maandag 30 juni 2008

Zó maak je vrienden


Toe opa, vertel nog eens van de Koude Oorlog. Oke, nog één keer dan. De Koude Oorlog was, langs westerse zijde, bijzonder goed voor de kunst. Dat leggen we uit.

Eerder konden we al lezen hoe de CIA de moderne schilderkunst promootte. Dat was niet omdat de spooks van de CIA het werk van Jackson Pollock en andere Mark Rothko's nu zo geweldig vonden. Het was veeleer een kwestie van de vijand van mijn vijand is mijn vriend. In de Sovjet-Unie werd iedereen die niet sociaal-realistisch schilderde in de gevangenis gegooid. Van de weeromstuit wou de CIA bewijzen dat wij in het westen uitermate ruimdenkend waren: dat soort kladschilders kloddert maar wat aan en toch belonen we ze met subsidie. Leve ons.

Gisteren stond er een veel mooier bericht in The New York Times. Tijdens de Koude Oorlog stuurde het Amerikaanse State Department niet alleen symphonische orkesten en balletgezelschappen, maar ook jazzmuzikanten op wereldtoernee. Geen betere manier om mensen overal ter wereld een positief beeld te geven van de VS, dan Louis Armstrong, Dizzy Gillespie of Dave Brubeck op ze af te sturen, dachten ze. En gelijk hadden ze, daar bij het State Department.

Bij het artikel in kwestie horen bijzonder leuke foto's: klikken op slideshow. Kijk hoe er werd verbroederd, van India tot Joegoslavië. Kijk naar de blijdschap en de wederzijdse nieuwsgierigheid.

Zó maak je vrienden.

(Het prentje: uit die krant van gisteren, Louis Armstrong in Cairo in 1961, Louis Armstrong House Museum)

Geen opmerkingen: