maandag 21 oktober 2013

Pythagoreërs


Eén van de meer intrigerende filosofische gezelschappen was dat van de Pythagoreërs, de volgelingen van de wijsgeer Pythagoras. De groep was vegetarisch, praktiseerde de gelijkheid van man en vrouw en huldigde een vorm van op de wiskunde gesteunde mystiek. Redelijk fantastisch allemaal, zij het dat we eigenlijk niet echt weten wat de Pythagoreërs, die hun leer overigens als geheim beschouwden, dachten. De schaarse overgeleverde maximen zijn uitermate gnomisch geformuleerd. Daardoor weten we eigenlijk enkel wat de filosofische tegenstanders van ze vonden en dat is vermoedelijk niet echt een goede bron.

Voltaire was, zoals hij uitlegt in zijn Dictionnaire philosophique (1765), van mening dat je die maximen moest interpreteren als poëtisch geformuleerde geheugensteuntjes om uiteindelijk heel praktische en ook pragmatische leefregels te onthouden. Dat je nooit met een zwaard in het vuur mag poken? Dat betekent eigenlijk dat je agressieve mensen niet mag provoceren. Nooit zwaluwen in je huis toelaten? Geen kletskousen tolereren. Niet in de sneeuw schrijven? Het heeft geen zin je ideeën proberen uit te leggen aan oppervlakkige geesten. En dan de meest enigmatische van allemaal: je van bonen onthouden? Voltaire herinnert er aan dat in de Griekse volksverzamelingen werd gestemd met behulp van zwarte en witte bonen. Pythagoras riep zijn volgelingen dus op zich ver te houden van de politiek. Als je het zo leest, inderdaad helemaal niets gnomisch en ondoorgrondelijks aan dat Pythagorisme. Slim van Voltaire.

Fyodor Bronnikov (1827-1902), Pythagoreërs vieren het aanbreken van de dag, 1869.

Geen opmerkingen: