Kommeniste hanteerden. Dat maakt dat we, al die jaren later, nog altijd op de vreemdste momenten flarden teksten als onderstaande beginnen zingen.

"Ik weet iets wat jij niet weet, mijn vriend.
Ik zeg het niet, ik zeg het niet, ik zeg het niet.
Daarom ben ik sterker nu.
Dat was mijn doel, dat was mijn doel, dat was mijn doel.
Goede bedoelingen heeft iedereen.
Ik heb er geen, ik heb er geen, ik heb er geen.
Echte vrienden heb ik niet.
Ik ben alleen, ik ben alleen, ik ben alleen."


De Kommeniste brachten een EP en een LP uit. De EP, Wonder der Techniek, werd geproduced door Marc Moulin. De LP heette Duizend Titels, wat maakte dat elk exemplaar een andere titel kreeg. Ik denk niet dat EP of LP later ooit op CD werden uitgebracht. Misschien moet een toekomstige Vlaamse minister van Cultuur daar maar eens werk van maken. Monumentenzorg. Leve Marc Meulemans.

zaterdag 24 november 2007

My Family & Other Animals


Je begrijpt niet hoe onze verre voorouders het hier uithielden in deze tijd van het jaar. Hoe kwam je de winter door, in een plaggenhut, wegzakkend in de modder, onder die eindeloos grijze hemel? Vandaag gaat dat een stuk gemakkelijker. Wij hebben boeken en dvd's. (En -uiteraard- centrale verwarming, stenen huizen en electriciteit. Maar daar gaat het nu even niet over).

Vorig jaar kwamen we de kerstvakantie door met Gerald Durrell. Dat is één van onze Helden. Durrell was een Britse natuurbeschermer en schrijver van boeken over dieren. Hij bracht een belangrijk deel van zijn jeugd door op Corfu. Over die jaren schreef Durrell drie heerlijke boeken, die recent werden gebundeld als The Corfu Trilogy. Daarin heeft Durrell het met veel liefde en humor over zijn lichtjes geschifte familie, over de geweldige Corfioten en over het fantastische eiland zelf. Als je Durrell leest vergeet je dat rotklimaat van ons en wordt je vanzelf weer vrolijk.

En voor wie niet van lezen houdt is er ook de zeer geslaagde verfilming van My Family & Other Animals. Met de geweldige Imelda Staunton als moeder Durrell. Hierboven zie je, in de film, de verzamelde Durrells poseren. En hier kan je de eerste tien minuten van de film bekijken.

vrijdag 23 november 2007

De laatste twee sprekers van het Ayapan


Het moeilijkste aan congressen is, voor enigszins schuchtere mensen zoals wij, hoe je de momenten tussen de bedrijven doorkomt. Daar sta je dan, een glas wijn drinkend met mensen die je verder van haar noch pluim kent. Je kunt de presentaties die je die dag hebt gehoord samen overlopen. Je kunt proberen gemeenschappelijke kennissen te vinden waar je over kan roddelen. Met wat geluk vind je allebei X behoorlijk overroepen of Y lang niet meer wat hij is geweest: dat vult al gauw een minuut of tien.

Maar op een bepaald moment kan je niets meer bedenken waarmee je de conversatie nog gaande kan houden. Paniek. Hell is twee mensen die op een receptie tot elkaar zijn veroordeeld en geen gespreksstof meer vinden.

Maar nog erger is wat de laatste twee sprekers van het Ayapan, een variant van de Zoquetaal uit Mexico overkomt. "De twee bejaarde mannen zeggen geen woord meer tegen elkaar", lazen we in de krant (De Standaard, 22.11.07). Ze hebben ruzie en dus dreigt hun taal volledig uit te sterven. Het Mexicaanse Instituut voor de Oorspronkelijke Talen heeft een oplossing: "Het hoopt de taal van de Ayapan te redden door de mannen teksten te laten inspreken op de band, zodat latere generaties daarop kunnen terugvallen".

Dat biedt ook perspectieven voor schuchtere congresgangers. Iedereen brengt zijn bandopnemertje mee en laat die tegen elkaar praten. Onderwijl kunnen de baasjes van de apparaten dan rustig met een glas wijn in een hoekje gaan zitten en een boek lezen. Veel makkelijker.

dinsdag 20 november 2007

Even weg, wegens congres


Donderdag en vrijdag zitten we op congres. Daarom wordt er de volgende dagen even niet geblogd. Maar tegen het weekeinde staan we in principe weer paraat. Spannend!

(Hierboven: de Solvay Conferentie uit 1927 met Albert Einstein, Niels Bohr, Max Planck, Erwin Schrödinger, Hendrik Lorentz en nog een stuk of wat Nobelprijswinnaars. Het zal bij ons vermoedelijk iets minder zijn.)

De Broek van Tegenwoordig van Gisteren


Mode: het is een andere wereld. Toen wij vijftien-zestien waren was een broek bovenaan smal (zo smal mogelijk) en onderaan breed (behoorlijk breed). We waren toen redelijk zeker van ons stuk: dat was hoe broeken voorbestemd waren te zijn. Oude mensen: die droegen broeken die onderaan smal waren en bovenaan breed. Geen zicht.

En toen braken de eighties aan. Voortaan waren broeken smal van onderen en bovenaan breed (bandplooibroeken, weet je nog oudje!). En het rare was: na verloop van tijd waren we er net zo zeker van dat dit de Ware Broekvormen waren. Alleen sufferds die in de jaren zeventig waren blijven steken droegen broeken met olifantenpijpen en die spanden rond hun zitvlak. Losers!

Ons verhaal, beste lezer, wordt eentonig. De mode veranderde sindsdien nog een paar keer en de broeken werden achtereenvolgens smaller, breder en nu weer smaller. En altijd weer lieten we ons vangen. Iedere keer dachten we: de Broek van Tegenwoordig is de Ware Broek. En hoe hadden we ons in hemelsnaam ooit kunnen vertonen in de Broek van Tegenwoordig van Gisteren.

Met architectuur is het net zo. In de jaren 1950 en 1960 ging er in Brussel nogal wat op de schop. In de plaats daarvan kwamen Moderne Gebouwen, tot grote ergernis van velen. Maar hoe gaat het met die dingen: de mode verandert en wat eertijds als modern werd geprezen wordt op zijn beurt naar de mestvaalt der geschiedenis verwezen. Vandaag gaan de gebouwen uit de jaren 1950 en 1960 op de schop en nu vinden we dat reuzejammer.

Daarom is het goed dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in kaart laat brengen wat er tijdens die korte maar hevige opstoot van modernisme in Brussel werd gebouwd. Het resultaat is een fraai uitgegeven, uitermate gebruiksvriendelijk (je vindt ondermeer het adres van de besproken huizen en gebouwen en handige stadplannetjes) en bijzonder leerrijk boek: Bruxelles '50 '60. Architecture moderne au temps de l'Expo (uitgeverij Aparté, Brussel, 2007). De auteurs zijn Caroline Berckmans en Pierre Bernard, werkzaam op de dienst Architecturaal Patrimonium van het bovenvermeld Gewest.

Hierboven een villa in Ukkel uit 1959 (Avenue Blücher, architect Stanlislas Jasinski, afbeelding uit het boek). Zo leefden overigens nogal wat striphelden uit onze jeugd: Robbedoes en Kwabbernoot, Sus en Wis, Bert Bibber en Piet Pienter. Gelijk hadden ze.

maandag 19 november 2007

De kneusjesbonus


Je vraagt je wel eens af: zou er gisteren meer volk voor België hebben betoogd als we een beter nationaal voetbalteam hadden? Wie zal het zeggen. Wij alvast niet. Maar wij bedachten dan wel dé oplossing voor onze nationale voetbalproblemen: de kneusjesbonus.

Nationale teams die spelers opstellen die géén basisplaats hebben bij hun clubteam, krijgen een bonus. Naarmate het clubteam speelt in een competitie die lager staat aangerekend op de FIFA-ranking, wordt die bonus groter. Naarmate het clubteam in kwestie lager staat in die competitie, gaat de bonus nog omhoog. In functie van de kneusjesbonus van de individuele spelers krijgen nationale teams bij internationale ontmoetingen dan een voorsprong van één of meerdere doelpunten. Briljant idee.

Een voorbeeld. Stel dat Vandereycken in een vlaag van zinsverbijstering Kevin Vandenbergh oproept voor de Rode Duivels, wat geeft dat dan? Wel, Kevin speelt zo goed als nooit (veel punten), in een club uit de Nederlandse competitie (niet veel extra punten), die daar wat in het midden rondhangt (wéér punten bij). Samen geeft dat dus een aanzienlijke kneusjesbonus. Met elf Kevins worden we wereldkampioen!

Wat horen we? Selecteerde Vandereycken effectief Vandenbergh voor de wedstrijden tegen Polen en Azerbeidzjan? We rest our case.

Ach, we lachen wat af met de Rode Duivels. Met bovenstaande foto, bijvoorbeeld.

Beter nieuws: Maccabi speelde gisteren 0-0 gelijk tegen Vosselaar. Geen mooie wedstrijd, verre van. Maar, je trekt je aan alles op: de eerste helft draaide de ploeg zeer behoorlijk. Dat was de vorige thuiswedstrijden wel eens anders. Zoals vanouds: het wedstrijdverslag op de clubsite.

zondag 18 november 2007

Mannen houden niet van winkelen


Mannen houden niet van winkelen: dat is wetenschappelijk bewezen. Het heeft, als we de evolutionaire psychologie mogen geloven, uiteraard weer te maken met de tijd van jagen en voedselverzamelen. Mannen dienden voor het grovere werk: achter antilopen rennen, everzwijnen doodknuppelen, vogels verschalken. Daarvoor was niet zoveel nodig, behalve brute kracht, enige zin voor arbeidsverdeling en een minimaal strategisch inzicht.

Vrouwen moesten de hele dag door alert zijn en beslissingen van levensbelang nemen: waar vinden we rijpe vruchten, zijn deze wortels al dan niet giftig, mogen we deze rare granen zo opeten? Het gevolg: vrouwen ontwikkelden onderscheidingsvermogen en geduld. Twee voor het winkelen onontbeerlijke eigenschappen. Mannen hebben die niet.

Wat te doen? Gelukkig vonden wij mannen het kapitalisme uit. Je kunt ook gewoon iemand betalen om voor jou al die moeilijke beslissingen te nemen. Zo is er in Duitsland Manufactum. Dat is de droom van iedere man: een hele winkel vol met alleen goede en leuke spullen. De juiste broeken en hemden, leuk schrijfgerief, handige knutselgadgets, tuingerief, fietsen, schoenen, meubelen, keukenmateriaal, wijn, bier, hapjes. You name it: they've got it. En alles wat je koopt is perfect. Hopelijk komt er ooit een Manufactum in België.

Wij bezochten de Manufactum in Hamburg. Die is gevestigd in het Chilehaus. dat alleen al maakt het bezoek de moeite waard. Het Chilehaus, een pakhuis uit de jaren 1920, is gebouwd in de Nieuwe Zakelijkheidstijl van die dagen. Een beetje te vergelijken met de Amsterdamse School uit dezelfde periode. Voor wie het wil weten: het Chilehaus staat ook op ons lijstje van favoriete gebouwen.

zaterdag 17 november 2007

Met enige creativiteit


Volgens de kranten heeft Yves Leterme de afgelopen dagen nijver voortgewerkt aan een oplossing voor onze communautaire problemen. Yves is er bijna. Dat zou ons allemaal hoopvol moeten stemmen, maar bij de kranten bestaat enige scepsis. Het plan van Leterme zou met gemak op twee kantjes papier kunnen. En dat kan, vrezen de kranten, nooit genoeg zijn. Een groot probleem veronderstelt een grote oplossing, lijken ze daar te denken.

En dat klopt helemaal niet. De beste oplossingen behoeven meestal bijzonder weinig toelichting. Goede ideeën verkopen zichzelf. Als het veel tijd vergt om je toehoorders te overtuigen, deugen je plannen meestal niet.

Laat ons een voorbeeld nemen aan het Midden-Oosten: daar kennen ze, dat is algemeen bekend, iets van communautaire problemen. De behulpzame mensen van Jewcy gaven recent een overzicht van de vijf meest tot de verbeelding sprekende oplossingen voor het Israëlisch-Palestijns conflict. En het mooie is: met enige creativiteit zijn de meeste van die oplossingen ook uitermate geschikt voor Belgisch gebruik.
Hier komen ze. Let wel: het gaat telkens om ernstige voorstellen die door ernstige organisaties worden gepropageerd.

1. Transcendente Meditatie. De volgelingen van de Maharishi Mahesh Yogi -dat is de goeroe waar de Beatles ooit mee optrokken- stellen voor om speciale meditatiebataljons op te richten. Die worden dan ingezet op die plekken waar conflicten dreigen te escaleren. Als gevolg van al dat mediteren worden Goede Vibraties opgewekt, waardoor de ruziemakende partijen elkaar in de armen vallen en er voortaan peis en vree heersen.
Kunnen we daar in België iets mee? Het probleem zijn de neveneffecten. De aanhangers van Transcendente Meditatie geloven ook dat, als je maar hard genoeg mediteert, je kan vliegen. En dat is lastig in België. Onze communautaire hotspots liggen in de Brusselse periferie. En daar hebben ze al genoeg last met de nachtvluchten.
Ons advies: toch maar niet.

2. Geen staat. De Israëlisch-Palestijnse kwestie draait om de vraag of er één of twee staten moeten komen. De lokale anarchisten zeggen dat het veel makkelijker kan: geen staat, maak van de regio een staatloze anarchistische commune.
Kunnen we daar in België iets mee? Ook bij ons gaat het om de vraag één of meerdere staten. Dat zit dus al goed. Bovendien zijn Belgen geboren anarchisten. En: nu al zijn nogal wat overheidsinstellingen, zacht gezegd, niet zo performant, zodat we in de praktijk vaak zelf onze plan moeten trekken. En tot slot: we stellen het inmiddels al vijf maanden zonder regering en ook dat went wel.
Ons advies: het overwegen waard.

3. Geestesverruimende middelen. Communautaire problemen vloeien voort uit enggeestigheid. De oplossing ligt dan ook voor de hand: verruimen die geesten. Als Israëli's en Palestijnen wat vaker aan joints lurken, dan loopt het na een tijdje allemaal zo'n vaart niet meer. De waterpijp als vredespijp, als het ware.
Kunnen we daar in België iets mee? Het is niet zo eenvoudig. Langs de ene kant knijpen we hier een oogje toe als het over softdrugs gaat, langs de andere kant hebben we onderhand zo ongeveer overal het roken verboden.
Ons advies: ver uit, man, weet je wel.

4. Vraag de Britten/Hollanders terug. Israëli's en Palestijnen geraken er niet uit: stel ze terug onder de voogdij van het vroegere koloniale opperhoofd.
Kunnen wij daar iets mee? Het principe is goed: niets is zo bevorderlijk voor de onderlinge samenhang als een gedeelde vijand. Want dat is natuurlijk wat onmiddellijk gebeurt: als we de Nederlanders terug vragen, zijn we plots allemaal weer Belgen en maken we in geen tijd eensgezind onze noorderburen het leven zuur.
Ons advies: toch maar niet. Sommige van onze beste vrienden zijn Nederlanders en dat willen we graag zo houden.

5. Put your money where your mouth is. Als de Israëli's van de Palestijnen af willen (of omgekeerd), dat ze ze dan uitkopen. Betaal de tegenpartij om te verhuizen: koop hun gronden en huizen voor een goede prijs, financier hun herhuisvestiging.
Kunnen we daar iets mee in België? Het valt te vrezen dat, als puntje bij paaltje komt, de Vlamingen bijzonder krenterig zullen zijn. Nu al klagen ze over de financiële stromen naar Wallonië, de gierigaards. Vragen om nog een extra inspanning te doen om, bijvoorbeeld, de Franstaligen uit de Rand uit te kopen: dat wordt niets.
Ons advies: Vlamingen houden erg veel van Vlaanderen, maar nog meer van hun portemonnee.

Samenvattend: Met enige creativiteit komen we er wel uit.

(Bronvermelding illustratie: Peace, Micha Klein)

vrijdag 16 november 2007

Gelukkige verjaardag!


Vandaag geen blog wegens verjaardag. Leve ons, lang zullen we leven. Vandaag ook de Dag van de IJslandse taal en dus, nog een keer, nu in het IJslands: Til hamingju med afmaelisdaginn!

donderdag 15 november 2007

Blijf overal af


Een gouden regel: als het niet stuk is, blijf er dan af. Lees een boek, maak een mooie herstwandeling, bak een lekkere taart. Er zijn duizend dingen die je kan doen als je geen blijf weet met je dadendrang. Maar begin niet zo nodig te morrelen aan dingen die prima doen wat ze geacht worden te doen. In dat verband spreken we vandaag streng en bestraffend twee boosdoeners toe: de NMBS en de Chinezen.

Binnenkort verandert de uurregeling van de NMBS. Is dat nodig? Zijn er nu treinen die zomaar doelloos wat rondjes rijden? Stap je vandaag op de trein en wordt dan ter plekke met democratisch handopsteken beslist waarheen de rit voert en wanneer we willen aankomen? Gebeurt het regelmatig dat radeloze machinisten onderweg rechtsomkeer maken omdat niemand ze kan vertellen waar ze heen moeten?

Neen en nog eens neen. Uit eigen ervaring: het treinverkeer loopt. De ene dag al beter dan de andere, maar het loopt. Massa's mensen zijn gewoon geraakt aan de bestaande uurregeling en hebben er hun dagelijks leven op afgestemd. Nu aan het spoorboekje sleutelen betekent dat het leven van al die mensen overhoop wordt gehaald. Daarom: blijf overal af!

Erger is wat onze vrienden de Chinezen van plan zijn. Volgend jaar organiseren ze in Beijing de Olympische Spelen. In hun enthousiasme hebben de Chinezen al hele en halve stadsdelen platgelegd. Maar dat is nog niet genoeg. Het zou tijdens de Spelen bijvoorbeeld wel eens kunnen regenen en dat kan natuurlijk niet in de beste der mogelijke heilstaten. En dus werd nu het Beijing Weather Modification Office opgericht. Die gaan met bommen en raketten eventuele regenwolken te lijf.

Eens je dat soort dingen ingang doet vinden is het einde zoek. Voor je het weet wordt dat de regel: prutsen aan het weer. En dan blijkt na een tijdje dat we weer iets in gang hebben gestoken dat we niet kunnen beheersen. Remember kernenergie, zenuwgas, pcb's en andere cfk's. Leken stuk voor stuk allemaal prima ideeën. En nu zouden we willen dat iemand toen had gezegd: niet doen, foute boel.

En daarom doen wij het nu. Chinezen! Let op! Blijf van het weer af! Begin daar niet aan te prutsen! Slecht idee!

woensdag 14 november 2007

De darmen van Hitler

Gisteren, lezen we in de krant, is een wereldbol, die eigendom is geweest van Adolf Hitler, voor 100.000 dollar geveild. Alles wat op één of andere manier met het Derde Rijk heeft te maken, vindt gretig aftrek. Stap de boekhandel binnen, ga naar het plankje geschiedenisboeken en geef je ogen de kost: de memoires van de secretaresse van Hitler, biografieën van Wehrmachtgeneraals, het Ardennenoffensief in kleurenfoto's, Vlaamse SS'ers, Waalse SS'ers, de Olympische Spelen van 1936, Leni Riefenstahl. Het houdt niet op. Met een hakenkruis er op vinden we zelfs het spoorboekje fascinerend.

Fascineren, leert het synoniemenwoordenboek, wil zeggen: betoveren, boeien, intrigeren. Het is met het nazisme als met griezelfilms: we slaan de handen voor de ogen, maar tussen de vingers doorkijkend missen we niets van wat op het scherm gebeurt. We spreken op plechtige toon onze afschuw uit, maar we krijgen niet genoeg van de uniformen, de leren jassen, het rondmarcheren in ganzepas. We zijn betoverd, geboeid, geïntrigeerd. En alles is even fascinerend: zelfs Hitlers stoelgang.

Want, wat heeft de wetenschap voor ons uitgezocht? Hitler ging gebukt onder een nogal agressieve vorm van flatulentie. De oorzaak lag -vleeseters zullen juichen- in Hitlers vegetarische dieet. Hitler nam dagelijks grote hoeveelheden granen, erwten, kool, uien, lijnzaadolie, kaas en appelen tot zich. Hitler's darmen dachten daar het hunne van: het, zacht gezegd, vezelrijke dieet van de Führer had, in de woorden van zijn lijfarts, "constipation and colossal flatulence on a scale I have seldom encountered before" tot gevolg.

En daar eindigt het nog niet. De behandelende geneesheer vond er niet beter op Hitler pillen en injecties van eigen makelij toe te dienen: strychnine, cocaïne, amfetamine, testosterone. Er moet, denken we, regelmatig stoom uit de neusgaten van de Führer zijn gekomen. Die chemische cocktail tastte, het hoeft geen betoog, in toenemende mate ook zijn beoordelingsvermogen en realiteitszin aan. In die mate dat sommigen beweren dat, naarmate de oorlog vorderde, net om die reden uiteindelijk de oorlogsmachine van het Derde Rijk begon te haperen.

Pascal beweerde destijds dat, als de neus van Cleopatra korter was geweest, de geschiedenis er helemaal anders had uitgezien. Misschien geldt hetzelfde voor de darmen van Hitler. Als de Führer regelmatig worstjes en biefstuk had gegeten, spraken we nu allemaal Duits. En dat bevestigt wat we altijd al dachten: vegetarisme is goed voor de mens.



Vandaag overleed Ira Levin. Als thrillerauteur vooral bekend van Rosemary's Baby. Maar veel spannender en, om in de sfeer te blijven, fascinerender is The Boys from Brazil. Dr. Mengele en andere oud-nazi's proberen een nieuwe Hitler te kweken: uitermate geschikt als vakantieliteratuur.

dinsdag 13 november 2007

Red de wereld (en Mieke)

Op dit moment lezen we een behoorlijk eng boek: The World Without Us van Alan Weisman. Daarin wordt beschreven hoe de wereld er zal uitzien wanneer wij er niet meer zijn. Maar eigenlijk gaat het over de schade die we aanbrengen aan het milieu en de lange termijngevolgen daarvan. Er is, stellen we vast, zoveel loos waar we helemaal geen weet van hadden.



Neem de Noord-Pacifische Vortex. Daar hadden we, tot gisteren, zelfs nog nooit van gehoord. Laat staan dat we wisten wat daar aan de hand is. Helemaal in het noorden van de Stille Oceaan is een gebied, zo groot als een continent, waar alle afval van de zeeën terecht komt. Je moet je een gebied, ongeveer de afmetingen van Afrika, voorstellen waar je je met je bootje een weg moet banen tussen plastic bekertjes, plastic tuinstoelen, plastic tasjes, plastic sixpackringen, plastic boterhamzakjes en wat al niet meer. Dat is redelijk hallucinant.

Maar veel bangelijker is dat we niet weten hoe lang het duurt voor plastic wordt afgebroken. Als het al wordt afgebroken. Biologen ontdekken dat plastic op zee weliswaar tot steeds kleinere stukjes wordt vermalen, maar nooit helemaal verdwijnt. En die piepkleine stukjes worden door microscopisch kleine diertjes opgegeten die op hun beurt door iets grotere dieren worden opgegeten, die op hun beurt door weer grotere dieren, enzovoort. Plastic verdwijnt nooit meer en we maken er steeds meer van. Dat moet slecht aflopen.

Op zo’n moment denk je dan: waar zijn de groenen als je ze nodig hebt. Maar het is goed ‘s avonds voor het slapengaan in eigen borst te kijken: ook wij hebben de vorige keer niet voor groen gestemd. Het is dus ook onze schuld. Maar waarom stemmen eigenlijk zo weinig mensen op groen? Redenen te over, zou je denken, als je kijkt naar de toestand van de wereld.

Tijd voor een maatschappelijk debat, dachten we. Waarom stemmen we niet op groen? Welke goede raad hebben we voor Mieke Vogels, die de volgende jaren Groen! in goede banen zal proberen te leiden. Deze keer niet schuchter wezen: plaats je reacties op de daartoe bestemde plaats op deze blog. Eerst de enquête:

1. Waarom stemt u niet op groen?
(meerdere antwoorden mogelijk)
a) Het valt wel mee met het milieu.
b) Er is een probleem met het milieu, maar we kunnen er toch niets aan doen.
c) Er is een probleem met het milieu, maar groen kan er toch niets aan doen.
d) Ik wil wel op groen stemmen, maar ze zetten de verkeerde mensen op de lijst.
e) Ik wil wel op groen stemmen, maar ik vind hun programma niet best.
f) Ik wil wel op groen stemmen, maar ze communiceren slecht.
g) Ik wil wel op groen stemmen, maar ze zijn niet professioneel bezig.
h) Binnenkort splitsen we het milieu en dan zorgen wij heel goed voor de Vlaamse planten en dieren.

2. Als Mieke Vogels meeleest, dan wil ik haar volgende raad geven: ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ...
(zet je reactie op de blog)

Voila, dat hebben we met z'n allen goed gedaan. We hebben een kleine bijdrage geleverd aan de redding van de wereld in het algemeen en van Mieke in het bijzonder. Mooi zo.

maandag 12 november 2007

De toekomstige Vlaamse voetbalcompetitie


Het toekomstige uiteenvallen van België is niet iets om naar uit te kijken. Behalve dan voor wat het voetballen betreft. Op dit moment staat België, vanuit voetballistisch oogpunt, nergens. Onze Rode Duivels hebben het moeilijk met naties als Kazakstan en ons, in theorie althans, beste clubteam Anderlecht kan, zoals we vorige week zagen, zelfs niet winnen van een Deense middenmoter. Nee, dan is het beter dat Vlaanderen, Brussel en Wallonië elk hun eigen gang gaan.

Je ziet het voor je in de voorronden van de Champions League: de vertegenwoordiger van de Republiek Vlaanderen, Club Brugge, tegen die van de Europese Stadsstaat Brussel, Anderlecht. Twee keer winst! Eén, een match met inzet, daar kan je zeker van zijn. Twee, alvast één team uit het Voormalige Koninkrijk België dat in dat geval de volgende ronde haalt. Nooit gezien!

En op internationaal vlak wordt het helemaal geweldig. Als we als drie onafhankelijke staten voortgaan moeten we wel beginnen lobbyen voor een eigen Europees kampioenschap van de Kleine Landen: Vlaanderen, Brussel, Wallonië, Liechtenstein, Luxemburg, Andorra, Malta, Cyprus, San Marino, de Faroe Eilanden en hier en daar nog een prinsbisdom of stadsrepubliek. De kans bestaat dan dat af en toe één van de voorheen Belgische landenteams wint. Man, het worden mooie tijden voor voetbalfans.

Misschien, vooruitlopend op de feiten, alvast een paar tips om de toekomstige Vlaamse voetbalcompetitie meteen op een hoger peil te tillen:

1. Verbied spelers te juichen wanneer het eigen team een strafschop versiert. Dat komt onvermijdelijk over alsof er een reukje aan de desbetreffende spelfase was. Wie recht heeft op een strafschop krijgt die ter vergoeding van bewezen onrecht en moet dan ook enigszins verontwaardigd kijken.

2. Verbied vasthouden en truitjestrek. Spelers die maar niet van elkaar kunnen afblijven huren best een kamer. Onder volwassen mannen doe je wat je wil, maar wij hoeven er niet op toe te kijken.

3. Soms gebeurt het bij een opstootje dat de ene speler de andere even duwt. De geduwde partij vindt het dan vaak nodig om onder het oog van de scheidsrechter in elkaar te stuiken en naar het hoofd te tasten alsof de hersenen er uit hangen. Voortaan worden dergelijke simulanten stante pede naar het ziekenhuis afgevoerd, alwaar ze grote zetpillen krijgen opgestoken. Zal ze leren.

4. Als je gescoord hebt ben je blij, ok. Maar dat is geen excuus om allerlei ingestudeerde nummertjes op te voeren: een dansje doen bij de cornervlag, wiegende bewegingen met je armen maken als eerbetoon aan je pasgeboren zoon of dochter, doen alsof je de schoenen van de doelschutter poetst. Wie zo nodig amateurtoneel wil beoefenen doet dat maar in zijn eigen vrije tijd. Niet in die van ons.

5. Als je een trofee wint is dat uiteraard heel wat. Je oude moesje is dan ongetwijfeld erg trots. Fijn. Maar laat dat belachelijke kussen van bekers of, nog erger, voor de foto poseren terwijl je bijt op je medaille: "kijk, hij is echt van goud",  achterwege. Dat is, laten we wel wezen, geen zicht.

6. Geen gouden, zilveren, rode, witte, groene of gele voetbalschoenen. Gisteren speelde Losada (Beerschot) met metaalblauwe schoenen. Onder een paarse outfit is dat niet minder dan een aanfluiting van de meest elementaire beginselen van de esthetiek. Verbieden die handel! Voetbalschoenen horen zwart te zijn.

7. Trainers denken dat het erg professioneel oogt als ze onbewogen blijven zitten wanneer het eigen team scoort. Dat is erg ongemakkelijk voor de supporters. Sta je daar zelf te juichen en beweegt je eigen trainer niet. Onwillekeurig denk je dan dat je iets hebt gemist: dat het doelpunt is afgekeurd of niet echt verdiend was of dat alleen absolute oetlullen zich verheugen op een dergelijke minderwaardige spelfase. Trainers zijn er niet om ons voor schut te zetten. Daar zorgen we zelf wel voor.

Zo, dat lucht op. Ook nog goed nieuws: Maccabi speelde gisteren gelijk (2-2) op Ternesse, de leider in de reeks. Dat hadden we niet verwacht. Ternesse had dit seizoen al een paar keer vernietigend uitgehaald en, laten we eerlijk zijn, het liep bij ons niet best de laatste weken. Maar nu komt alles weer goed. Nu België nog.

zondag 11 november 2007

Leedvermaak


Laten we beginnen met uit eigen werk te citeren. Eerder schreven we: "Dat lees je wel vaker over beroemde gebouwen, dat ze eigenlijk niet geschikt zijn voor de taak waarop ze zijn berekend." Een mooi voorbeeld daarvan staat dit weekeinde (9.11.07) in NRC-Handelsblad:

De Amerikaanse universiteit MIT heeft een rechtszaak aangespannen tegen architect Frank Gehry wegens nalatigheid, aldus de krant The Boston Globe. Gehry ontwierp voor het Massachusetts Institute of Technology een groot complex, het Stata Center, dat van meet af aan met gebreken te kampen heeft.
Het opvallende gebouw op de campus in Cambridge bij Boston, bestaat uit schuine blokken en biedt ruimte aan laboratoria, auditoria, collegezalen, restaurants en een fitnesszaal. Het kostte 300 miljoen dollar en ging in 2004 open. MIT eist een niet openbaar gemaakte schadevergoeding van de architect omdat zijn ontwerp ernstige fouten zou hebben bevat die tot lekkages leidden en daardoor tot scheuren, schimmelvorming en verstoppingen.
MIT zou destijds 15 miljoen honorarium hebben betaald aan het bureau van Gehry uit Los Angeles, aldus de Globe, en gaf daarna nog eens 1,5 miljoen uit aan reparaties. Behalve de architect daagt MIT ook de aannemer, Skanska Construction Company, voor de rechter wegens ontwerp- en constructiefouten.
De krant citeert een woordvoerder van Skanska, die zei dat het bedrijf de architect – tevergeefs – op fouten in zijn ontwerp had gewezen. Volgens de Boston Globe wilde Noch Gehry noch MIT commentaar geven.


Leedvermaak is geen mooie eigenschap, maar in dit geval kunnen we het niet wegsteken. Niet alleen maakt Gehry foeilelijke dingen, ze blijken ook gewoon van slechte technische kwaliteit. Nee: dit is gewoon bedrog.

Deze week een heel mooi en slim boekje over architectuur gelezen: Architettura povera. De kunst van het gewone van Alfredo de Gregorio (Roularta Books, 2007). Binnenkort komen we er ongetwijfeld uitgebreid op terug. Een boek over architectuur zonder één enkel plaatje! Gegeven onze vooroordelen tegen magazine architecture een voltreffer.

zaterdag 10 november 2007

Alles voor de muziek


Ons hoofd zit vol weetjes. Grotendeels nutteloos: namen van inmiddels niet meer bestaande voetbalploegen, anekdotes over twintigste eeuwse filosofen die niemand nog leest, songteksten van ter ziele gegane popgroepen. In de handen van briljante geesten vormt dat evenwel het materiaal waarmee je geschiedenis schrijft. Eric Hobsbawm kan dat. Respect!

Hobsbawm is een inmiddels negentigjarige marxistische historicus. Deze laatste zin klinkt wellicht niet bijzonder wervend. Jammer, want Hobsbawm heeft een groot aantal, bijna allemaal uitstekend leesbare en opmerkelijk erudiete boeken geschreven. Hobsbawm is de man van de grote greep. Hij probeert de samenhang tussen ogenschijnlijk disparate gebeurtenissen en fenomenen aannemelijk te maken. Hij is op zijn best als hij, afwisselend met grote borstelhalen en gedetailleerd met het penseel, een heel tijdvak kan schilderen. Door te tonen hoe, bijvoorbeeld in de jaren 1830, mode, filosofie en architectuur gedreven werden door dezelfde romantische idealen en hoe die dan weer samen hingen met de politieke toestand van dat moment.

Voor wie ons niet gelooft: begin met Hobsbawms erg overtuigende geschiedenis van de twintigste eeuw: The Age of Extremes. En wandel vervolgens met hem terug door de tijd -via The Age of Empire en The Age of Capital tot the Age of Revolution- en je hebt voor altijd een beter begrip van de geschiedenis van de wereld, van de Franse Revolutie tot de val van de Muur van Berlijn.

Maar, en nu wordt het pas echt interessant, Hobsbawm leidde al die tijd ook een tweede leven als jazz-criticus van The New Statesman. Elke week schreef Hobsbawm trouw over optredens en nieuwe platen. Dat deed hij onder het pseudoniem Francis Newton: een eerbetoon aan Frank Newton, communist en vaste trompettist van Billie Holiday.

Hobsbawm schreef over jazz als levende muziek. Daar kunnen we ons vandaag natuurlijk niet zoveel meer bij voorstellen. Maar gelukkig is er het boekje dat hij in 1959, als Francis Newton, publiceerde: The Jazz Scene. Dat geeft een indruk van hoe het is geweest. Een paar jaar daarna kwamen de Beatles en was het allemaal voorbij.

Recent liet Hobsbawm in een interview in The Guardian ook weten wat zijn all time favourite jazz elpee/CD was. Hij koos voor Thelonius Monk plays Duke Ellington. Een opname uit 1955, opgenomen door de legendarische Rudy Van Gelder. Monk, begeleid door Oscar Pettiford op bas en Kenny Clarke op drums, speelt acht Ellington-klassiekers op zijn manier: een beetje hoekig, soms bijna dissonant, maar zo dat het lijkt alsof je de liedjes die je al honderd keer door anderen hebt horen naspelen voor het eerst hoort zoals ze eigenlijk waren bedoeld. Misschien klinkt Monk braver dan je gewoon bent, maar alleszins: mooi!

In een gulle bui zijnde, nog dit. Op dit moment hebben we drie exemplaren van The Jazz Scene. Twee keer de pocket-versie uit 1961, één keer een nieuwe druk uit 1990. (Hier raken we een gevoelig punt: we kunnen er, in tweedehands boekenwinkels, soms niet aan weerstaan boekjes die we al hebben maar leuk vinden, nog eens te kopen. Daar zal wel een psychologische uitleg voor bestaan. Soit).

De eerste die ons binnenkort aanspreekt en een nummer van Ellington zingt, fluit of ritmisch declameert, kan een nagenoeg puntgaaf exemplaar krijgen van de 1961 versie van The Jazz Scene. Alles voor de muziek!

vrijdag 9 november 2007

De Grote Samenzwering


Mensen kunnen niet leven met onzekerheid. We zoeken orde en samenhang in de dagelijkse chaos der dingen. We kunnen gewoon niet anders. Zo zijn we geprogrammeerd. Toen we nog door de steppen rondzwierven hadden we er alle belang bij om snel het verband te kunnen leggen tussen oorzaak en gevolg. "Als je die bessen eet ga je dood". "In dat soort hol, daar mag je zeker van zijn, woont een beer".

Op die manier zijn we allemaal geoefende ontdekkers van samenhang geworden. We stammen immers af van voorouders die precies wisten welke bessen je kon eten en welke holen je best vermeed en die dus overleefden en voor nageslacht zorgden. Wie nonchalant was of goedgelovig redde het niet. "Het is toch niet omdat Oergal en Oembat ziek werden van die overheerlijke bessen dat ik er niet mag van eten". Foute keuze: game over. "Oh wat een leuke beer daar in dat hol, deze ziet er helemaal niet eng uit". Foute keuze: game over.

Wat we willen zeggen: mensen kunnen gewoon niet anders dan overal oorzaak en gevolg zoeken, zin en betekenis, orde en samenhang. Ook als die er niet zijn. Vooral dan.

Neem nu het BHV-debacle, deze week in de Kamer. Spontaan denken we: politici zijn gehaaide kerels, die weten wel waar ze mee bezig zijn. Ook als we ze met hun ogen open in hun ongeluk zien lopen, dan nog blijven we stug denken dat ze weten wat ze doen. Vooral dan. Er zal wel ergens een plan zijn. Toch?

Deze week beweerde iedereen tot net voor de stemming: die komt er niet, achter de schermen is alles al geregeld. En dan werd er gestemd. En toen beweerde iedereen: neen, dit was theater. Achter de schermen hebben ze een heel plan bedacht. Nu doen ze alsof ze stemmen, maar eigenlijk hebben ze afgesproken op die manier, zonder gezichtsverlies, een vervelend dossier te begraven. Nee hoor, alles onder controle.

Anderhalve dag later wordt duidelijker dat het allemaal een rommeltje was: improviseren, stoer doen en hopen dat het goed komt. Niemand had een plan. Iedereen liep met zijn ogen open in zijn ongeluk.

Dat is precies wat we vrezen: geen controle, chaos, niemand die precies weet waar het naar toegaat en waar het zal eindigen. En daarom verzinnen we desnoods een Grote Samenzwering. Zo begrijpen we het weer allemaal. Irak in totale chaos en niemand die nog weet hoe het verder moet? Welnee, achter de schermen weten allerlei mensen best wel waar ze mee bezig zijn. De olie, weet je wel, of de joodse lobby. De Grote Samenzwering maakt alles weer overzichtelijk. Ons hebben ze niet liggen, wij weten wel beter.

Het geloof in grote samenzweringen maakt machtelozen machtig. Daarom vindt het net in het Midden-Oosten zoveel bijval: wij mogen dan wel totaal rechteloos zijn en een arm en uitzichtloos bestaan leiden, maar wij weten beter! Wij weten dat de joden overal achter zitten!
Het is niet anders bij de boeren in de Amerikaanse Midwest: ons inkomen gaat er dan wel van jaar tot jaar op achteruit en de rest van Amerika lacht met ons, maar wij weten beter! Wij weten dat er ‘s nachts Zwarte Helicopters rondvliegen en dat de VN de macht wil grijpen en daarom de vrije wapenverkoop aan banden wil leggen.

En hier in Vlaanderen? Wij hebben Jean Marie Dedecker. Een halfuur voor de stemming wist JM met zekerheid dat er niet zou worden gestemd: De CD&V en de NVA gingen plat op de buik gaan. Dat was al lang beslist, achter de schermen. Samenzwering. En vijf minuten na de stemming was JM er weer: dat was afgesproken werk, achter de schermen bedisseld. CD&V en NVA hadden weliswaar gestemd, maar eigenlijk -in ruil voor de macht en de postjes- de staatshervorming begraven. Samenzwering.

Een paar maanden terug voorspelden we in de krant dat JM geen politieke toekomst had. Fout, uiteraard. We hebben, zoals vandaag een lezer in De Standaard terecht opmerkt, dan ook weinig of niets begrepen van de politiek. Dat klopt: JM staat inmiddels op meer dan tien procent in de peilingen. Dat begrijpen we inderdaad niet.

Behalve dan vanuit de algemeen menselijke behoefte om orde en samenhang te zien, ook waar die er niet zijn. JM komt perfect tegemoet aan die behoefte. JM ziet overal samenzweringen. JM ziet overal pogingen om mensen te beduvelen en in het ootje te nemen. JM ziet dat, anderen niet. En als je voor JM stemt, straalt een beetje van die scherpzinnigheid op je af.

Mensen kunnen niet leven met onzekerheid.

donderdag 8 november 2007

Overuren

Meer dan ooit: tijd om regelmatig ook de kranten uit Franstalig België te lezen. En wat staat er in Le Soir, tussen alle BHV-verdriet, dat de aandacht trekt? Dit bijvoorbeeld:

Moins de Belges font des heures supplémentaires
jeudi 08.11.2007, 18:42
Le nombre de Belges qui sont amenés à dépasser leurs plages horaires est en diminution même si leur pourcentage reste élevé, selon une enquête de StepStone. En deux ans, le taux de travailleurs qui prestent des heures supplémentaires en Belgique est passé de 72 % (2005) à 69 % (2007). Cette légère diminution ne s’observe pas au niveau européen, où ce pourcentage passe pour la période étudiée de 68 % à 73 %.


Dat is heuglijk nieuws! Overuren zijn nergens goed voor. Als je iets niet afkrijgt tijdens de normale werktijd, is dat meestal omdat je teveel werk hebt. Niet automatisch denken: het is omdat ik slecht georganiseerd ben. Niet vanzelfsprekend concluderen: dan steek ik nog een tandje bij. Soms is er gewoon teveel werk voor de beschikbare hoeveelheid mens. En dus kan je de dingen niet gedaan krijgen. Is dat erg? Neen. Want dan gebeurt het werk een andere keer. Of nooit. Verbazend veel dringende dingen verliezen alle urgentie als je ze een tijdje laat liggen.

Hola, horen we denken, en wat als we allemaal zo zouden beginnen? Wat dan? Ja, wat dan? Vermoedelijk zouden we dan allemaal een stuk rustiger worden. En dat is in deze barre tijden al heel wat.

woensdag 7 november 2007

Waalse gandaham en Vlaamse asperges

Het was niet zo'n beste dag voor de Belgische politiek. Maar het kan altijd nog erger, zullen we maar denken. Wat overkwam bijvoorbeeld de familie Everson?

Koe valt uit lucht op auto.
Charles en Linda Everson kregen op weg naar hun hotel in de Amerikaanse staat Washington de schrik van hun leven, toen hun minibusje met een enorme klap werd getroffen door een 270 kilo zware koe die uit de lucht kwam vallen. Het echtpaar bleef ongedeerd, maar de koe, die van een zestig meter hoge klif was gevallen, moest uit haar lijden worden verlost.
De Eversons waren op weg om hun trouwdag te vieren. Hun busje werd bij het ongeluk zondag zwaar beschadigd.


Maar alles heeft ook zijn goede kant. In diezelfde Gazet van Antwerpen vonden we onderstaand, toch wel hoopvol bericht. De politieke crisis blijkt onze ondernemers te inspireren:

Broodjeswinkel hoopt op succes met 'ne formateur'
Tijdens Horeca Expo in Gent wordt jaarlijks de wedstrijd om het lekkerste broodje van België gehouden. Met ’ne formateur’ dingen Maty en Veronique van Broodjes & Co uit Kasterlee naar de hoofdprijs die op 20 november wordt uitgereikt. Voor de naam van het broodje lieten ze zich inspireren door de politieke situatie.
”Doordat we dit jaar onze vijfde verjaardag vieren vonden we het een leuk idee om mee te doen”, vertelt Maty Van Geirt. ”We wilden iets origineels, maar het moest echt Belgisch zijn. De Waalse gandaham was aan te raden, doordat de firma partner is van de wedstrijd. Daarnaast kozen we voor Vlaamse asperges en klassieke ingrediënten. Het broodje staat vanaf maandag op ons suggestiebord. Hopelijk schept het een goede harmonie tussen de andere broodjes, want op onze kaart vind je al een Vlaams broodje, een Waals broodje en een Brusselaar.”
”Naar de naam hebben we niet lang moeten zoeken. Ik was op stap met een kameraad die met ’ne formateur’ op de proppen. Een Belgische naam en een politiek actuele term, dat moet wel aanslaan”, besluit Maty Van Geirt.


Het geheim van het succes: Waalse gandaham, Vlaamse asperges en, vooral, de enigszins mysterieus klinkende "klassieke ingrediënten". Hopen maar dat Leterme dit berichtje ook heeft gelezen.

dinsdag 6 november 2007

Iedereen toppoliticus


Uiteraard leven we in een ingewikkeld land. Zonder twijfel maken de structuren het er niet eenvoudiger op. En de verkiezingsuitslag, inderdaad, maakt het allemaal bijzonder complex. Maar er is één ding waar we nooit over praten: de kwaliteit van ons politiek personeel. Om maar met de deur in huis te vallen: we zijn niet zo onder de indruk van de mannen en vrouwen die op dit moment aan het roer van het schip van staat staan.

Dat is nogal een bewering. Kunnen we die ook hard maken? Verlagen we ons niet tot het niveau van de toogstrateeg die iedereen die het wil horen -en ook alle anderen- voortdurend lastig valt met de mededeling dat a) het allemaal dezelfde zijn, b) bovendien zakkenvullers en c) ze beter eens wat mensen die het Echte Leven kennen in het parlement zouden zetten. Ja, ja.

En toch. We hebben vier, vinden wij althans, goede argumenten. Eén, België is -dat moeten we durven toegeven- niet groot. Statistisch gesproken vind je minder supergetalenteerde politici onder een bevolking van tien miljoen, dan onder één van vijftig miljoen. Twee, als je je toppolitici kan verdelen over één regering heb je meer kans dat je de beste overhoudt, dan wanneer je, zoals hier, vijf of zes regeringen moet vullen. Drie, als je maar twee grote partijen hebt heeft, wie daarvan aan het hoofd staat, vermoedelijk wel wat in zijn of haar mars. Als je, zoals in België, in elke taalgroep al gauw een partijtje of zes hebt, is dat minder vanzelfsprekend. Vier, als de politiek in een land veel aanzien geniet is de kans groter dat je de beste talenten aantrekt dan wanneer dat, zoals bij ons, niet het geval is.

Dat bedoelen we: de wetten van de statistiek zijn tegen ons. Natuurlijk drijven er af en toe wel eens supertalenten boven, maar we zullen er mee moeten leren leven dat het meestal veel minder is.

Op basis van die wetten kan je ook voorspellen dat het niet noodzakelijk veel beter wordt in de toekomstige Republiek Vlaanderen. De spoeling wordt dan onvermijdelijk nóg dunner...

Maar, hebben we geleerd, crisissen zijn uitdagingen. Als de nood het hoogst is, is de redding nabij. Tijd voor een Vlaamse afdeling van de wonderlijkste partij ter wereld: the Official Monster Raving Loony Party!

(bronvermelding: de foto bovenaan komt van Belga en stond vandaag op de site van Le Soir)

maandag 5 november 2007

Spreek (mij niet tegen) geheugen!


Op het menselijk geheugen kan je geen staat maken. In de jaren negentig had je het false memory syndrome. Her en der werden ouders, leraars en jeugdwerkers opgepakt omdat, vele jaren na de veronderstelde feiten, slachtoffers zich dingen herinnerden die ze blijkbaar al die tijd hadden verdrongen. Die slachtoffers herinnerden zich kindermisbruik. Vaak gaven ze uitermate precieze beschrijvingen van wat gebeurde. Maar in nogal wat gevallen bleek er niets van die herinneringen te kloppen. Ook al waren -en bleven- de slachtoffers daar rotsvast van overtuigd. Hoe meer ze er over vertelden, hoe scherper de herinnering leek te worden.

Wij hebben hetzelfde met Rik Coppens. Dat was een voetballer die zijn hoogtepunten beleefde in de jaren vijftig: balkunstenaar, dribbelwonder, practical joker. Toen we een jaar of acht-negen waren, tegen het einde van de jaren zestig, hebben we Rik Coppens, inmiddels op zijn retour en spelende voor Tubantia Borgerhout, aan het werk gezien. Alleen: we herinneren er ons werkelijk niets van. Maar omdat we het verhaal al zo vaak hebben verteld ("toe ouwe, vertel nog eens van Rik Coppens"), worden de beelden steeds levendiger. Nog even en we durven onder eed beweren dat Rik Coppens scoorde, zijn hemd in het publiek gooide, een felle blonde van de tribune plukte en wegsjeesde in een open sportwagen. Niet dus. Op het menselijk geheugen kan je geen staat maken.

Wat herinneren we ons met enige zekerheid? Gisteren naar Kapellen geweest, voetbalkijken met de Grondhopper himself. Het leukste was de ligging van het stadionnetje: midden in een gewone straat met werkmanshuisjes. En het veld, dat ongeveer even breed als lang/kort was. Voor de rest was de wedstrijd (Capellen- Kelmis: 2-0) niet zo best, zoals ook de thuissupporters -opmerkelijk brave mensen- beaamden.

Op stap met de professionals merk je pas dat we nog nergens staan. Bij de rust bezochten we het worstenkraam. We kochten, bescheiden, een hotdog en hebben daar de hele avond een pijnlijke maag aan over gehouden. Geoefende grondhoppers, is ons verteld, gooien daar normaal nog een bakje friet-met-diabolosaus bovenop. Burps.

Onze ploeg, Maccabi, speelde uit bij Antonia en verloor 0-1. Ook niet zo best. Een, zoals altijd, erg fair verslag -als de tegenstander beter is geven ze dat gewoon toe- staat inmiddels op de clubsite.

Op de foto bovenaan: Tubantia Borgerhout met zittend, tweede van links, Rik Coppens.

zondag 4 november 2007

Willem Elsschot en de politiek


"Wij zijn allen, als lezer en als mens, bevooroordeeld." Zo begint het voortreffelijke boek van Matthijs de Ridder over het meest omstreden werk uit de nalatenschap van Willem Elsschot: het Borms-gedicht. De Ridder heeft het over de verschillende manieren waarop het gedicht in kwestie -over de terechtstelling van de wegens collaboratie ter dood veroordeelde August Borms- de afgelopen decennia werd gelezen en geïnterpreteerd.

Matthijs De Ridder verdedigt met verve de stelling dat Elsschot een politiek schrijver is. Elsschot was het product van het nonconformistische, anarchiserende deel van de Vlaamse beweging van omtrent de vorige eeuwwisseling. Elsschot bleef zich ook zijn verdere leven verbonden voelen met die beweging. Het Borms-gedicht vormt dan ook geen breuk in het oeuvre. Elsschot groette Borms, zoals hij eerder Van der Lubbe, de aanstichter van de Rijksdagbrand, groette: als een medestander in de strijd tegen de gevestigde machten.

De Ridder heeft het vermoedelijk bij het rechte eind. Alleen: het is vreemd dàt hij dat punt moet proberen te maken. Die interpretatie ligt immers nogal voor de hand: Elsschot maakt op zoveel plekken in zijn werk duidelijk dat je hem op die manier moet lezen. Twee ontwikkelingen hebben ons echter daarop gaandeweg het zicht ontnomen.

Er is, vooreerst, de annexatie van Elsschot door de amusementssector, door de toeristische diensten en de bedenkers van culturele evenementen. Zo ontstond de Elsschot voor algemeen gebruik, waar niemand zich een buil aan kan vallen: de ruwe bolster-blanke pit, de cynische reclameman annex teleurgestelde humanist. Over de Vlaamse kwestie en over Borms wordt zedig gezwegen. Die Elsschot doet niet aan politiek.

En dan is er de Elsschot van de generatie die opgroeide met het Vlaams Blok. Die generatie vindt, per definitie, elke vorm van Vlaamsnationalisme verdacht. En dus werden Elsschots flamingantisme en, belangrijker het Borms-gedicht, wegverklaard als zijnde pijnlijke uitschuivers van een weliswaar maatschappelijk bewogen, maar politiek kinderlijk naïef auteur. Die Elsschot deed beter niet aan politiek.

En eigenlijk zijn de dingen zoveel eenvoudiger. Het volstaat de geschiedenis van de Vlaamse beweging in de juiste chronologische volgorde te lezen: niet, zoals vandaag blijkbaar de regel is, van achter naar voor, met in het achterhoofd fascisme, collaboratie en Vlaams Belang. Voor mensen als Elsschot bestond er geen tegenspraak tussen anarchisme en Vlaamsnationalisme, tussen Van der Lubben en Borms. Voor ons wel.
"Wij zijn allen, als lezer en als mens, bevooroordeeld".

Matthijs de Ridder, Aan Borms. Willem Elsschot, een politiek schrijver, Meulenhoff/Manteau, Antwerpen/Amsterdam, 2007.

zaterdag 3 november 2007

Het hutje van Le Corbusier


Eigenlijk zijn er redenen te over om boos te zijn op Le Corbusier (man, man: die zal daar uiteraard van schrikken). Le Corbusier vormt zo ongeveer de verpersoonlijking van de Modernistische Architect: weg met de tradities, alles plat gooien en dan opnieuw beginnen en deze keer zoals het hoort, volgens de Principes van de Rationaliteit!

Hoe dan? Ontelbare stedebouwkundigen hebben het uitgeprobeerd. De stad netjes verdelen in zone’s met een duidelijk daartoe bestemde functie. Geen kromme straatjes meer ("ezelspaadjes", vond Le Corbusier), maar grote boulevards met, strak in het gelid, reusachtige woontorens omringd door eindeloze vlaktes gemillimeterd gras. Net hoe het niet moet, vinden we nu.

En toch. Le Corbusier heeft ook veel moois gemaakt. Alleen al om dit uitermate sympathieke hutje verdient hij de absolutie. "Un château sur la Côte d’Azur qui a 3,66 mètres par 3,66 mètres", omschreef hij het. Zouden we ook wel willen. En daar dan een leuke aaibare hond bij.

Het hutje staat in Roquebrune - Cap Martin. De Grote Architect liet tegenover de buitenwereld dan wel uitschijnen dat men hem niet op dit bouwsel moest afrekenen ("c’est pour ma femme"), maar hij was er blijkbaar toch behoorlijk trots op. Hij kon er niet onderuit de waarde ervan in on-Corbusierachtige termen te prijzen: "c’est extravagant de confort, de gentillesse". Daar moet je je helemaal niet voor schamen, Corbu!

vrijdag 2 november 2007

Dorpsdespoten

Het is dat we geen auto kunnen rijden (hoewel: theoretisch zijn we een geweldige chauffeur. Ooit haalden we zo goed als het maximum op een theoretisch rij-examen), anders kochten we meteen een Kia (hoewel: zo mooi blijken die wagentjes toch ook niet te zijn, maar goed het gaat om het principe).

Voorzitter Vermeersch van voetbalclub FC Brussels regeert zijn club zoals Balthazar Boma FC De Kampioenen leidt: als een dorpsdespoot. Op TV, in een komisch feuilleton, is dat mogelijk grappig. In het echte leven niet. Vermeersch vond het nodig om één van zijn spelers -een Congolese international- voor te houden dat hij "in een boom moest kruipen en een tros bananen eten". Fijn.

Om de zoveel tijd zet de voetbalbond een campagne op om het racisme uit de stadions te bannen. Dat geeft dan aanleiding tot nogal weeë acties zoals zwarte en witte kindjes hand in hand het terrein laten oplopen of voetballers voor de wedstrijd in een T-shirt met een Goede Boodschap het publiek laten groeten. Dat heeft nogal eens impact op de tribunes!

Nee: wat KIA doet maakt indruk. De Zuid-Koreaanse sponsor van FC Brussels trekt zich terug omdat het bedrijf niet langer met Vermeersch wil worden geassocieerd. Dat is vermoedelijk ook de enige taal die de Vermeerschen begrijpen: die van het geld. Dat zouden meer sponsors moeten doen. Hulde!

Gabba Gabba Hey


Ze vallen als vliegen. In 2001 overleed Joey, in 2002 Dee Dee, in 2004 Johnny Ramone. En vandaag lezen we in de krant dat ook Linda Stein, de op haar beurt legendarische manager van de Ramones, dood is. Stein -op bovenstaande foto tussen Joey en nog een Bekend Mens- werd vermoord teruggevonden in haar appartement.
Stein was, zoals Amerikanen dat zo mooi uitdrukken, "larger dan life". Een piepklein dametje, luid, grappig, scherp, altijd in overdrive. Blijkbaar ook een zeer bij de pinken zijnde zakenvrouw: na de Ramones werd ze makelaar en regelde ze de huizen van figuren als Spielberg, Billy Joel en Sting. Goed voor haar: haal het geld waar het zit, laat de rijken de crisis betalen!

Als eerbetoon aan haar en de andere Ramones: als de vliegende bliksem naar de officiële site van de groep. En zet de boxen van je computer open. Op de site kan je continu mee headbangen op klassiekers als Blizkrieg Pop, Teenage Lobotomy en de KKK Took My Baby Away. PLAY LOUD stond er op de hoes van hun eerste elpee.
Gabba Gabba Hey! Joey, Dee Dee, Johnny, Linda.

donderdag 1 november 2007

Slechte mensen


Het heeft op een bepaalde manier ook iets ontroerends. Zo'n volwassen man, achter het stuur van een alle terreinwagen, die zich een weg ploegt door een natuurgebied. Ik bedoel: in het dagelijkse leven is zo'n man -een computerinstallateur op zelfstandige basis, een klantbeheerder bij een middelgroot bedrijf- ongetwijfeld een toonbeeld van burgerzin. Maar zet hem in de gezonde buitenlucht en het loopt mis. Hij denkt op dat moment, achter het stuur en met een jagersjasje aan, vermoedelijk écht dat hij zich in de steppen of de savanne bevindt. Hij voelt zich één met de natuur en dat zullen we geweten hebben.

Het vermogen van mensen om zichzelf in het ootje te nemen is schier eindeloos. Ik vermoed dat zo'n man (het zijn effectief om één of andere reden altijd mannen; hoewel: de kans is groot dat vrouwen binnenkort hun schade inhalen onder het mom van nu is het aan ons) van zichzelf vindt dat hij een echte natuurvriend is. Ik durf er op zweren dat zo'n man er van overtuigd is dat wat hij doet -beetje met zo'n halve truck door een beschermd natuurgebied rotsen- geen kwaad kan. Het probleem, moest je
het hem vragen, zijn ongetwijfeld de anderen.

Je houdt je, als je kijkt naar eerdere periodes in de geschiedenis waar we er een potje van hebben gemaakt, altijd voor dat de schuld lag bij slechte mensen. Daarom levert zo'n man in een alle terreinwagen in een natuurgebied zo'n ontroerend beeld op. De grootste brokkenmakers denken altijd dat zij goed bezig zijn. Het probleem ligt uiteraard bij de anderen. Bij de slechte mensen.