vrijdag 18 maart 2011

Landsknechtenmode


Inzicht verwerf je op de meest onverwachte plaatsen. Bij het lezen van Patrick Leigh-Fermor's verslag van een wandeltocht in de jaren 1930 van Hoek van Holland naar Constantinopel (A Time of Gifts), bots je op een kunsthistorische hypothese die zeer aannemelijk klinkt.

De barok vindt zijn oorsprong op de slagvelden, aldus Leigh-Fermor. De landsknechten (prentje) die in de oorlogen van Reformatie en Contrareformatie plunderend en brandschattend door Duitsland trokken, deden wat je vandaag ook ziet bij de Afrikaanse rebellenlegertjes. Ze dosten zich uit in de meest flamboyante gewaden. Als ze een stad innamen, roofden ze gordijnen, wandkleden en balen zijde. Vervolgens sneden ze die aan stukken en gebruikten ze die om hun gewone plunje te verfraaien. Om al het geroofde optimaal tot zijn recht te laten komen, ontstond de gewoonte om lagen boven elkaar te dragen en dan inkervingen en splitten te maken in de bovenste lagen zodat je goed kon zien wat voor fraais de drager nog allemaal aan had. Ook geweldig populair waren linten -repen stof in verschillende kleur- die je overal aan je gevechtsplunje bond. En pluimen. Ook zeer groot bij the well dressed landsknecht.

Die soldatenmode, de uitrusting van de vechtende alfamannetjes, verspreidde zich naar de hoven en vorstenhuizen, waar jonge heren van stand zich ook op zijn soldaats begonnen te kleden. En die exuberante clash van kleuren, stoffen en vormen werd vervolgens de standaard voor meubels, schilderijen en architectuur. En die standaard noemen we de barok.

Geen opmerkingen: