zaterdag 30 juni 2012

Zomernummer



Ja, het nieuwe nummer van Sight and Sound ziet er weer voortreffelijk uit. Laat de zomer beginnen. 1968 wordt een voortreffelijk jaar.

vrijdag 29 juni 2012

Evolutionair oogpunt



Wat vanuit evolutionair oogpunt onze vrienden de herten parten speelt is hun gewei. Het is dramatisch: de meeste herten kampen met chronisch slaaptekort. Kruipen ze 's avonds na een fijne dag bosspel doodmoe in hun bedje, draaien ze zich gezellig op één oor: zit dat rotgewei toch wel weer in de weg. Ander oor: zelfde probleem. Dan maar op de rug proberen, maar van zodra ze zich in hun slaap enigszins bewegen speelt dat verdomde gewei hen parten en zijn ze terug wakker. De gevolgen laten zich raden: de volgende morgen nog steeds doodmoe. Niet alleen maakt ze dat vreselijk schichtig, maar bovendien zijn de chronisch vermoeide herten - in plaats van hun beste energie te kunnen wijden aan het uitvinden van de vooruitgang bevorderende dingen als het wiel, de boekdrukkunst of het straalkacheltje - de hele dag tot niet veel meer in staat dan dat eeuwige herkauwen. Inmiddels al duizenden en duizenden jaren.

Neen, vanuit evolutionair oogpunt hebben de herten het niet getroffen.

Het prentje: Franco Matticchio, Cervo (via Animalarium).

donderdag 28 juni 2012

Dorpswaarzegger



Vandaag net driehonderd geworden: Jean-Jacques Rousseau. Vermoedelijk was je er beter geen vriend mee en, inderdaad, zijn geschriften brachten nogal wat mensen op rare gedachten. Niettemin, we drukken hem aan het hart: het is feest, dus geen gezeur.

Rousseau -dat weet vermoedelijk niet iedereen- componeerde ook muziek, onder meer een opera: Le Devin du Village ("De Dorpswaarzegger"), waarvoor hij ook het libretto schreef. Le Devin ging in 1752 in première aan het hof en bleek daar -en ook daarna in de gewone zalen- een groot succes. Na verloop van tijd verschenen er, zoals toen gebruikelijk was, verschillende parodieën van het werk. Ook Mozart -die in 1765 als negenjarige een opvoering van de Devin bijwoonde en daar zeer was over te spreken- maakte er ééntje: Bastien et Bastienne, dat in 1768 voor het eerst werd opgevoerd. Wat Rousseau er van vond is niet bekend.

Omdat het feest is: vandaag gratis een volledige opera: muziekje. Vanavond wordt Le Devin trouwens ook in levende lijve opgevoerd in Slot Zeist (meer hier).

Het prentje: Allen Ramsey, Portret van Jean-Jacques Rousseau in Armeense kledij, 1766.

woensdag 27 juni 2012

Heftig jaloersch



Wie dezer dagen een beetje voetbalmoe dreigt te worden: ook Louis Couperus (prentje) beklaagde zich wel eens dat er in zijn tijd meer over voetballers werd geschreven, dan -bijvoorbeeld- over literatoren: 
Wie dat dan zijn, over wie zoo veel geschreven wordt en van wie ik heftig jaloersch ben? Wel, ik beken het u eerlijk, in de hoop, dat uwe sympathie o lezer, mij troosten zal! Ik, auteur, ben jaloersch van iederen voetbalspeler, van elken goeden voetbalspeler, maar ook van iederen minderwaardige, ja van iederen slechte. Nu is het gezegd, nu is het niet langer in de bitterheid van dit te kort gedane gemoed verzwegen; nu kan ik er over uitweiden. O jaren reeds heb ik in stilte geleden, dat er zóo weinig over mij geschreven werd in de dagbladen; nu is de maat overvol; ik kòn mijn leed niet meer in mij houden, het verstikte mij, het griefde mij en nu, ik beken het u, nu schud ik, razend van ijverzuchtige woede, mijne gebalde vuisten en snik en hik: ware ik slechts een voetbalspeler, ware ik slechts bij Feyenoord, bij Go-Ahead, bij RCH, bij ADO of VUC, of ware ik slechts bij Quick.
Meer over Couperus en de sport -op latere leeftijd bekeerde de auteur zich zowaar tot gymnastiek, worstelen en boksen- op de website van het Louis Couperus Genootschap.

dinsdag 26 juni 2012

De grens



De grote taalvariatie in Papoea Nieuw-Guinea wordt wel eens verklaard door de heuvelachtigheid van het terrein. Om van het ene dorp naar het andere te geraken moet je meestal over een berg. Dat doe je niet zomaar. Zeker niet als er geen wegen zijn of geen moderne transportmiddelen. En dus blijf je waar je bent. Zo ontwikkelde zich in elke vallei een eigen taalvariant. En na een tijdje hadden al die taalvarianten nauwelijks nog iets met elkaar gemeen.

Maar hoe verklaar je dan de gevarieerdheid en vooral het hardnekkige voortbestaan van de dialecten in Vlaanderen? Hoe komt dat? Op de Vlaamse topografie of op het wegennet kunnen we het vermoedelijk niet steken. Waaraan ligt het dan?

Een hypothese: omdat we de standaardtaal met Nederland blijven associëren. En met dat deel van de wereld hebben we het hier vanouds moeilijk. Toen in de jaren 1880 voor het eerst werd geprobeerd, naar Duits en Frans voorbeeld, de taal die in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden werd gesproken te standaardiseren, botste dat in Vlaanderen op hevig verzet. Waarom? Omdat de standaardtaal als Nederlands werd ervaren. En Nederland was héél anders, meneer. Weg ermee dus.

Is er zoveel veranderd? Je kunt de Vlamingen die op het EK Voetbal voor Oranje supporterden zonder problemen in een keer allemaal samen op de koffie vragen in een klein bemeten living. Er zal nog plaats over zijn. Maar je vult gemakkelijk een paar keer het Sportpaleis met Vlamingen die na de Nederlandse uitschakeling een vreugdedansje deden.

Wat hebben we toch tegen de Nederlanders? (Een hint: google "narcisme van het kleine verschil")

Het prentje: de grens tussen de Clinge en De Klinge en meteen ook tussen Vlaanderen en Nederland.

maandag 25 juni 2012

Man in straat



Lezers vragen zich wel eens af hoe het nog gaat met de Man in de Straat. Redelijk fantastisch, laat hij weten. Hij is op vakantie. Daar was hij dringend aan toe. Ook de Man in de Straat (op het prentje links) wordt het wel eens te veel. Het is ook niet niets: het hele jaar te pas en te onpas opgevoerd worden als ultiem argument in discussies, dat kruipt niet in je koude kleren. Wat vindt de Man in de Straat hiervan? De Man in de Straat denkt er het zijne van. De Man in de Straat heeft er geen boodschap aan. Dat soort dingen. Genoeg is genoeg, aldus de Man in de Straat.

Neen, lekker twee weekjes met de auto door Engeland: langs rustige paadjes, oude kerkjes bezoeken, overnachten in een bed and breakfast, eten in een traditionele pub. Leuk! Samen overigens met twee collega's: de Gewone Man (op het prentje in het midden) en Jan Met De Pet (rechts). Die laatste verkiest trouwens tijdens de vakantie zijn spreekwoordelijk hoofddeksel thuis te laten. Anders kom je nooit eens los van het werk, meent hij. Ook waar.

zondag 24 juni 2012

Blackie mag mee



Er is, voor wie de laatste jaren geen kranten heeft gelezen, een soort van consensus gegroeid in de populaire psychologie: als je de Zwarte Hond wil verschalken moet je Positieve Dingen denken. Zo hou je Blackie af. Het probleem is dat nogal wat mensen zo nog ongelukkiger worden. Eén, vaak lukt het gewoon niet om al die fijne perspectieven voor de geest te houden. Twee, vaak slaag je er ook niet in om de Positieve Doelen die je jezelf stelt te bereiken en dan ben je nog verder van huis.

Oliver Burkeman heeft een boek uit waarin hij uitlegt dat niet alleen Oude Wijzen maar ook Hedendaagse Onderzoekers net het omgekeerde suggereren:

[Research] points to an alternative approach [to happiness]: a ‘negative path’ to happiness that entails taking a radically different stance towards those things most of us spend our lives trying hard to avoid. This involves learning to enjoy uncertainty, embracing insecurity and becoming familiar with failure. In order to be truly happy, it turns out, we might actually need to be willing to experience more negative emotions – or, at the very least, to stop running quite so hard from them.

Hier hoor je het hem zelf uitleggen: filmpje. En dit is het boek in kwestie: The Antidote: Happiness for People Who Can't Stand Positive Thinking

Dus: als we het goed begrijpen mag Blackie voortaan mee. Maar veiligheidshalve lijkt het toch beter om hem stevig aan de leiband houden.

Het prentje: Giacome Balla (1871-1958), Dynamisme van een hond in beweging, 1912.

zaterdag 23 juni 2012

Draaischijf



"... echt hippe mensen hebben de smartphone natuurlijk al lang weer van de hand gedaan. Zo 2011 zo'n ding. Been there done that. Je weet het niet van ons, maar de allerallerinste hipsters zijn druk bezig opnieuw over te schakelen naar de goede oude vaste telefoon. Al dat mobiele gebel is dan ook behoorlijk voos. Je ziet de ellendigste losers de hele tijd tegen zo'n apparaat tateren. Of nog erger, met hun dikke vingers over het schermpje wrijven. Geen zicht.
En als je voor een vaste lijn gaat, maak dan meteen helemaal het verschil door je zo'n toestel met draaischijf uit te kiezen. Dat is natuurlijk best wel even wennen in het begin. Probeer dan ook als je kunt ergens zo'n handig flyertje te versieren (zie prentje).
Maar nog eens, je weet het niet van ons. Mondje dicht..."

vrijdag 22 juni 2012

Wortelijsje



Niets zo ingenieus als mensen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vond je in de winkels alleen het allernoodzakelijkste. Geen taartjes of chocola meer. En dus kregen de lieve kleinen, als ze zoet waren geweest, zowaar een, hou je vast, ... wortel. Om het toch een beetje bijzonder te maken werd die wortel in de vorm van een ijsje gesneden. En op een stokje geprikt. Feest! (Hier zie je meer prentjes.)

Zo, beste vrienden, hielden onze voorouders er destijds de moed er in. Een wortel op een stokje. Ingenieus.

donderdag 21 juni 2012

Goudvissengeluk



The ancient Chinese sage Zhuangzi observed of some goldfish in a pond, “See how happy they are!” A companion replied, “How do you know they are happy?” Zhuangzi: “How do you know I don’t know?”

Deirdre N. McCloskey, Happyism. The creepy new economics of pleasure, The New Republic, 8.06.2012.

Het prentje: Henri Matisse, Vrouw voor aquarium, 1921-23.

woensdag 20 juni 2012

Van die dagen



Je hebt van die dagen waar gewoon alles tegenzit. En je zult het altijd zien: net dan blijkt de trein plots wel op uur te kunnen rijden.

dinsdag 19 juni 2012

Stijl en decorum



Wat je onze voorouders ook moet nageven is dat ze gevoel hadden voor stijl en decorum. In 1908 stond Moskou onder water. Tweehonderdduizend mensen waren dakloos. Ontelbare Moskovieten lieten het leven. (Het meestal louter in overdrachtelijke zin gebruikte woord ontelbaar mag je hier overigens letterlijk nemen: de Russische autoriteiten bleken niet in staat zelfs maar bij benadering een getal te plakken op het aantal dodelijke slachtoffers.)

En bekijk dan bovenstaand prentje: mensen zijn op het dak gevlucht. Maar, ziet, de fotograaf passeert en meteen ontstaat een pittoresk tableau vivant. Een deel van de groep gaat er bij zitten, een ander deel positioneert zich daar ordelijk achter. Iemand -niet toevallig diegene met de meest schilderachtige mantel- drapeert zich voor de voeten van het gezelschap; enkele vermetelen kruipen op de dakkapel, zodat ook dat deel van het beeld fraai gevuld is. En dan is er nog de grapjas van het gezelschap die bestudeerd nonchalant tegen een ladder leunt.

Meesterschap ligt in de details: merk die Thonet-stoel links vooraan. Dat die gewoon toevallig zou zijn omgevallen is niet erg geloofwaardig. Vermoedelijk dacht het gezelschap: een rechtopstaande stoel op een schuin aflopend dak, dat is geen zicht. Dan leggen we hem in het verlengde van de gedrapeerde man. En zo ontstaat een perfecte enscenering. Stijl en decorum.

Het prentje: via Poemas del rio Wang.

maandag 18 juni 2012

Rechtvaardigheid



“The rain falls upon the just
And also on the unjust fellas
But mostly it falls upon the just
Cause the unjust have the just's umbrellas”


Cormac McCarthyThe Stonemason, 1998.
Het prentje: via John Mc Nab.

zondag 17 juni 2012

De schitterende bekesja

De schitterende bekesja* die Ivan Ivanovitsj heeft! Formidabel! En dat astrakan! Allemachtig nog aan toe, wat een astrakan! Blauwgrijs met een laagje rijp! Ik wil er God weet wat onder verwedden dat niemand zulk astrakan heeft! Kijk nou toch, in hemelsnaam, vooral als hij met iemand blijft staan praten, kijk dan van opzij: om je vingers bij af te likken! Woorden schieten tekort: fluweel! Zilver! Vuur! Godallemachtig! Nikolaj de Wonderdoener, heilige man Gods! Waarom heb ik niet zo’n bekesja! Hij heeft hem indertijd laten maken toen Agafia Fedosejevna nog niet naar Kiev was geweest. U kent Agafia Fedosejevna? Diezelfde die de assessor z’n oor heeft afgebeten? 
Dat, beste vrienden, is een openingsparagraaf. Als je dat hebt gelezen wil je weten hoe het verder gaat. Wie is die Ivan Ivanovitsj? Waarom ging Agafia Fedosejevna naar Kiev? En waarom heeft ze het oor van de assessor afgebeten? Man!

Het volstaat de nieuwe Gogol-vertaling te lezen, van de hand van Aai Prins, om het antwoord op al die vragen te weten te komen. Het verhaal Hoe Ivan Ivanovitsj ruzie kreeg met Ivan Nikiforovitsj, waarvan bovenstaande regels de openingsparagraaf vormen, is als een apart boekje uitgegeven (hier), maar staat natuurlijk ook in het net van de pers gerolde eerste deel van de Verzamelde Werken (hier). Hoeft het gezegd? Uiteraard in Van Oorschots onvolprezen Russische Bibliotheek.

Het prentje: Nikolai Vasilievich Gogol (1809-1852). Jammer genoeg niet in een schitterende bekesja.

* 'Winterkaftan met plooien op de rug, langs kraag, mouwen, zakken en zoom afgezet met bont.'

zaterdag 16 juni 2012

Bloomsdag



Zestien juni, Bloomsdag. Vandaag vieren we dat op 16 juni 1904 Leopold Bloom de hele dag door Dublin zwierf. Aan dat zwerven danken we James Joyce's Ulysses.

Incidentally: 16 juni was toevallig ook de dag waarop James Joyce -hier met een bijzonder tot de verbeelding sprekend piraatachtig ooglapje afgebeeld- zijn geliefde en muze Nora Barnacle tegen het lijf liep. Ook in Dublin. Ook toevallig.

(Met dank aan trouwe lezeres SB die ons op de heuglijke dag attendeerde.)

vrijdag 15 juni 2012

Televisieverwachters



Ja, dat weten jonge mensen niet meer. Vroeger kon je ze aantreffen, leunend tegen huisgevels of doelloos langs de straten dwalend: mensen die aan het wachten waren op de komst van de televisie. De vroegste vermeldingen in de bronnen dateren al uit de zeventiende eeuw. Maar vooral op het einde van de negentiende eeuw (prentje) nam de gewoonte haast epidemische vormen aan. Het televisieverwachten werd algemeen als een groot maatschappelijk probleem gezien. In sommige landen werd zelfs de gedachte geopperd om televisieverwachters van de straat te plukken en af te voeren naar de kolonies. In eigen land kwam het regelmatig tot gewelddadige confrontaties met zogenaamde televisienihilisten. Die beweerden dat televisie er helemaal nooit zou komen, dat het een mythe was, een verzinsel om mensen dom te houden. De televisieverwachters eisten dan weer dat in de Grondwet werd ingeschreven dat iedere burger het recht had te wachten op de komst van de televisie, waar en wanneer hij dat wenste.

Op 13 juni 1925 werd het wachten beloond. Toen bewees Charles Francis Jenkins dat een gesynchroniseerde transmissie van beeld en geluid mogelijk was, door over een afstand van vijf mijl beelden van het silhouet van een molen te versturen.

Denk daar vanavond maar eens aan als je de zapper ter hand neemt.

Het prentje: via: lovedaylemon.

donderdag 14 juni 2012

Op bezoek bij



Parijs 1863, het leven zoals het is, vandaag: op bezoek bij Edouard Manet. En die lijkt net de laatste hand gelegd te hebben aan een schilderij met de naam Olympia. Spannend! Wat vind de afgebeelde er nu zelf van?

(Toch goed dat iemand destijds de tegenwoordigheid van geest had om dat historisch zo belangrijke moment voor het nageslacht vast te leggen.)

Het prentje: Mark Lang, Collaborative Fiction, 2008.

woensdag 13 juni 2012

Althans in Italië



Een tijdje terug brachten we onze lezers op de hoogte van het bestaan van een vroege voorloper van de gps en dan nog wel onder de vorm van een soort van polshorloge (hier). Maar, zoals we toen ook schreven: alles is al wel eens eerder geweest. De gps in de wagen, naast het stuur, aan het dashboard vastgehecht? Ook dat hadden ze al in 1932. Althans in Italië, ontwikkeld voor en door de Touring Club Italiano. Ook hier gaat het om een manueel te bedienen apparaat. Door aan de knoppen te draaien kan je de wegenkaart uitrollen (meer hier).

Toch weer geweldig fijn om dat te weten.

dinsdag 12 juni 2012

Ik zweer u



Het zweren is weer helemaal terug. Tot voor kort kwam je het alleen nog tegen in jongensboeken, waar je bijvoorbeeld een eed moet zweren op iets dat je heel erg dierbaar is om lid te kunnen worden van een Supergeheime Club. Of in de politiek, waar je bij wijze van inwijdingsritueel getrouwheid zweert aan de Vorst en de Wetten van het Land. Maar verder was er geen mens meer die nog iets te zweren had. (Wat in zekere zin toch wel een teken van wederzijds vertrouwen was, zeg maar. Ook zonder zweren ging je er blijkbaar van uit dat de ander zich wel aan zijn of haar woord hield.)

En nu wordt weer gezworen. Vooral door jonge mensen. Als je op tram of bus onvrijwillig deelgenoot wordt van conversaties, hoor je dat het gebruik van zweren evenwel minder als een vorm van borgstelling wordt gebruikt, dan wel als een extra-argument om de eigen stelling kracht bij te zetten. Een voorbeeld. Twee jongens -of meisjes: het gebruik is blijkbaar genderneutraal- voeren een gesprek over een nieuw telefoonabonnement. De nieuwe abonnee wil de ander overtuigen van de goede koop die hij heeft gedaan en zegt: "En ik krijg er gratis belkrediet bij: ik zweer u gast, vijfentwintig euro!"

Wat trouwens opvalt is dat de stijlformule "Ik zweer u" in het bijzonder door allochtone jonge mensen wordt gebezigd. Wat de vraag oproept of het misschien om een vernederlandsing gaat van een Arabische of Turkse zegswijze; wie vertrouwd is met deze talen mag ons wijzer maken. Een alternatieve verklaring ligt misschien in het Franse "je te jure". Maar dan moet worden verklaard hoe deze van huis uit Franse zegswijze ook in Vlaanderen navolging vond; in het algemeen zijn we hier immers niet zo geweldig op de zuiderburen gericht. Nader onderzoek is, zoveel is wel duidelijk, nodig.

Het prentje: Jacques-Louis David (1748-1825), Le Serment des Horaces, uit 1785. Drie broers uit het geslacht der Horatii zweren dat ze bereid zijn hun leven te geven voor Rome. Dat kom je vandaag niet zo gauw meer tegen. Zweren dat ze zich een megagoedkoop telefoonabonnement hebben aangeschaft daarentegen.

maandag 11 juni 2012

Zakhond



Exclusieve modetip: de goed geklede man gaat deze zomer nergens naar toe zonder een hond op zak te hebben. (Meer over deze trend? Hier.)

Het prentje: Buster Keaton toont hoe het moet. Minder gekend feit: Keaton gaf al zijn honden dezelfde naam: Elmer. Leuke naam, daar niet van. En makkelijk te onthouden natuurlijk.

zondag 10 juni 2012

Hilversumse burgerij



De dichter Herman Gorter speelde voetbal -centrumspits- en niet zo'n klein beetje ook. In zijn kringen was dat overigens niet zo uitzonderlijk: toen was voetbal nog vooral een tijdverdrijf van de Betere Mensen. Maar Gorter was ook nog eens heel links -stichtend lid van de socialistische SDAP- en rode rakkers werden dan weer geacht tegen dat voetbalgedoe te zijn. Dat moest fout gaan:
Toen Gorter de politiek in ging, bracht de sport hem in de problemen. Hij was een overtuigd socialist en sommige kameraden waren furieus dat hij zijn hobby's gewoon bleef uitoefenen gedurende zijn lidmaatschap van de SDAP. Op een congres in 1909 in Deventer werd het zelfs tegen hem gebruikt, zo blijkt uit een artikel dat in het Algemeen Handelsblad verscheen. ‘Gorter gaat tennissen en voetballen met de Hilversumse bourgeoisie,’ riep een SDAP-lid verontwaardigd. De sociale afstand die ontstond doordat Gorter zijn elitaire bezigheden niet wenste op te geven, wordt door sommigen van zijn biografen zelfs opgevoerd als oorzaak van zijn politieke falen, (meer: hier)
(Little known fact: de introductie, in 1866, van het woord sport in het Nederlandse taalgebied danken we aan Simon Gorter, de vader van de dichter.)

Het prentje: 1 april 1907, Gorters voetballiefhebberij wordt gehekeld in een satirisch socialistisch blaadje.

zaterdag 9 juni 2012

Over het hoofd



Weerom puike raad van Zijne Bobheid. Wat je in het leven ook van plan bent, eerst natuurlijk zorgen dat je geboren wordt. Dat soort elementaire dingen wordt te vaak over het hoofd gezien.

Bob legt uit hoe het in zijn werk gaat: Subterranean Homesick Blues (filmpje).

vrijdag 8 juni 2012

Quod non


Het prentje: Liam Deleersnijder (12) uit Schriek droomt ervan, later als hij groot is, op vergaderingen op het werk de uitdrukking quod non te kunnen gebruiken.

Flink studeren maar, Liam!

donderdag 7 juni 2012

Haast en spoed



 "Gentlemen are never busy — insects and city people* are busy.”

George Bryan Brummel, aka. Beau Brummel (1778-1840), levenskunstenaar en stijlicoon.

* In de 18de eeuwse context verwijst de term city people vermoedelijk naar bankiers. Stadsmensen hoeven zich dus niet ongerust te maken.

woensdag 6 juni 2012

Paolo Sollier



Voetbal en communisme? Vandaag niet echt een voor de hand liggende combinatie. Neen, dan vroeger. Paolo Sollier maakte deel uit van het elftal van Perugia dat in het seizoen 1978-79 geen enkele wedstrijd in de Italiaanse Serie A verloor. Sollier was lid van radicaal-linkse organisaties als Avangardia Operaia en Democrazia Proletaria en groette, bij het begin van de wedstrijd en wanneer hij scoorde, de fans met de gebalde vuist. "Ik ben eerst en vooral arbeider en daarna pas voetballer", liet Sollier zich wel eens ontvallen.

Sollier schreef later ook een politiek voetbalboek "Calci e sputi e colpi di testa" (dat moet iets zijn als: "schoppen en spugen en kopstoten"). Veel informatie vind je, behalve dan op Italiaanse websites, niet over hem. Enigszins informatief: een stukje dat ooit verscheen op Sportgeschiedenis en een meer doorwrochte bijdrage op een Engelse voetbalsite, In Sun and Shadow.

dinsdag 5 juni 2012

Goddelijke grondwet



Wat niet zoveel Europeanen beseffen: die US Constitution, die hebben de Amerikanen wel hoogst persoonlijk en eigenhandig van Jezus gekregen.

Het prentje: One Nation Under God van ene John McNaughton. Als je hier klikt krijg je er een handig overzichtje bij van wie op het prentje wie is. Het is vooral leerrijk te kijken wie er onderaan rechts in het verdomhoekje zit. Jezus kent zijn vrienden.

maandag 4 juni 2012

Kus, kus, kus



De beste wetenschap vind je tegenwoordig vaak buiten de instituten. Daar stellen ze zich de vragen die er werkelijk toe doen. Zo is er bijvoorbeeld de Fransman Gilles Debunne. Net als wel meer mensen viel hem op dat er blijkbaar geen standaard bestaat voor het aantal kussen dat je wederzijds bij een begroeting uitdeelt. Eén, twee, drie? Wat is het nu? Debunne begon een website, Combien de bises?, en vroeg mensen in te vullen hoeveel keer er in hun departement ter begroeting werd gekust. En daaruit kwamen toch wel opmerkelijke dingen.

In de Finistère en in de Deux-Sèvres vinden ze één keer zoenen al heel wat. De meerderheid der Fransen, of ze nu in Rijsel wonen, dan wel in Ajaccio, kust twee keer. In de Hérault, de Gare, de Cantal en de Ardèche doen ze er, net als in de Charente, nog een derde kus bij. Maar, hou je vast: er loopt een brede gordel rond Parijs, van de Manche tot de Meuse, van de Vendée tot de Ardennen, waar ze maar liefst vier keer kussen.

Aan de gevestigde wetenschap om daarvoor een goede verklaring te vinden.

zondag 3 juni 2012

Hond en trui


In de reeks Waarom Honden Zelden Een Trui Dragen, vandaag: daarom, bijvoorbeeld.

Het prentje komt uit The Dog Issue van The Man About Town. En is natuurlijk een foto van de hand van William Wegman.

zaterdag 2 juni 2012

Brenda viert feest



Private Eye, the British satirical magazine, has given the British royal family working-class nicknames, as though they were characters in a soap opera. The Duke of Edinburgh is "Keith", Princess Margaret was "Yvonne", and Diana, Princess of Wales, was dubbed "Cheryl". Queen Elizabeth II's nickname is "Brenda", (via wiki)

vrijdag 1 juni 2012

Bedriegertje



Wat ze in de zeventiende eeuw geweldig lachen vonden, waren trompe l'oeil schilderijen, of in het jargon van die tijd: "bedriegertjes". Bijzonder bedreven in die kunst was de Antwerpenaar Cornelius Norbertus Gysbrechts (1630-1684).

Eén van de meest geslaagde Gysbrechtsen is bovenstaande uit 1670: een perfect nageschilderde achterkant van een schilderij. De bedoeling was dat je die met het beschilderde vlak naar voren tegen de muur zette. De nietsvermoedende bezoeker dacht dan: even omdraaien en kijken wat er op de voorzijde van dat schilderij staat. Om dan te constateren: verhip, dat is de achterkant. Om die dan, opdat de grap helemaal geslaagd zou zijn, opnieuw om te draaien en weer een -deze keer geschilderde- achterkant te zien.

Uren konden ze daar mee bezig zijn, die zeventiende-eeuwers.