"Een dichter schreit niet", schreef Martinus Nijhoff (prentje): hij beweegt de lezer tot tranen toe, zonder evenwel zelf in snotteren uit te barsten. Je schrijft niet, o wee, wat ben ik triest, je schrijft op zo'n manier dat de lezer zelf tot die conclusie komt. Het gaat met andere woorden niet om je persoon, het gaat om het resultaat. Nog altijd een goede raad overigens voor wie wel eens meent iets op papier te moeten zetten.
Vroeger was poëzie trouwens gewoon vechtsport en af en toe gingen dichters gewoon met elkaar op de vuist. Zo verschilden Edgar du Perron en Martinus Nijhoff van mening over wat nu het belangrijkste in een gedicht: de vorm of de vent, met andere woorden: de techniek of de persoonlijkheid. Du Perron, de jonge garde en de vent voorstellend, nam het op tegen Nijhoff, de gevestigden en de vorm uitbeeldend. Du Perron brengt verslag uit:
In de vestibule van de Américain heb ik hem toen verteld wat ik tegen hem had, maar zoodra ik gekomen was tot de verklaring dat hij eigenlijk behoorde tot de ouweloelen, sprak hij weer van uitknokken en naar buiten gaan, waarop ik hem [...] naar buiten ben gevolgd, en we op de kinderachtigste manier, daar bij de stoep van de Américain, elkaar 2 of 3 vuistslagen hebben verkocht.
[...] hij schijnt te krabben als hij vecht, althans ik merkte dat ik bloedde aan mijn bovenlip, waarvan hij een stukje vel had afgekrabt, maar het stond heel mooi, want er was althans een bloedzakdoek bij, die in de kronieken van 'de Kring' wel zal uitdijen tot minstens 2 bloedneuzen.
Daaraan herken je de vent versus vorm-controverse: voor du Perron is de manier waarop je het doet belangrijker dan het resultaat. Dat Nijhoff krabt als hij vecht, wordt als een minpunt ervaren: zo vechten échte venten niet. Nijhoff is van deze wereld: het doet er niet toe hoe je vecht, het doet ertoe dat je het gewenste resultaat bereikt.
Het blijft een moeilijke keuze: vorm of vent.
(Het citaat uit: W.J. van den Akker, '15 december 1931: E. du Perron en Martinus Nijhoff gaan op de vuist. Vorm of vent', in M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, Nederlandse literatuur: een geschiedenis, 1994)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten