woensdag 26 maart 2008

De tragiek van kleine landen


Vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid. Waarom krijgen we een warm gevoel bij de eerste twee en worden we wat ongemakkelijk bij de derde?

Omdat we onwillekeurig aan onze eigen broers beginnen denken of aan de broers van de mensen die we kennen. En die vallen niet altijd mee, die willen we niet noodzakelijk allemaal ook aan de borst drukken. Broederlijkheid is te concreet en is daarom niet geschikt voor grootse sentimenten. Het is makkelijker van de mensheid te houden in algemene termen. Eens het te specifiek wordt, zien we ook wat er allemaal mee mis is.

Het is hetzelfde met Vlaanderen. Als Fransen, Italianen, Britten of Russen de lof van hun land beginnen te zingen, knikken we instemmend: het moet fijn zijn een land te hebben om van te houden. Maar als iemand Vlaanderens weiden als wiegende zeeën ter sprake brengt, haken we af. Heeft die iemand al eens goed rondgekeken, vragen we ons dan af. Vlaanderen: dat is veeleer lintbebouwing, lelijke appartementen en verkavelingswijken. Niets om trots op te zijn.

Dat bedoelen we. Vlaanderen is niet groot genoeg om de verbeelding de vrije loop te laten. Uiteraard vind je in Frankrijk, Italië of welk groot land dan ook, net zoveel lelijke plekken. Maar omwille van de omvang van het land blijf je de gedachte koesteren dat er wel ergens dingen moeten bestaan waar je met enige trots over kan praten. In Vlaanderen is het als met de broederlijkheid: onwillekeurig worden je gedachten erg concreet en blijft er dus weinig ruimte voor lyriek.

De tragiek van kleine landen: het algemeen menselijk sentiment van de gehechtheid aan het vertrouwde blijft wel hier wel erg aards, krijgt geen vleugels, wordt steeds weer naar beneden getrokken in de klamme klei. Kleine landen laten weinig ruimte voor nationale trots en verbeelding.

Dat is, in regel, niet zo'n kwade zaak. Net zoals er niet zoveel mensen zijn die willen sneuvelen voor de meerdere glorie van Aartselaar of Meensel-Kiezegem, krijgt ook Vlaamse vlaggenzwaaierei al snel iets belachelijks. Maar op andere momenten overvalt ons ook wel enige treurigheid. Het moet wel mooi zijn om trots te kunnen zijn op je eigen gemeenschap. Ook al is dat, met de woorden van Benedict Anderson, dan een grotendeels verbeelde gemeenschap.



PS: voor een goed begrip, nog even dit. Met de concrete broederliefde van pst. is alles prima, hoor. Veralgemenend op basis van onze persoonlijke broederlijke ervaring vinden we de ganse mensheid een toffe peer. Maar soms hoor je natuurlijk wel eens andere dingen.

Geen opmerkingen: