zaterdag 27 december 2008

Toen was het koud


Noemen jullie dit koud? Man, dit is niets. In de winter van 60-61, tijdens de Grote Staking, vroor het wel zes maanden aan een stuk. Sneeuw tot onder je oksels, van november tot eind april. We gingen boodschappen doen per slee, met de hond er voor gespannen. In de Kempen dwaalden opnieuw wolven rond, op zoek naar eten. Als je 's morgens opstond moest je je pantoffels ontdooien voor je ze kon aantrekken. Eén van de buren dacht het bevroren slot van zijn voordeur los te krijgen door er even op te blazen. Ogenblikkelijk vrozen zijn lippen er aan vast. Pas tegen mei hebben ze hem weer losgekregen. Toen was het koud.

Ja, ja, opa.

Mooie prentjes van Antarctica (hier klikken en dan met je scroller naar beneden rollen). Van plekken waar ooit mensen leefden. En waar, nadat die mensen weer wegtrokken, alles bleef zoals het was en de elementen nu gestaag hun gang gaan.

Op het prentje bovenaan: de overgebleven mondvoorraad in de poolhut van ontdekkingsreiziger Robert Scott op Ross Island. Van daaruit probeerde die in 1911 als eerste de Zuidpool te bereiken. Scott en vier anderen - Edward Wilson, H. R. Bowers, Laurence Oates en Edgar Evans - bereikten de pool op 17 januari 1912 om daar te constateren dat het Noorse team onder aanvoering van Roald Amundsen er een paar weken eerder al was geweest. Alle vijf stierven ze op de terugweg. De laatste drie -Scott, Wilson en Bowers– waren tot op 11 mijl van het basiskamp genaderd toen ze van ontbering stierven.

Toen was het koud.

Geen opmerkingen: