dinsdag 16 september 2008

Lachen met Jos Van Assche


Vermoedelijk werd er deze morgen bij het ontbijt in nogal wat huiskamers smakelijk gelachen. Waarmee? Hiermee:

Brussels parlementslid Jos Van Assche (Vlaams Belang) is opgelicht. De Kameroener Jean Guy Boyomo had de politicus wijsgemaakt dat hij geld kon verdriedubbelen. Het recept: Boyomo dompelde de bankbiljetten onder in warm water, voegde er een soort van geheime foto-ontwikkelaar aan toe, streek de biljetten droog, stak ze tien minuten onder zijn schoenen en liet ze uiteindelijk nog twee dagen in het vriesvak liggen. 'Ik nam hem beet, hij geloofde me en daarna wilde hij dat ik 700 biljetten van 50 euro zou verdrievoudigen voor hem', aldus de Afrikaan die Van Assche naar eigen zeggen leerde kennen via een prostituee. (De Standaard, 16.09.08)

Eigenlijk, laten we eerlijk zijn, had het iedereen kunnen overkomen. Misschien niet op deze wijze. Jos van Assche lijkt wel érg goedgelovig. Maar tegenover een bedreven oplichter staat vrijwel iedereen machteloos. Oplichters werden door de natuur met een uitzonderlijk talent bedeeld. Net zoals sommige mensen geboren worden met een perfect muzikaal gehoor of een wiskundeknobbel, krijgen anderen een meer dan normale hoeveelheid mensenkennis mee. En die stelt ze in staat succesvol hun omgeving te manipuleren en om hun vinger te winden.

Oplichters hebben een hoger sociaal intelligentiequotiënt. Dat kan je nalezen in dit interview met de bekeerde oplichter Simon Lovell, die daarover ook een boek schreef (zie hieronder). Oplichters, lees je, voelen onmiddellijk aan welk vlees ze in de kuip hebben: of we hebzuchtig zijn of ijdel, op zoek naar erkenning of sympathie. En daar spelen ze op in, onderwijl ons suggererend dat wij de bovenhand halen in de transactie.

Een paar weken terug werden we op straat aangesproken door een oudere, goed geklede zwarte man. Net toegekomen in Brussel en al beroofd. Of we hem even verder konden helpen. Neen, geld hoefde niet. En dus begonnen wij te vertellen hoe hij naar de politie moest gaan. Al geweest, maar konden niets doen. De ambassade? Gesloten. Het consulaat? Er geen van zijn land in de stad. Toch wel erg veel tegenslag, besloten wij en de man unisono. Neen dan, suggereerde hij, was een beetje geld misschien toch geen slecht idee. Tot de ambassade morgen misschien wel open was of zijn familie een overschrijving had kunnen doen.

En toen hadden we door: we worden er ingeluisd. En vermoedelijk was dat net wat de man ons ook wou laten geloven. Want daardoor werd de conversatie een stuk ontspannener. Allebei legden we iets meer ironie in het gesprek. Man, man: gestrand in de grote stad, zonder geld, het is wat, opperden wij. Inderdaad en dan mensen zoals meneer moeten lastigvallen, beaamde de man. Erg vervelend allemaal, concludeerden we samen.

Er sloop enige compliciteit in de situatie. Hij gaf ons het signaal: slim, dat je ons doorhebt. En wij dachten: slim van ons, kijk ons hier maar even een oplichter voor schut zetten. En de man slaagde er daardoor in de situatie zo prettig te maken dat we hem, voor we het goed door hadden, enkele euro's in de hand hadden gedrukt. Onderwijl denkend: nee, ons hebben ze niet liggen. Vakwerk.

Neen, wij lachen niet met Jos Van Assche.



(het prentje: Robert Redford en Paul Newman in The Sting. Eén van de allerleukste oplichtersfilms.)

2 opmerkingen:

JG zei

Die heb ik ook ontmoet. Aan de Akbertina. Wou zijn gouden horloge in onderpand geven; toen betrouwde ik hem natuurlijk. En toen hij zijn straatnaam opgaf als rue Victor Hugot
rook ik lont en toch ging ik met hem naar de bank, haalde 3000 frank af wat begin jaren 80 twintig percent van mijn maandbudget was. Zelfs de banknediende keek verbouwereerd.

JG zei

oei, Albertina. en bankbediende.