maandag 9 juni 2008

Goede bedoelingen


Als het over moraal gaat heb je, blijkbaar onvermijdelijk, twee strekkingen. De enen redeneren in termen van principes en goede bedoelingen. De anderen proberen de gevolgen en resultaten in te schatten. Die van de principes vinden die wikkers en wegers koud en ongevoelig. Die van de gevolgen en resultaten vinden de principiëlen naief.

De Stad Antwerpen onderzoekt of bij overheidsopdrachten voorrang gegeven kan worden aan bedrijven die werk maken van diversiteit. Bedrijven die voor de Stad willen werken zullen moeten kunnen aantonen dat ze allochtonen, homo's of mensen met een handicap tewerkstellen (Gazet Van Antwerpen, 5.06.08).

In termen van Goede Bedoelingen valt zo'n maatregel te begrijpen. De arbeidsmarkt is geen afspiegeling van de samenleving. Leden van sommige groepen zijn oververtegenwoordigd in de werkloosheidscijfers en ondervertegenwoordigd in de maatschappelijk meest begeerde functies. In termen van Goede Bedoelingen luidt de concusie dan: de overheid moet het goede voorbeeld geeft en bij voorkeur banen geven aan diegenen die op de arbeidsmarkt aan het korste eind trekken.

In termen van Gevolgen en Resultaten herleid je die maatregel tot een eenvoudige rekensom. Stel: bij een aanwerving bieden zich twintig kandidaten aan. Eén slechts wordt de uitverkorene. Negentien zullen daardoor een beetje ongelukkig zijn. Maar als die negentien denken dat die ene het haalde op basis van een faire procedure, kunnen die daar vermoedelijk mee leven.

Zelfde situatie, maar nu met zo'n achtergestelde groepen bevorderende maatregel erbij. Nog altijd is er slechts één die het haalt en zijn er negentien die sip kijken. Als echter die ene gelukkige het ongeluk heeft om tot zo'n achtergestelde groep te behoren, is het voor die andere negentien meteen duidelijk. Ze haalden het niet, niet omdat ze niet goed genoeg waren, maar omdat de procedure onfair was: die ene moest het wel halen.

Reken vervolgens zelf uit: een paar honderd vacatures en aanbestedingen, waarbij de achtergestelde groepen bevorderende maatregel geldt. Hoeveel mensen moet je zeggen dat ze de job of het contract niet hebben gehaald? Hoeveel mensen zeggen voortaan tegen hun vrienden en kennissen: ik ben geen racist, maar...

Precies. Is moraal dan alleen maar een kwestie van rekenen? Neen, want ook nadat je de sommetjes hebt gemaakt moet je een principiële afweging maken. In dit geval: weegt deze specifieke maatregel, bedoeld om achtergestelde groepen een duwtje in de rug te geven, op tegen het ressentiment dat je daardoor bij grote groepen oproept.

In dit geval: wij denken van niet.

(Het prentje: dat onderscheid tussen ethiek van goede bedoelingen en ethiek van gevolgen vind je, enigszins complexer geformuleerd, bij de socioloog Max Weber. Meestal zie je Weber -één van onze helden- op foto's somber en getourmenteerd kijken. Het doodsmasker toont, vreemd genoeg, een ontspannen en bijna vrolijke Weber. Vermoedelijk zegt dat iets over zo'n man. Het doodsmasker vind je in Hans Norbert Fügen, Max Weber, Rowohlt, Berlijn 1985.)

Geen opmerkingen: