zaterdag 3 november 2012

Slimme beesten


Er is binnen de dierwetenschap dezer dagen veel te doen over pratende walvissen en Koreaans sprekende olifanten. Vrolijk kwebbelende olifanten en walvissen: dat opent ongetwijfeld fijne perspectieven. We moeten echter niet naïef zijn. Meer intelligente diersoorten kunnen hun vermogen om de menselijke taal na te bootsen ook voor minder onschuldige doeleinden gebruiken.

Neem nu de kat. Het zou ons niet verbazen als mensen die meenden engelen of de stem van god te hebben gehoord, eigenlijk gewoon werden misleid door katten die zich van de menselijke taal bedienden. Mensen zijn, vanuit het oogpunt van katten, als honden. Honden hebben een baasje nodig dat ze zegt wat ze moeten doen, anders loopt het fout. Mensen ook, menen katten. Als mensen voor zichzelf beginnen te denken zouden ze er bijvoorbeeld wel eens achter kunnen komen dat katten, dankzij de mens, een erg gemakkelijk leventje leiden. Daarom vonden de katten god uit. Om de mens te vertellen wat hij moet doen. En daardoor de positie van de katten te bestendigen.

Slimme beesten, katten. Daar niet van.

Het prentje: Tsuguharu Foujita (1886-1968), Chat Blanc, Fond Rouge, 1926.

Geen opmerkingen: