donderdag 24 april 2008

CrackBerries


De socioloog James Katz, verbonden aan de Amerikaanse Rutgers Universiteit, bestudeert de invloed van mobiele communicatietechnologie op ons leven. Die invloed, beweert Katz, is veel fundamenteler dan we denken. Het gaat er niet zo zeer om dat we altijd en overal bereikbaar zijn. Het gaat dan vooral om de effecten daarvan op ons zelfbeeld.

Een paar generaties terug, merkt Katz op, bestond er een duidelijke grens tussen werk en niet-werk. Als je de fabriek verliet hield werken op. Hoe zeer je job je eventueel ook bezighield: veel meer dan thuis wat nadenken over het werk kon je niet. Je had niet in je schuurtje een machine staan zoals op de fabriek, waarop je in je eigen tijd alvast wat voorsprong opbouwde op de collega's.

Naarmate we in een diensteneconomie terecht kwamen begonnen werk en niet-werk meer door elkaar te lopen. Je kon allerlei papieren meebrengen van het werk die je thuis kon doornemen, invullen of in allerlei mappen klasseren. Daar hield het mee op. Er was geen manier om bijvoorbeeld dat werk ogenblik weer voor te leggen aan de collega's of om toegang te krijgen tot noodzakelijke databestanden op het werk.

Vandaag bestaat er geen grens meer. Je kunt, met behulp van de nieuwe mobiele communicatietechnologie, overal en altijd werken. Fijn toch? Lekker mailen met je collega's vanop het strand, leuk thuis blijven en tussendoor een spreadsheet maken, prettig rapporten doormailen vanop cafe? Het is ingewikkelder dan dat, beweert Katz.

Nu er geen fysieke grenzen meer bestaan aan het werk, houdt het werk ook nooit meer op. Je kunt in principe altijd en overal werken. En daardoor kijken we ook anders aan tegen het werk. We meten werk steeds meer in absolute termen: wat kan er allemaal worden gedaan. Niet meer in relatieve termen: wat kan je doen in acht uur, in vijf dagen, in een werkweek.

Dat meten in absolute termen kan alleen maar tot teleurstellingen leiden. Wie heel erg met zijn/haar werk bezig is, ziet voortaan alleen maar wat er nog kan gedaan worden om de opdracht waarmee je bezig bent nog beter te maken. En dat is altijd veel meer dan menselijk mogelijk.

People judge what they should achieve by what they could achieve, zegt Katz. People thus feel inadequate compared with the enormous opportunity they have.

En daar kunnen we maar in beperkte mate Slechte Bazen voor verantwoordelijk houden. Het is iets dat we onszelf en elkaar aandoen. Gedreven professionals leggen vanzelfsprekend voor zichzelf de lat steeds hoger. Automatisch moeten anderen dan mee. En zo jagen we elkaar voortdurend op. En vermits er geen grenzen lijken te bestaan aan wat allemaal mogelijk is, gaan we door en door en door. Tot we botsen op de ultieme fysieke of psychische grens.

Een andere Amerikaanse wetenschapper, Sherry Turkle van MIT, bestudeert de psychologische gevolgen van al dat mobiele gecommuniceer. Ze krijgt steeds meer CrackBerries over de vloer. Ongetwijfeld brave mensen die echter helemaal dolgedraaid worden door hun gsm's, laptops en BlackBerries. They are watching their lives on that little screen and can't keep up with it, leaving them permanently anxious.

CrackBerries moeten afkicken en mogen bijvoorbeeld thuis hun inkomende electronische post niet bekijken. Hier en daar, vertelt Turkle, hoor je verhalen van mannen die hun Blackberry stiekem naar het toilet meesmokkelen om, zonder dat vrouw en kindjes het weten, alsnog snel even hun mail te checken. Junkies!

(Al deze wetenswaardigheden haalden we uit het speciale katern over mobiele technologie in The Economist van 12 april 2008. Het prentje van de enige echte blackberries haalden we hier.)

Geen opmerkingen: