donderdag 2 december 2010

De Gentenaar


"Liefdadig en edelmoedig, buitengewoon werkzaem van aerd en vernuftig in uitvindingen. Ook zyn zy spaerzaem, doch niet gierig; zeer vrolyk, doch bedaerd, en sterk gehecht aan voorvaderlyke zeden en gebruiken. Om zyne openhartigheid, zynen vriendelyken en ongekunstelden omgang, wordt den Gentenaer door den vreemdeling zelven den eernaem gegeven van vrymoedigen en rondborstigen Gentenaer."

Judocus Jan Steyaert, Volledige Beschryving van Gent, Gent 1838.
Het prentje: "Gezichten in Holland en België, naar teekeningen op de plaats zelve vervaardigd, door W.H. Bartlett, met historische en plaatselijke beschrijving van N.G. van Kampen", Amsterdam, G.J.A. Beijerinck, circa 1840.

Geen opmerkingen: