dinsdag 18 maart 2014

Manchester


Een groot gemis: de teloorgang van de stevige werkkledij. Tot niet zo erg lang geleden had je in elke fatsoenlijke stad wel een aantal zaken waar je voor weinig geld klassieke werkkledij kon kopen. Dat was vóór de tijd dat ze arbeiders in fluopakken staken en er op werkbroeken knieversterkers werden genaaid, alsof je je klaarmaakte voor een partijtje rolschaatsen. Vroeger kon je werkkledij kopen in traditionele stoffen als velours. "Manchester" heette die stof, naar de gelijknamige Engelse stad waar ooit de textielfabrieken de wereld van werkmanskleding voorzagen. Wat zo geweldig was aan die werkmanskleding van vroeger, is dat je er mee onder de mensen kon komen. Als je afbeeldingen van artiesten ziet, zo tot ongeveer de jaren 1960, dan dragen ze steevast werkmansbroeken in grove linnen stof en jasjes in velours, al dan niet verstevigd met leren elleboog- of schouderstukken. Zo bijvoorbeeld de hierboven, in een zelfportret uit 1912 afgebeelde, Otto Dix.

Een mens zou wat geven voor de terugkeer van de klassieke manchester werkmansjasjes.

PS: Wie enig gevoel voor de juiste verhoudingen heeft, weigert consequent het woord "corduroy" in de mond te nemen. Dat is de term die marketingmannen in de jaren 1970 bedachten om manchester of velours trendy te maken bij het jongere bevolkingsdeel. Daar is veel kwaad mee aangericht.

Geen opmerkingen: