zaterdag 16 februari 2008

Deugdzaam zonder god


Vandaag in De Standaard een interview met Mark Van de Voorde, vroeger hoofdredacteur van Kerk en Leven, het huis-aan-huis blad van de katholieke kerk, en nu adviseur van Yves Leterme. Van de Voorde antwoordt op de vraag of mensen ook deugdzaam kunnen zijn zonder te geloven:

Oh, ik weet dat er heel veel deugdzame mensen zijn die niet gelovig zijn. Maar ik zou durven zeggen: ze zijn veel meer dan ze zelf beseffen besmet door het christelijke virus.

Is er wel een verschil in ethisch handelen tussen gelovigen en niet-gelovigen, vraagt daarop de journalist.

Nauwelijks. Maar dat komt omdat we in een christelijke samenleving leven, hoe onchristelijk die ook is. De Duitse schrijver Heinrich Böll, toch geen christendemocraat, heeft ooit gezegd: “als ik moet kiezen tussen de slechtste christelijke samenleving en de beste heidense, dan kies ik voor de slechtste christelijke. Want daar is plaats voor de mens die niet meekan. Alleen vraag ik mij af: hoe lang zal deze maatschappij - waar plaats is voor de zwakke - blijven duren als de bron waaruit dit ethisch aanvoelen komt, wordt dichtgemetseld.

Dat is een intrigerende gedachte waar we zelf ons hoofd ook wel eens durven over breken. Liften wij ongelovigen, zonder te betalen, mee op de erfenis van de christenen? Wij godsloochenaars kunnen dan wel beweren dat goed leven zonder geloven mogelijk is, maar misschien zijn we alleen maar goed omdat we, zonder dat te beseffen, nog helemaal van het christendom doordesemd zijn.

Wat nu? Drie mogelijke tegenwerpingen.

Eén, zouden er in de heidense tijden dan helemaal geen deugdzame mensen geweest zijn die het opnamen voor de zwakkeren? Dat getuigt, met alle respect, van nogal wat aanmatiging van onze christelijke vrienden.

Twee, consequent de christelijke argumentatie volgend is er buiten de christelijke wereld dan ook geen deugdzaam leven mogelijk. Boeddhisten, die niet in god geloven, hebben zich dus al die eeuwen aantoonbaar geen fluit aangetrokken van enige ethische bekommernis voor de minder fortuinlijke medemens. Dat is, weerom, nogal wat als bewering.

Drie, waar blijf je met al die gelovige christenen die zich nooit iets aantrekken van de zorg voor de minderbedeelden? Je maakt, vrezen we, je er te gemakkelijk van af door te beweren dat dat dan geen goede christenen zijn. Blijkbaar helpt geloven dus ook niet altijd, concluderen wij dan.

Samenvattend: we kunnen het ook niet bewijzen, maar we vinden de stelling van Van de Voorde alleszins niet overtuigend. We volharden voorlopig dan ook in boosheid: je kunt, denken we, best deugdzaam leven zonder god.

Sorry, god. No hard feelings.

Geen opmerkingen: