vrijdag 27 juni 2008

Helemaal niet ondoorgrondelijk


Soms zijn Gods wegen best makkelijk te doorgronden. Met de ene hand maakt Hij de winkelstraten leeg, met de andere vult Hij ze met tempels en kerken. Veel duidelijker kan Hij het ons niet maken.

Ongelovigen nemen zondag de proef op de som. Loop de stad in. Ga op zoek naar straten die door de commercie werden verlaten. Als je geluk hebt, hoor je het al van ver: achter de met affiches beplakte etalages van lege winkelpanden wordt luidkeels gezongen en gebeden. De Heer wordt geprezen met orgel en tamboerijn. Gelovigen klappen in de handen en roepen Amen of Praise the Lord, telkens de priester een bijzonder tot de verbeelding sprekende gedachte ontvouwt. Hier wordt naar de Kerk gegaan zoals de Heer het destijds bedoelde.

Overal duiken ze op, de Afrikaanse kerken: in verlaten loodsen, in leegstaande winkelruimtes, in achterzaaltjes van cafés. Zondagmorgen zie je hele families, op hun paasbest gekleed, kleine jongetjes in driedelig pak, meisjes met fleurige linten in het haar, ter kerke gaan. Iedereen trots met de Bijbel onder arm. Vaak zijn dat opmerkelijk dikke boeken, goud op snee, in leer gebonden. Wie gelooft bespaart niet op dat soort dingen.

Officieel vinden we op deze site geloven een beetje kinderlijk. Los daarvan is het moeilijk niet onder de indruk te komen van zoveel overgave en devotie. Maar nog meer onder de indruk zijn we van de sociale rol van de kerken. Als je halt houdt voor zo'n pand en de affiches bekijkt lees je ook dat er gratis lessen Nederlands worden gegeven, dat er hulp wordt geboden bij het invullen van de belastingsbrief, dat ze met je meegaan naar het OCMW of de sociale huisvestingsmaatschappij.

Zo is het altijd gegaan met migranten. Via de kerk vind je nog het makkelijkst je weg in het land van aankomst. Dat bleek al uit het allereerste migrantenonderzoek ooit. In 1918 publiceerden Willam Thomas en Florian Znaniecki het eerste deel van hun studie over Poolse migranten in de Verenigde Staten. Nieuwkomers, vonden ze, integreerden eerst in de vertrouwde eigen kring en vervolgens in de bredere samenleving. Die twee stonden, aldus de sociologen, elkaar helemaal niet in de weg. Migrantenkerken willen de kudde bij elkaar houden. Maar daarom moeten ze ook hun nut bewijzen. En dus helpen ze je met allerlei aardse dingen. En zo vinden de nieuwkomers uit hoe de samenleving hier werkt. Mooi toch?

Daarom doen we, denken we, best ook niet te hysterisch over het feit dat nieuwkomers het liefst eerst nog onder elkaar zitten. Dat doen Belgen in het buitenland ook. Helemaal anders is of je als overheid die migrantenverenigingen en -kerken moet ondersteunen. Dat is dan weer geen goed idee, vinden we.

Als je steun geeft aan dat soort clubjes worden het instituten die zichzelf in stand proberen te houden. Om te kunnen overleven zullen ze veel tijd steken in intern organiseren en vergaderen. Dat leidt maar af van hun hoofdtaak. Bovendien zullen ze nieuwkomers vooral nieuwkomer willen houden. Als migranten op eigen benen voortkunnen, verliest het instituut immers zijn bestaansrecht. Overheidssteun belemmert integratie.

Als je verenigingen en kerken gewoon hun gang laat gaan, gaan ze de weg op van de Polen in Amerika. Van het eertijds bloeiende verenigingsleven is op veel plekken niets meer overgebleven. Na een paar generaties komen er nog hooguit wat enkelingen volksdansen en draagt meneer pastoor de zondagsmis op in een verloren zijkapel van zijn kerk.

Tenzij hij doet wat Amerikaanse kerken altijd al hebben gedaan: gelovigen lokken met spektakel, met mooie muziek, met spannende kerkdiensten, met leuke sociale activiteiten, met dienstbetoon. Dat is precies ook wat de Afrikaanse kerken in ons land doen. Het gevolg laat zich raden: Vlaamse kerken lopen leeg, de Afrikaanse zijn voortdurend op zoek naar ruimere behuizingen.

De moraal: overheden moeien zich best niet teveel met wat migranten en nieuwkomers in hun vrije tijd doen. Laat ze, waar ze dat willen, zich organiseren en verenigen. Laat ze hun eigen kerken en tempels stichten. Maak ze het leven niet onmogelijk, maar gooi er ook geen gemeenschapsgeld tegen aan. Als kerken en verenigingen zelf voor hun onderhoud moeten zorgen zullen ze, net als de Afrikaanse kerken, heel erg hun best doen. Doen ze dat niet, dan houdt het vanzelf op.

Overigens: als je binnenkijkt in de Afrikaanse kerken zie je ook steeds vaker witte mensen, weliswaar nog een beetje houterig, meedeinen met de muziek. Hier en daar roept er al eentje schuchter Prijs de Heer. Geloven kan ook leuk zijn, ondervinden ze daar.

Herkerstening door Afrikaanse bekeerlingen. Dat heeft de Allerhoogste toch weer goed gezien.

Geen opmerkingen: