J.R.R. Tolkien liet zich wel eens ontvallen dat zijn favoriete politieke systeem het anarcho-monarchisme betrof. Die voorkeur had te maken met zijn diepe overtuiging dat je nog het best af was met een nutteloze, machteloze en door niemand ernstig genomen vorst, omdat principieel niemand geschikt was om baas te spelen over anderen:
Not one in a million is fit for it, and least of all those who seek the opportunity. At least it is done only to a small group of men who know who their master is. The mediaevals were only too right in taking 'nolo episcopari' as the best reason a man could give to others for making him a bishop. Grant me a king whose chief interest in life is stamps, railways, or race-horses; and who has the power to sack his Vizier (or whatever you dare call him) if he does not like the cut of his trousers. And so on down the line. But, of course, the fatal weakness of all that—after all only the fatal weakness of all good natural things in a bad corrupt unnatural world—is that it works and has only worked when all the world is messing along in the same good old inefficient human way.
Het prentje: een grotendeels machteloze, nutteloze en door niemand ernstig genomen vorst krijgt soms toch opmerkelijk veel gedaan. Zo onder meer de Britse koning William IV (hier ca. 1800 afgebeeld door Sir Martin Shee), die onder meer de charmante gewoonte had gewoon door Londen te kuieren en -belangrijk!- voorbijgangers vriendelijk te groeten, waarbij hij, zoals het beschaafde heren past, telkens even de hoed van het hoofd nam. Nul kloof met de burger onder zijn bewind.
2 opmerkingen:
Het Belgisch vorstenhuis past in Tolkiens beschrijving. Liever één overzichtelijke gemoedelijke erfelijke monarchie dan vijfhonderd zonen en dochters van politici die hun vaders opvolgen in het parlement.
Wijze woorden, Leen.
Een reactie posten