‘Namen is zoals mijn moeder, deel van me. Ik hou van warenhuizen, zoals mijn Carrefour in Wépion. Ik loop graag door die overvloed aan spullen – heel ontspannend. Dan koop ik dingen die ik absoluut niet nodig heb, zoals zalmpaté in tube, gewoon omdat ik nieuwsgierig ben.’
En de mensen zijn supervriendelijk. ‘Toen overal in de kranten stond dat ik een depressie had, kocht ik eens een fles wodka voor de eindejaarsfeesten. Ik wilde de drukte vermijden, dus ging ik om tien uur ’s ochtends. Er stond een man heel meelevend naar me te kijken: “Doe het niet, mijnheer Poelvoorde.” (lacht) In dezelfde periode moest ik naar de apotheek met mijn lange lijst voorgeschreven medicijnen – wel vijftien doosjes – en mijn handen beefden. De apothekeres overhandigde me de doosjes en zei: “Goeie moed, we houden allemaal veel van u, weet u.” Ik ben daar in tranen buiten gelopen. Au fond zijn de mensen heel aardig. Alleen wordt er meer aandacht aan geschonken als ze het niet zijn.’
Benoit Poelvoorde in De Standaard, 11 januari 2014.
Het prentje: Jean-Baptiste Martin, dit Martin des Batailles (1659-1735), Siège de Namur, juin 1692.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten