maandag 17 maart 2008

Fatsoenlijke onoplettendheid


Zelf behoren we eerder tot het preutse type. We praten niet gemakkelijk over intieme gevoelens en alles wat het lichamelijke aanbelangt houden we liever voor ons. Net daarom valt het op hoe vanzelfsprekend andere mensen aan de telefoon, in de publieke ruimte, erg persoonlijke onderwerpen bespreken.

We hebben mensen op de tram, de trein of de bus bezig gehoord over hun echtscheiding en over hun liefdesleven. We hebben een dame in de tijdsspanne van een paar minuten eerst met haar echtgenoot en vervolgens met haar minnaar horen bellen. De eerste vertelde ze dat ze moest overwerken, de tweede dat ze vroeger weg kon op kantoor. We hebben mensen horen vertellen over hun darmen, over zweren op plekken waar je liever niet aan denkt, over de borsten van hun vrouwelijke collega's, over het kontje van de man van hun beste vriendin. Mensen verliezen alle schroom als ze aan de telefoon hangen.

De socioloog Erving Goffman bestudeerde hoe we in grootstedelijke omgevingen met elkaar omgaan. Samenleven met mensen die we van haar noch pluim kennen, lukt dankzij het principe van civil inattention: fatsoenlijke onoplettendheid. We houden afstand, praten niet te luid, lachen beheerst, huilen discreet, staren niet. In de publieke ruimte tonen we geen extreme gevoelens: zo stellen we de anderen op hun gemak en trekken we geen aandacht op onszelf.

Met de introductie van de gsm is daar blijkbaar verandering in gekomen. Het is alsof mensen denken dat, als ze telefoneren, er spontaan muurtjes rondom hen ontstaan. Hetzelfde merk je overigens in de wagen: wie in de file zit doodt de tijd met uitgebreid in zijn neus te pulken. Dat doe je normaal gezien niet zo gemakkelijk in het zicht van iedereen. De auto, denken we, maakt ons onzichtbaar.

Dat is meteen iets om de volgende jaren te op te letten. Zullen gsm'ers en filerijders hun gedrag na verloop van tijd aan de normen van de publieke ruimte aanpassen, of definiëren we in de toekomst telefoneren en in de wagen zitten als zijnde privaat?

Zelf zetten we onze centjes in op de tweede hypothese. Je merkt dat de meeste mensen, op de bus, de tram of de trein, er steeds beter in lukken geen acht te slaan op wat anderen hun telefoon toevertrouwen. Nu wij nog.

(Op de foto: Alexander Graham Bell aan de telefoon, in 1892 ter gelegenheid van de officiële opening van de telefoonlijn tussen New York en Chicago.)

Geen opmerkingen: