donderdag 31 januari 2008
Besmettelijke ziekte
Slechte punten voor de groenen. Gisteren, in het Vlaams Parlement, verloor de leidster van de groene fractie even alle verhoudingen uit het oog. Ze was, nemen we aan, bijzonder boos over het liberale standpunt inzake hoofddoekdragende loketambtenaren en over het taalbereidheidscriterium in de Vlaamse Wooncode. En daarom suggereerde ze dat die liberalen eigenlijk racisten waren.
De oppositie moet oppositie voeren en op alle slakken zout leggen. Zo hoort het. Maar ook hier geldt de regel: denk aan de goede manieren. Racist is zo ongeveer het ergste scheldwoord in de politiek. Met zo'n term spring je uitermate spaarzaam om.
Woorden hebben hun betekenis. Denk aan de veelgebruikte beeldspraak van het cordon sanitaire. Dat is een term uit de medische sfeer. Het betekent dat je een schutkring optrekt om besmetting in te dijken. Dat woordgebruik heeft consequenties. Eigenlijk zeg je dat je tegenstanders dragers zijn van een besmettelijke ziekte. Dat is nogal wat.
Wie een ander racist noemt of vergelijkt met een besmettelijke ziekte, suggereert dat die buiten de gemeenschap van weldenkende mensen valt. En met wie buiten die gemeenschap valt hoeven we geen rekening te houden. Daar gaan we niet mee in debat. Daarvoor telt de democratie niet.
Democratie, we hadden het er al eerder over, bestaat bij gratie van goede manieren. Met behulp van die goede manieren geven we aan dat we de anderen als onze medeburgers, onze gelijken beschouwen. Wie respectloos omgaat met zijn politieke tegenstanders sluit die tegenstanders uit van het medeburgerschap. Dan is alles toegestaan.
Niet zo slim van die groene fractieleidster.
(Het prentje van deze bijzonder aantrekkelijk ogende bacteriën haalden we hier.)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
Niet alleen de democratie, ook het bestaan is slechts leefbaar dankzij goede manieren. In mijn land zijn plaatsen waar lompheid doodgewoon is. Zulke oorden komen ongetwijfeld ook buiten Nederland voor.
Over goede manieren gesproken. Begin deze week zag, nee hóórde ik een neger langskomen die zijn neus snoot. Beurtelings drukte hij een gat dicht om het andere met een krachtige luchtstraal door te spuiten. Ik had al veel manieren van neus kuisen gezien, beste pst., deze lijkt mij geen goede manier.
Het snot dat rond de openingen kleefde, werd handig bijeengeveegd, waarna de man zichtbaar opgelucht verder liep, het verzamelde neusvocht zorgvuldig en met grote gebaren tussen de handpalmen uitsmerend.
Ik dacht aan de euro’s in zijn portemonnee. Hoe schoon zullen zij straks tussen andere in de geldlade van een super belanden?
En ik dacht aan de pornofim Deep Throat die aan het einde van deze maand op de Nederlandse publieke zender komt. Hoe schoon zullen de zieltjes van onze premier en cultuurminister nog zijn als ze straks tussen Belgische, Deense en Duitse collega’s bij de hemelpoort om toegang vragen? Nederland gaat nog wat meemaken.
Dit zijn zaken die mij soms kwellen, pst.
In het vorige blog uitte je twijfels over ‘je eigen soort’.
Het mag arrogant klinken, maar ik ben de twijfel allang voorbij: de mens deugt niet; hij behoeft een rem. Deze heiden zegt het Johannes Calvijn met tegenzin na.
Kop op, Egbert, het is weer bijna weekend!
Een reactie posten