maandag 31 maart 2008

Totaal foute schoenen


Er is een periode in je leven waarin je, als je gevoelig bent voor die dingen, uitermate precies kan uitleggen wat in is en wat out. Sommige schoenen zijn heel erg wat de juiste mensen dragen, andere schoenen, die er voor buitenstaanders precies hetzelfde uitzien, zijn totaal fout. Er is, weerom als je met dat soort dingen bezig bent, een tijd waarin je haarfijn aanvoelt wat je moet dragen, hoe je moet spreken, waar je wel of niet uitgaat, wat je mooi vindt en wat lelijk.

En dan komt er een moment waarop je die gave kwijt bent. Vanaf dat moment lijken alle jongere mensen op elkaar, zijn alle kleren niet meer wat ze geweest zijn, is alle muziek te luid of te slap, alles wat nieuw is en hip vervelend of dom, of een variatie op wat je al eens eerder hebt gezien. Op dat moment ben je oud en out. In het beste geval heb je voor jezelf inmiddels een stijl en houding gevonden die je toelaat met enige waardigheid de rest van je leven door te komen.

Begin jaren tachtig had je The Face. Dat was, achteraf bekeken, het blad van een generatie. Als je begin jaren tachtig net twintig was en van plan was iets van jezelf te maken, las je The Face. Zo vernam je wat er die maand in en out was in de twee, drie blitse clubs in Londen waar het allemaal om ging. Als je, zoals de meesten van ons, een eind weg woonde van dat toenmalige centrum van de wereld, modelleerde je jezelf, met enige vertraging, naar die Londense voorbeelden. Voor zover dat, verbannen naar de provincie, ooit helemaal lukte.

Robert Elms was het gezicht van The Face. Hij schreef de leaders, waarin met geen tegenspraak duldende stelligheid nieuwe trends werden aangekondigd en oude doodverklaard. Robert Elms -voor de oudere jongens onder ons- was ook de meneer van de wonderlijk mooie zangeres Sade. Het was moeilijk om, in dat specifieke stuk van de vroege jaren tachtig, meer de tijdsgeest te belichamen.

Die Robert Elms schreef -we herhalen: als je voor dat soort dingen gevoelig bent en, vermoedelijk, vooral als je erbij probeerde te horen in de vroege jaren tachtig- een werkelijk fantastisch boek over wat het betekent jong te zijn en bezig met muziek, met kleren en met voetbal. The Way We Wore. A Life In Threads is ook een vakkundig voorbeeld van cultuursociologische analyse, van het soort dat je vandaag vrijwel nooit van professionele sociologen leest.

Elms beschrijft uitermate precies -als je zoals hem je hele leven zo bezig bent met wat in is en out ben je daar hypergevoelig voor en dus geweldig geschikt- hoe nieuwe modes ontstaan. Hoe een uitermate kleine groep mensen kan bepalen wat die week de juiste broeklengte is of de correcte manier om een truitje te dragen. Elms weet heel precies uit te leggen hoe dat soort kliekjes werkt, hoe dingen plots weer veranderen, hoe, zonder dat je het waarom ervan kan uitleggen, net die schoenen, net die sokken, ineens heel erg begerenswaardig worden.

Mode is voor jonge mensen. Voor die periode waarin je jezelf in het leven gooit en er van overtuigd bent dat er nooit mooiere, slimmere, coolere mensen zijn geweest dan het handjevol mensen dat luistert naar die muziek, dat die kleren draagt en uitgaat in die club. Mode is voor die periode in je leven waarin je ervan overtuigd bent dat iedereen die ouder is, dom is en lelijk en beter zo snel mogelijk plaats maakt voor jou en de jouwen.

Hoe merk je dat het voorbij is? Vanaf het moment dat je twijfelt, dat je relativeert of, veel erger, vastgeroest geraakt in de zekerheden van die ultrakorte periode waarin je zelf hip was en in. Het moment dat je nieuwe dingen van jongere mensen maar niets vindt, is het allemaal over.

Bij Elms hield het op toen, tegen het einde van de jaren tachtig -meer precies: het voorjaar van 1988, herinneren we zelf- er gepraat werd over raves. Wilde feesten ergens in een pakhuis of in een veld, waar jonge mensen ecstacy namen en de hele nacht en de daaropvolgende dag dansten op rare technomuziek, gekleed als overjaarse hippies. Idioten, besloot Robert Elms. Toen was het, voor hem, voorbij.

Vandaag ontmoet hij wel eens andere stijlpioniers uit de vroege jaren tachtig, althans diegenen die het allemaal hebben overleefd. Vandaag dragen ze pakken en worden ze, als ze in een vlaag van nostalgie besluiten zich aan een nachtje stappen in een hippe club te wagen, aan de deur de toegang geweigerd: oude mannen komen er niet in.

En zo hoort het ook. Mode is voor jonge mensen. Maar aan stijl kan je werken, dat is voor het leven.

Geen opmerkingen: