Twaalfde eeuw daagde, twaalfde. Hamerslagen met
blauwe dreunende spreuken sierden de akkers op
met steden, uit met palissaden omringde ertsen
van dorpen ontstaan; ginds waar sluwe handel af-
daalde bij een knik in de rivier of op ’t land,
waar twee wegen elkaar omarmden: één kerk, zingende
herbergen, ivoor, rijen brandbare daken.... Tegen
schenners het gehamerde dorp door ringgracht en
wallen beschermd; gespieste wallen werden muren en
zodoende kreeg je steden: dreiging tegen dreiging
– hamerslagen eisten daar recht op van rad en galg.
Vijfendertig zeevloeden tellen de kronieken van
die bevende eeuw, de twaalfde. ‘Huizen; hooibergen
meegesleept.’ Hamerslagen tegen de raaf boven zee.
Uit: H.H. Ter Balkt, Laaglandse Hymnen I, 1991
Geen opmerkingen:
Een reactie posten