Drijfhouten huis
In zijn gevecht tegen de bierkaai
bouwt hij zijn huis, plank na plank
dag na dag, met wat de zee hem bracht
Latwerk, zelden waterpas, houdt het vensterglas
zo’n beetje vast, de treden op hun plaats,
geen timmerman die het hem na zou doen
zo schots,
zo scheef
Zijn huis is een verslag over hoe het gisteren was
met een mogelijke uitbouw naar vandaag,
spijkers glinsteren in het gras
De dagelijkse oogst aan drijfhout bepaalt
hoe het verder gaat en hoe het morgen staat
een brandtrap of een nieuw hiaat
Want soms breekt hij iets af omdat het
anders gaat en drijfhout, eenmaal opgeraapt
en meegenomen, moet worden ingebouwd.
Uit: J. Bernlef, Alles teruggevonden/Niets bewaard. Gedichten, Querido, Amsterdam, 1982.
Het prentje: Philip Mechanicus, J. Bernlef bij beeld van Joost van den Vondel, z.j.
Het prentje: Philip Mechanicus, J. Bernlef bij beeld van Joost van den Vondel, z.j.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten